Maandbladartikel

Resultaat 6745–6756 van de 6758 resultaten wordt getoond

Zorgvuldig experimenteren in civiele rechtspraak

N. Hagemans, M. Nieuwendijk

Experimenteren in rechtspraak mag misschien klinken als twee begrippen die lastig met elkaar te verenigen zijn, maar dat is precies wat de Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging beoogt. Onlangs is het voorstel voor het eerste experiment openbaar geworden: de nabijheidsrechter. Dat maakt het mogelijk om aan de hand van een concreet voorbeeld te laten zien wat het doel van deze wet is. In deze wetgevingsbijdrage leggen Nicole Hagemans en Mirjam Nieuwendijk uit wat de aanleiding was voor de wet, wat erin staat en waarom er nog twee andere besluiten nodig waren, voordat net voor de kerst van 2023 het ontwerpbesluit voor het eerste experiment met de nabijheidsrechter in consultatie kon gaan.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
april 2024
AA20240354

Zorgvuldige besluitvorming

Het hellende vlak tussen onomstotelijk bewezen feiten en algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten

A.G.A. Nijmeijer

Post thumbnail Bestuursorganen moeten besluiten zorgvuldig voorbereiden. Het zorgvuldigheidsbeginsel is niet voor niets een ‘algemeen beginsel van behoorlijk bestuur’. Maar hoe ver gaat dat zorgvuldigheidsbeginsel eigenlijk? En hoe toetst de bestuursrechter in de praktijk of een besluit zorgvuldig is voorbereid? Van degene die twijfelt aan de zorgvuldigheid van een besluit, wordt door de bestuursrechter soms een zodanig vergaande wetenschappelijke onderbouwing verwacht, dat voortzetting van het bestuursrechtelijke geding illusoir wordt. 

Opinie | Amuse
oktober 2013
AA20130724

Zorgvuldige voorbereiding van besluitvorming als algemeen beginsel van behoorlijk ondernemingsbestuur: het PUEM arrest

P. Roos

Aan de hand van een ondernemingsrechtelijk arrest (PUEM-arrest; Hof Amsterdam 27 juli 1989, NJ 1990, 734) worden er twee in het ondernemingsrecht van belang zijnde rechtsbeginselen besproken te weten: het beginsel dat besluiten van een ondernemer zorgvuldig voorbereid dienen te worden en het beginsel dat een regel ook feitelijk door het normadressaat van die regel kan worden nageleefd. Voorafgaand aan de bespreking van de beginselen wordt het arrest behandeld.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910809

Zuinig motiveren maar wel uitleggen

Y. Buruma

Post thumbnail

Waarom motiveren rechters niet uitgebreider? Feitelijke oordelen worden niet noodzakelijk accurater gemotiveerd door meer gronden aan te voeren. En juridische oordelen moeten worden begrepen in het licht van de Europese traditie waarin het niet zozeer gaat om een argumentatie inzake de ‘beste oplossing’, maar veeleer om de interpretatie van de wet. Maar een en ander neemt niet weg dat de rechter wel degelijk wat meer mag uitleggen, niet bij wijze van rechtvaardiging van zijn oordeel, maar als toelichting op de betekenis van zijn uitspraak voor de betrokkenen en de samenleving.

Rode draad | Rechtsvorming door de Hoge Raad
februari 2015
AA20150150

Zuivere vergoedingen zonder wettelijke basis

Beantwoording Rechtsvraag (329) Bestuursrecht

A.Q.C. Tak

Aan de hand van een bestuursrechtelijke casus worden enkele vragen gesteld en ook behandeld.

Perspectief | Rechtsvraag
maart 2007
AA20070277

Zuivere vergoedingen zonder wettelijke basis. Rechtsvraag (329) Bestuursrecht

A.Q.C. Tak

Deze rechtsvraag gaat over vrije vergoedingen door de overheid, dat wil zeggen vergoedingen die niet (rechtstreeks) berusten op een bijzondere wettelijke regeling.

Perspectief | Rechtsvraag
oktober 2006
AA20060770

Zuivere verkrachting?

P.J. Baauw

Hoge Raad (Strafkamer) 16 juni 1987, nr. 80585 (mrs. Bronkhorst, de Waard, Jeukens, Beekhuis, Keijzer; A-G Leijten), ECLI:NL:HR:1987:AC9883, DD 87. 585; NJ1988, 156, m.nt. GEM. In dit arrest van de Hoge Raad staat verkrachting in de zin van art. 242 Sr centraal. In deze uitspraak die in Ars Aequi geannoteerd wordt, wordt allereerst het feitenrelaas geschept en vervolgens wordt de Hoge Raad geciteerd. Daarna volgt een noot waarin de verschillende elementen van art. 242 Sr worden uitgewerkt en waarin het opzettelijke element van art. 242 Sr duidelijk naar voren komt. Ook komt in de noot het handelen van het OM, politie en de rechter (m.n. ten aanzien van bewijs aan de orde).

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1988
AA19880575

Zwaaien met het Wetboek van Strafrecht

J.G.H. Altena-Davidsen, P.W. den Hollander

De strafbaarstelling van meisjesbesnijdenis, de boerkaboete, het verbod op de onverdoofde slacht: het debat over de grenzen van de vrijheid van godsdienst werd de afgelopen tijd gevoerd met het Wetboek van Strafrecht in de hand en op hoge toon. Voor rationele en pragmatische oplossingen lijkt weinig ruimte. Maar het kan ook anders..

Opinie | Redactioneel
december 2011
AA20110853

Zweedse verkeerschaos en de Omgevingswet

Zwevende zetels

G. van Solinge

Post thumbnail In het digitale tijdperk zullen ondernemingen steeds vaker volledig virtueel zijn. Betekent het ontbreken van een fysieke vestiging dat ook een juridische woonplaats niet langer nodig is? Onlangs heeft de Europese Commissie dit proefballonnetje opgelaten. Deze amuse gaat over de internationaal¬privaatrechtelijke vragen die hierbij opkomen. Hoe moet worden vastgesteld welk recht van toepassing is op een rechtspersoon die ‘in the cloud’ woont? En welke rechter is bevoegd te oordelen over geschillen omtrent rechtspersonen met een zwevende zetel?

Opinie | Amuse
januari 2023
AA20230006

Zwijgcontracten in de zorg

J. Legemaate

Post thumbnail

Recent is gebleken dat in de zorgsector aan patiënten soms vaststellingsovereenkomsten worden voorgelegd waarin de patiënt verklaart te zwijgen over ernstige incidenten en geen tuchtklacht te zullen indienen. Door dergelijke contracten kunnen zowel de individuele rechtspositie van de patiënt als het algemene belang van de kwaliteit van zorg worden ondermijnd. Aan te bevelen is dat binnen de zorgsector overeen wordt gekomen dergelijke contracten niet meer te gebruiken.

Opinie | Amuse
oktober 2016
AA20160702

Zwijgen als bewijs?

De rol van het zwijgen of verklaren van de verdachte in de bewijsconstructie van diefstal

T.J. van der Rijst

Post thumbnail Het zwijgrecht is een fundamenteel onderdeel van het recht op een eerlijk proces, maar is desondanks niet absoluut. In dit artikel wordt aan de hand van systematische feitenrechtspraakanalyse onderzocht wat de rol is van het zwijgen van de verdachte in de bewijsbeslissing bij diefstal, of dit verschilt tussen de delicten diefstal en witwassen en zo ja, welke factoren daarbij relevant zijn.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2022
AA20220737

Resultaat 6745–6756 van de 6758 resultaten wordt getoond