De bejaerde wezen


Bejaerde wezen is de term die Hugo de Groot gebruikt om de meerderjarige wilsonbekwamen aan te duiden. Hij en zijn tijdgenoot Antonius Matthaeus II zijn de auteurs van twee werken die bepalend zijn geweest voor de wijze waarop in het burgerlijk recht en in het strafrecht de positie van de bejaerde wees werd gezien ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Hun geschriften hebben echter niet alleen de na hen levende geleerden, maar ook de practici die de bejaerde wezen van de mondigen moesten onderscheiden, beïnvloed.