waarheidsvinding
Resultaat 1–12 van de 18 resultaten wordt getoond
Het House of Lords ’torture’ arrest en de gevolgen voor counter-terrorism door overheden: van ‘geheime vluchten’, CIA tot Guantanamo Bay
G.G.J. Knoops
United Kingdom House of Lords (UKHL) 8 december 2005 (A (FC) and others (FC) (Appellants) v. Secretary of State for the Home Department (Respondent) (2004)) and (A and other (Appellants) (FC) and others v. Secretary of State for the Home Department (Respondent)) (Conjoined Appeals) [2005] UKHL 71. Hoe verhoudt het begrip Torture zich ten opzichte van terrorismebestrijding, welk bewijs kan nog gebruikt worden om een zaak rond te krijgen en wat kan niet meer. Wat is de status van verdragen omtrent het begrip torture. Zie de volledige uitspraak: https://publications.parliament.uk/pa/ld200506/ldjudgmt/jd051208/aand-1.htm
Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2006
AA20060116
Resultaat 1–12 van de 18 resultaten wordt getoond





In deze bijdrage wordt uiteengezet welke maatregelen in verband met COVID-19 zijn getroffen in civiele zaken. Vervolgens wordt nagegaan welk effect deze maatregelen hebben gehad op de kwaliteit van het civiele proces. Conclusie is dat de eerste maatregelen op sommige kwalitatieve aspecten een nadelige invloed hebben gehad, doch dat de maatregelen nu en in het post-coronatijdperk juist ook een positieve bijdrage aan de kwaliteit van het civiele proces kunnen leveren.
De juridische beroepsgroep die de laatste tien jaar het meest in omvang toenam (zowel absoluut als relatief) is die van de mediators. Per 1 juli 2009 stonden 4.270 mediators ingeschreven in een door het Nederlands Mediation Instituut (NMI) bijgehouden register, terwijl het in 1999 om nog maar 1018 mediators ging. Anders dan ‘advocaat’ of ‘notaris’ mag iedereen zich ‘mediator’ noemen, want het betreft een vrij beroep zonder dat er (nog) een wettelijke regulering bestaat, zodat het aantal personen dat zich ‘mediator’ noemt hoger ligt dan het genoemde aantal van 4.270. Dat sprake is van zo’n diverse groep ‘mediators’ heeft directe gevolgen gehad. In een uitspraak van de Hoge Raad van 10 april 2009 is duidelijk gemaakt dat een ‘mediator’ (nog) geen beroep kan doen op het verschoningsrecht. Willen we dat er een inbreuk wordt gemaakt op het verkrijgen van de ‘Waarheid’, waartoe in beginsel een spreekplicht geldt? Vinden we de werkzaamheden van mediators belangrijk genoeg om een dergelijke inbreuk te accepteren?
De jurist is een bewaker van feiten. Tegenwoordig dreigen beroepsethische plichten tot waarheidsvinding echter nog wel eens opzij te worden gezet voor politieke of morele voorkeuren. In dat licht wordt de maatschappelijke betekenis van de verantwoordelijkheid van de jurist tot waarheidsvinding almaar belangrijker.
In dit artikel staat het verschoningsrecht van advocaten centraal. Nadat ratio en reikwijdte ervan zijn besproken, wordt ingegaan op enkele actuele thema’s: het verschoningsrecht van (buitenlandse) in-house-advocaten die in Nederland werken, het verschoningsrecht bij interne feitenonderzoeken en de schending door het Openbaar Ministerie van de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen cliënt en advocaat in de geruchtmakende Box-zaak. Ten slotte wordt vooruitgeblikt op het voorstel tot modernisering van het Wetboek van Strafvordering en de wijze waarop het verschoningsrecht daarin zal worden verankerd.
Dokters kunnen fouten maken, maar rechters ook. De Deense psycholoog Erik Hollnagel, die onderzoekt hoe en waarom mensen fouten maken, stelt: ‘To err is human; to understand why humans err is science’. Als een wetenschappelijke benadering de beste manier is om uit te zoeken waarom medische professionals kunnen dwalen, heeft dat gevolgen hoe het onderzoek naar de toedracht bij medische aansprakelijkheid dient te geschieden. Die inzichten kunnen vervolgens weer helpen om gerechtelijke dwalingen bij de waarheidsvinding te voorkomen. Zo legt onderzoek van medische aansprakelijkheid de kwetsbare plekken van civiele rechtspraak bloot.