Maandbladartikel

Hbo-rechten is volwassen, tijd voor een Netflix-serie?

Over beroepsproducten, preventive law en morele kennis

E. van de Luytgaarden

Post thumbnail Hbo-rechten als volwaardig juridische opleiding bestaat 18 jaar. In dit artikel wordt stilgestaan bij de kern van de opleiding en ook bij drie uitdagingen waar de opleiding voor staat. Die uitdagingen zijn verdere implementatie van beroepsproducten in de opleiding, focussen op preventive law door te werken aan juridische gezondheid en het voorkomen van conflicten en het verdiepen van de morele kennis en vaardigheden van hbo-juristen. Met deze stappen wordt de profilering van de hbo-juristen in de samenleving versterkt.

Perspectief | Perspectiefartikel
september 2020
AA20200830

HBU-De Leeuw

R.D. Vriesendorp

Hoge Raad 25 maart 1994, nr 15268, ECLI:NL:HR:1994:ZC1307, RvdW 1994, 82 (HBU/De Leeuw) Handelsrechtelijke casus waarin de betaling via documentaire incasso aan de orde komt. Van belang in deze zaak is de rechtsbescherming bij een betalende partij te goeder trouw aan een inningsonbevoegde. In de noot wordt dieper op de documentaire incasso, derdenbeslag en bescherming tegen betaling aan onbevoegde ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1994
AA19940752

Heb je als jurist nog geen cryptokennis? Dan is er werk aan de winkel!

L.A.G.M. van der Geld

Lucienne van der Geld legt in deze column uit waarom het voor juristen inmiddels de hoogste tijd is om kennis te hebben van cryptocurrencies.

Opinie | Column
september 2022
AA20220626

Heb je een externe adviseur nodig voor het aanvragen van een subsidie voor een extern advies?

L.J.A. Damen

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 26 september 2000, ECLI:NL:RVS:2000:AA7509, nr. 199903601/1, JB 2000, 321, m.n. EvdL, RAwb 2001, 20, m.a. Voermans Bewijsfuik: ook in de bezwaarfase, of zelfs al in de primaire fase? Beleidsregel inzake de vaststellingen waardering van de feiten aanvaardbaar als die aanvulling en correctie van gegevens na het indienen van een aanvraag vrijwel uitsluit? Slechts marginale toetsing van de zorgvuldigheid van de besluitvorming of toch materiële waarheidsvinding door de rechter? Houdt de Afdeling bestuursrechtspraak niet van getuigen?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2002
AA20020031

Hebben de Nederlandse banken een strafpleiter nodig?

L.H. de Boer

De auteur van dit artikel schrijft over valutering bij overschrijving van gelden van de ene naar de andere bankrekening. De auteur betoogt dat latere valutering zowel strafbaar is van de bank als dat zij zichzelf ongerechtvaardigd verrijkt. Ook wordt mening van de banken en de politiek.

Opinie | Opiniërend artikel
september 1998
AA19980764

Hebben rechtspersonen morele plichten en fundamentele rechten?

M. Bovens

De machtigste personen in de moderne westerse wereld zijn rechtspersonen. Zo zijn inmiddels meer dan de helft van de grootste honderd economieën ter wereld geen landen, maar ondernemingen. In deze bijdrage zal vanuit het perspectief van recht en ethiek naar deze ontwikkeling worden gekeken. Er zal worden onderzocht of op rechtspersonen morele plichten rusten. Ook komt aan de orde of rechtspersonen rechten hebben of zouden moeten hebben.

Overig | Rode draad | Recht en ethiek | Verdieping | Verdiepend artikel
juli 1998
AA19980651

Hedge funds en Byzantijns recht. Investeren in rechtszaken in Byzantium

D. Penna

Post thumbnail

Procesfinanciering door derden staat volop in de belangstelling. Door de eeuwen heen heeft men daarvoor regels gehad. Uitgangspunt daarbij was een constitutie van de Byzantijnse keizer Anastasius uit het jaar 506. In dit artikel wordt die constitutie besproken, de maatregelen die in het Byzantijnse recht werden getroffen om ontduiking daarvan tegen te gaan en het lot van de regeling in het Nederlandse recht.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2017
AA20170009

Heeft de grondslagleer zijn langste tijd gehad?

Gedachten naar aanleiding van het gewijzigde artikel 313 Sv

J. Boksem

Auteur gaat in op de wijzigingen die door de Wet Vormverzuimen zijn aangebracht t.a.v. de mogelijkheden de tenlastelegging te veranderen en de onderbouwing daarvan door de Minister.De Auteur concludeert dat deze niet overtuigend zijn mede omdat het beginsel van de materiële waarheidsvinding nog altijd wordt beperkt door de grondslagleer. Auteur pleit voor een gematigd materieel feitsbegrip: ‘de verweten gedraging’.

Opinie | Opiniërend artikel
februari 1999
AA19990099

Heeft de monarchie in Nederland toekomst? Een staatsrechtelijke reactie op recente voorstellen

F. de Vries

Opinie | Opiniërend artikel
september 2000
AA20000638

Heeft een jurist een mening, en komt hij daar ook voor uit?: een reactie

A. Couprie

In deze reactie op een eerder artikel in Ars Aequi over het ontbreken van meningen en opinies van juristen in het (publieke) debat komt naar voren dat de juristen door beroeps- en gedragsregels niet in staat zijn om hun meningen te geven. Ook het feit dat meer ervaren juristen juridische meningen tot bijna feiten maken dragen ertoe bij dat er weinig controversiële meningen van juristen zijn.

Opinie | Reactie/nawoord
december 1994
AA19940802

Heeft een minister een hart?

L.J.A. Damen

Een minister kan een persoon zijn, maar ook een ambt, daarom is een opvolger ook tot op hoogte gebonden aan het beleid van zijn of haar voorganger. Dit is ook het geval geweest bij Rita Verdonk, zij wilde nieuw vreemdelingenbeleid, maar had wel alle juridische consequenties te aanvaarden vanwege de toezeggingen van haar voorganger.

Opinie | Amuse
november 2006
AA20060779

Heeft het burgerlijk recht een constitutioneel hof nodig

R. de Graaff, O. Oost

Inmiddels pleiten ook civilisten voor constitutionele toetsing en voor de oprichting van een constitutioneel hof. Kennelijk staat de civiele rechter niet altijd te springen om grondrechten goed te beschermen. Bij die aanname kunnen echter kanttekeningen worden geplaatst. Het burgerlijk recht is een ‘living instrument’ dat ook zonder constitutionele toetsing en zonder constitutioneel hof kan worden ingezet om grondrechten te beschermen.

Opinie | Redactioneel
januari 2016
AA20160003