Resultaat 85–96 van de 136 resultaten wordt getoond

juni 2006

Katern 99: Economisch recht en intellectuele eigendom

F.G.M.M. Alsters

juni 2006

Katern 99: Rechtseconomie

H.O. Kerkmeester, L.T. Visscher

juni 2006

Katern 99: Vervoerrecht

H.M.B. Brouwer

Kelderluik revisited. De kracht van een waarschuwing

T. Hartlief

Hoge Raad 28 mei 2004, nr. R03/026HR, ECLI:NL:HR:2004:AO4224, RvdW 2004, 76. Ook bekend als Jetblast. In dit arrest komt de vraag aan de orde wanneer, in geval van gevaarzetting, er genoeg voorzorgsmaatregelen zijn genomen. Wanneer een waarschuwing voor dit gevaar genoeg is.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2004
AA20040866

Keuzeonzekerheid bij de vaststelling van het condicio-sine-qua-non-verband

E.F.D. Engelhard

Post thumbnail De civiele rechter heeft creativiteit laten zien om in diverse gevallen eisers met bewijsnood ter zake van het causaal verband tegemoet te komen. Eén categorie gevallen blijft problematisch, namelijk die waarin de schade van de eiser het gevolg is van diens eigen keuze, waarvan de eiser stelt dat die keuze is ingegeven door onjuiste informatie of nalatigheid van de gedaagde.

Rode draad | Beschermenswaardige partijen
september 2020
AA20200810

Kwaliteit en de Hoge Raad

R.M. Pasma, G. Theuws

In dit redactionele commentaar wordt ingegaan op het fenomeen kwaliteitsrekening bij het verhalen van schulden.

Opinie | Redactioneel
oktober 2003
AA20030729

Leidingschade

J.H.M. van Erp

Hoge Raad 2 oktober 1998, nr. 16676, C97/155, ECLI:NL:HR:1998:ZC2723, NJ 1998, 831 (Nacap/Shellfish) De vraag of, vanuit rechtsvergelijkend en met name Europees privaatrechtelijk perspectief, de vanzelfsprekendheid waarmee in Nederland aansprakelijkheid voor leidingschade wordt aangenomen niet zou moeten worden heroverwogen is de centrale vraag in de noot bij dit arrest.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1999
AA19990754

Letselschade: mag het een onsje minder belastend?

E.W. Bosch

Al geruime tijd is er aandacht voor de problemen bij de afhandeling van letselschades, zoals trage afhandeling en ondeskundige belangenbehartigers. Hierin hebben drie Tweede Kamerleden aanleiding gezien om een notitie te schrijven met verbetervoorstellen. In deze bijdrage worden de verbetervoorstellen afgezet tegen de bestaande regelgeving en de dagelijkse praktijk, en van commentaar voorzien.

Opinie | Opiniërend artikel
april 2020
AA20200353

Moord en doodslag in het aansprakelijkheidsrecht

S.D. Lindenbergh

Artikel waarin de auteur ingaat op de mogelijkheden voor de nabestaanden van een slachtoffer van een ernstig misdrijf zoals moord of doodslag via een civielrechtelijke procedure schadevergoeding te vorderen voor het geleden leed. De auteur betrekt in zijn artikel de huidige stand van de rechtspraak en het BW en geeft zijn eigen mening.

Opinie | Amuse
september 2008
AA20080598

Nawoord op bovenstaande reactie

Th.G. Drupsteen

De oorspronkelijk auteur geeft een nawoord op een reactie over een artikel met als onderwerp aansprakelijkheid voor milieuschade in de Rode draad 'milieurecht'.

Overig | Rode draad | Milieurecht
september 1990
AA19900523

Nee hoor, u wilt helemaal niet naar Den Haag…

Over de techniek, het recht en de toekomst van de zelfrijdende auto

J. Lubbers, C.N.J. de Vey Mestdagh

Post thumbnail De techniek van de zelfrijdende auto is al behoorlijk ver ontwikkeld. De eerste proeven op de openbare weg staan op stapel. Als deze techniek veilig blijkt te zijn leveren we dan onze bewegingsvrijheid in? Is er niemand verantwoordelijk voor ongevallen als de computer de auto bestuurt? Eindigen we met een volledig autonoom verkeerssysteem?

Verdieping | Verdiepend artikel
april 2015
AA20150267

OGEM-enquête (I) en (II)

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 10 januari 1990, nr. 20, ECLI:NL:HR:1990:AC1233, RvdW 1990, 22/23, NJ 1990, 465/466 m.n. Maeijer; TVVS 1990, pp. 127-132 noot Th.S. IJsselmuiden (Ogem-enquête (I) en (II)) In deze noot wordt ingegaan op de gevolgen van het failliet gaan van Ogem waarbij een uitspraak van de Hoge Raad aan de orde komt en er strijd is over de werking en strekking van de regeling van het enquêterecht. De Hoge Raad doet hierover een belangrijke uitspraak en oordeelt dat wanneer er sprake is van wanbeleid van de rechtspersoon dit geen oordeel inhoudt over de persoonlijke verwijtbaarheid van de bestuurders. Op een onderdeel wordt de beschikking van het hof o.g.v. motiveringsklachten gecasseerd. In de uitvoerige noot wordt ingegaan op de wetsgeschiedenis van de enquêteregeling. Daarna wordt de enquêteprocedure besproken waarbij de tweefasenstructuur wordt onderscheiden. Daarna komt de ontvankelijkheid van de oud-bestuurders van de failliete NV in de cassatieprocedure behandeld. Raaijmakers behandelt vervolgens het onderscheid van wanbeleid van de rechtspersoon en de aansprakelijkheid van de bestuurders. Deze loopt niet zonder meer parallel. Als laatste komt het openbaar belang bij faillissement aan de orde en wordt er afgesloten met aanbevolen literatuur. In de tweede annotatie komt met name het begrip 'wanbeleid van de rechtspersoon' diepgaand aan de orde waarbij met name van belang is dat een enquêteprocedure ook gestart kan worden bij faillissement van de vennootschap waarbij er dan geen voorzieningen worden getroffen. Daarbij worden in de opvolgende paragrafen behandelt: de wijze waarop de HR in het concrete arrest het wanbeleid beoordeelt en de verschillende voorbeelden waaruit wanbeleid kan bestaan, bijvoorbeeld in strijd handelen met wettelijke voorschriften, statuten of beleidsvoorschriften binnen de vennootschap.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1990
AA19900858

Resultaat 85–96 van de 136 resultaten wordt getoond