Toont alle 11 resultaten

Belaging, persoonlijke levenssfeer en ‘freedom of movement’

Th.A. de Roos

Hoge Raad 29 juni 2004 (Strafkamer), nr. 02051/03, ECLI:NL:HR:2004:AO5710 Gedragingen als omschreven in artikel 285b Sr kunnen ook strafbaar zijn voor zover zij zich op de openbare weg hebben afgespeeld. Dit levert geen strijd op met artikel 2 lid 1 Vierde protocol EVRM (Liberty of movement)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2004
AA20040788

De algemene taakomschrijving van de politie en de waarde(n) van het legaliteitsbeginsel

T.M.A. Arts, R.J.B. Schutgens

Hoge Raad 1 juli 2014, nr. 12/01277, ECLI:NL:HR:2014:1562 (Inzet IMSI-catcher)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2015
AA20150485

De godfather van het privaatrechtelijke recht op privacy: Louis D. Brandeis

W.Y. Hu, M.D. Reijneveld

Post thumbnail Yong Yong Hu en Minke Reijneveld eren hun rechtsheld Louis D. Brandeis (1856-1941), voorvechter van het privacyrecht, als advocaat een van de leiders van de progressieve beweging en de eerste Joodse Supreme Court Justice.

Blauwe pagina's | Rechtsheld(inn)en
november 2022
AA20220836

De mobiele telefoon als peilbaken. Mag dat?

B. de Boer

Enige tijd geleden stond in de De Volkskrant van 26 mei 1999 het bericht dat de verdachten van de moord op de prefect van Corsica hadden bekend de moord te hebben gepleegd nadat zij waren geconfronteerd met gegevens waaruit bleek dat de mobiele telefoons van de verdachten zich allemaal op het tijdstip van de moord in de buurt van het theater hadden bevonden, waar de moord zich had voltrokken. Ook in Nederland heeft zich enige tijd geleden een zaak voorgedaan waarbij een verdachte werd verraden door zijn mobiele telefoon. In dit artikel wordt de vraag aan de orde gesteld of de wijze waarop dit is gebeurd wel gelegitimeerd is.

Verdieping | Studentartikel
september 1999
AA19990608

Een gewogen afbeelding; een civielrechtelijk model voor het afwegen van belangen bij het openbaar maken van afbeeldingen

L. van der Vliet

In de zaak O.J. Simpson werden in de zomer van 1994 beelden getoond die ver buiten de werkelijkheid lagen. Het leek alsof het een speelfilm betrof. Hoever kunnen de media hiermee gaan? Waar liggen de grenzen in het portretrecht? In dit artikel wordt getracht hierin duidelijkheid te scheppen.

Verdieping | Studentartikel
april 1995
AA19950252

Het kind van de rekening

I. Meijer

Redactioneel artikel waarin twee redacteuren betogen dat het eerste boek van het Burgerlijk Wetboek niet meer van deze tijd is. Na een aantal voorbeelden waarin Nederland door het EHRM op haar vingers is getikt inzake onder meer afstamming en erkenning bepleiten de redacteuren voor een actualisering van Boek 1 BW.

Opinie | Redactioneel
februari 1995
AA19950099

maart 1988

Katern 26: Penitentiair recht

A. van Vliet

maart 1988

Katern 26: Staatsrecht

J. Bokma

Op weg naar een Europees personen- en familierecht?

G.R. de Groot

Naar aanleiding van een groot aantal uitspraken van internationaal rechtsprekende organen gaat de auteur in op de wenselijkheid van een Europees personen- en familierecht dat alle basisbeginselen hieromtrent regelt. De auteur staat daarbij stil bij mogelijkheden en de wenselijkheid ervan.

Opinie | Opiniërend artikel
januari 1995
AA19950029

Verbeeld leed

Strafbaarstelling van het maken van beeldmateriaal van verkeersongevallen en van slachtoffers

C.P.M. Cleiren, J.M. ten Voorde

Post thumbnail In de zomer van 2018 bereikte de reguliere Nederlandse media het nieuws dat met mobiele telefoons beeldmateriaal wordt gemaakt van verkeersongevallen en meer in het bijzonder van slachtoffers daarvan. De media wisten te vertellen dat het filmen van slachtoffers van verkeersongevallen in Nederland, anders dan in Duitsland, niet strafbaar is gesteld. In deze bijdrage buigen Tineke Cleiren en Jeroen ten Voorde zich over de vraag of het strafbaar stellen van het fotograferen of filmen van slachtoffers van verkeersongevallen ook voor Nederland zou moeten worden overwogen.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2019
AA20190433

Wraakporno op internet

Een verkenning van de (on)mogelijkheden voor een strafrechtelijke aanpak

S. van der Hof

Post thumbnail

Wraakporno is het uit wraak via het internet verspreiden van vertrouwelijke, intieme gegevens van de ex-partner. Tot op zekere hoogte is het mogelijk om daders van deze gedragingen strafrechtelijk ter verantwoording te roepen. Toch is de situatie onbevredigend. De strafbepalingen zijn niet geschreven voor deze specifieke situatie. En de bijzondere kenmerken van het internet maken adequate bescherming van het slachtoffer buitengewoon lastig.

Rode draad | Recht en seksualiteit
januari 2016
AA20160054

Toont alle 11 resultaten