Vind een bijzonder nummer Kies het jaar of thema van het bijzonder nummer en ga naar de aflevering. 2024 – Reizen naar Recht2023 – Kunst & Recht2022 – Recht & Natuur2021 – Crisis!2020 – Concurrentie2019 – Privacy2018 – De eigendom voorbij2017 – Autonomie2016 – Tuchtrecht2015 – Recht & taal2014 – Duits recht2013 – Privatisering van het strafrecht2012 – Zoeken naar hiërarchie2011 – Gezondheidsrecht2010 – Bewijs2009 – Oorlog & recht2008 – Internet & recht2007 – Multidisciplinaire bestudering van de rechtswetenschap2005 – Krom~recht, over misstanden in het recht2004 – De rechtsstaat Nederland2003 – Recht & Religie2002 – Buiten de rechter om2001 – De toekomst van de Europese integratie2000 – Vreemdelingenrecht1999 – Water1998 – Anglo-Amerikaans recht1997 – De derde in het recht1996 – Rechtsharmonie - Wetsharmonie1995 – Joint Ventures1994 – Rechtsvergelijking1993 – Vervoersrecht1992 – Rechter en politiek1991 – Rechtsbeginselen1990 – Rechtseconomie1989 – Europa 19921988 – Ouderenrecht1984 – Literatuur en recht1970 – Het zwarte nummer Vind Bijzonder nummer Deeplink naar deze pagina: https://arsaequi.nl/bijzondernummer/1999_reizen-naar-recht Bijzonder nummer 1999 – Water Beschermde rechtsbelangen in het internationale waterrecht A. Nollkaemper Het internationale waterrecht bestaat uit regels van internationaal publiekrecht die beogen internationale waterconflicten te reguleren of te beheersen. Dit artikel bespreekt de vraag wiens rechtsbelangen het internationale waterrecht beschermt. Gaat het alleen om de rechtsbelangen van staten? Of hebben de miljarden inwoners van oeverstaten een zelfstandig rechtsbelang dat door het internationaal publiekrecht wordt beschermd? Het artikel bespreekt enige recente ontwikkelingen die suggereren dat in het recht een dergelijk rechtsbelang inderdaad kan worden erkend. Bijzonder nummer | Watermei 1999AA19990413 De bestuurlijke organisatie van de waterstaat A. van Hall Deze beschouwing behandelt de bestuurlijke organisatie rond de overheden die belast zijn met de zorg voor de waterstaat, en de regelgeving die daarop betrekking heeft. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot de waterstaatszorg zijn toebedeeld aan zowel instellingen van algemeen bestuur (rijk, provincies, gemeenten) als van functioneel bestuur, te weten de waterschappen. Nadat op hoofdlijnen de regelgeving omtrent de takverdeling is geschetst, vindt een verdieping plaats naar een -ook internationaal bezien- vrij uniek overheidslichaam: het waterschap als doelcorporatie, belast met het beheer van watersystemen. De specifieke inspanningen van waterschappen zijn gericht op de waterkeringen en op de oppervlaktewater- en grondwatervoorkomens. Zowel in de uitvoering van die beheerstaak als in de bestuurlijk organisatie van waterbeheer ligt besloten, dat er talrijke verbanden zijn aan te wijzen tussen waterschappen en mede-overheden. Dat geldt binnen het waterbeheer en ten opzichte van aanpalende beleidsterreinen als ruimtelijke ordening, milieu, natuur en landschap en der vervoersinfrastructuur. Kortom: wie doet wat? En vervolgens: wat zijn de te verwachten ontwikkelingen ten aanzien van het nationale en regionale waterbeheer, voorzover het de bestuurlijke aansturing betreft? Bijzonder nummer | Watermei 1999AA19990333 De rechtsmacht van kust- en havenstaat R. van der Hoeven Dit artikel wordt geplaatst tegen de achtergrond van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee, gesloten op 10 december 1982 te Montego-Bay. De auteur beschrijft de complexe structuur van deze specifieke jurisdictie, zegt iets over de geschiedenis en de ontwikkeling daarvan en geeft aan dat wanneer de doelstellingen van het genoemde verdrag goed en volledig tot gelding willen komen, dat dan de elementen welke deze specifieke jurisdictie constitueren, waaronder met name ook de infrastructuur (waarvan bijvoorbeeld een kustwacht of soortgelijke diens deel uit maakt), optimaal moeten zijn afgestemd. Zijn betoog is daarbij dat - in de toekomst - deze jurisdictie om verschillende redenen, maar met name vanwege internationale belangen, steeds minder op soevereiniteit gebaseerd wordt maar veeleer op (internationale) functionaliteit. Bijzonder nummer | Watermei 1999AA19990380 De teloorgang van het Gemeenschappelijk Erfgoed der Mensheid N.J. Schrijver Weinig beginselen van internationaal recht kennen een relatief zo snelle opkomst én neergang als dat inzake het gemeenschappelijke erfgoed der mensheid. Het wortelt in het internationale ruimterecht, maar kende zijn doorbraak vooral in het recht van zee. Toen daarop gepoogd werd het ook van toepassing te verklaren op Antartica en op het milieu, leed het schipbreuk. Tot overmaat van ramp lijkt het beginsel nu ook in het recht van de zee aan status te verliezen. Tot volle wasdom is het beginsel tot op heden dan ook nooit gekomen. Hieronder een beschouwing over het wel en wee van een nieuw rechtsbeginsel in onstuimige wateren. Bijzonder nummer | Watermei 1999AA19990405 Europees waterbeleid en de lokale overheid G.R.M. van Dijk, H.J.M. Havekes In dit artikel wordt waterbeheer vanuit een Europees perspectief benaderd. Zo worden de belangrijkste elementen van de EG-kaderrichtlijn Water beschreven. Deze beschrijving is met name toegespitst op de positie van de lokale, met waterbeheer belaste overheden. Verder worden interstatelijke waterconflicten -en de mogelijke oplossingen daarvoor- besproken en wordt de vraag gesteld naar de instelling van een internationaal waterschap. Bijzonder nummer | Watermei 1999AA19990389 In dubio pro natura: het functionele perspectief van het voorzorgbeginsel H. Borgers Het was tijden de normaalste zaak van de wereld dat milieubelastende handelingen werden toegestaan als die niet 'met zekerheid' schadelijk waren voor het milieu. Deze redenering betekende dat het economische argument -'wat levert het op?'- van doorslaggevende betekenis was. Het bewijs dat er inderdaad schadelijke gevoglen zouden optreden, was immers niet geleverd. Sinds enige tijd is deze stijl van redeneren aan het veranderen en verschuift de aandacht naar de vraag; 'ten koste waarvan?' Dit artikel voor het Bijzonder nummer Water gaat over het volkenrechtelijke voorzorgbeginsel, dat nauw verband houdt met de geconstateerde verandering. Er wordt onderzocht wat de oorsprong, de betekenis en de functies van dit beginsel zijn. Tevens wordt een aantal manieren besproken waarop het beginsel in het Nederlandse recht kan doorwerken. Bijzonder nummer | Watermei 1999AA19990431 Mens en natuur in Antarctica: een koele verstandhouding? C.J. Bastmeijer Geen ander continent heeft zoveel met water te maken als Antarctica. Maar liefst 70% van al het zoete water op aarde ligt er opgeslagen. In de Antarctische zomer (septemer-maart) is het continent -Dat ééntiende deel van de aardoppervlakte bestrijkt- voor 98% bedekt emt een ijskap die een gemiddelde dikte heeft van 2,5 km. In de winter wordt Antarctica ingesloten door een enorme oppervlakte pakijs, drijvend op de zuidelijke oceaan. In dit artikel wordt ingegaan op de verhouding tussen het Antarctische milieu en het gebruik van Antartctica door de mens. Vinden er wel activiteiten plaats die het noodzakelijk maken om maatregelen te treffen die het Antarctisch milieu beschermen? Bijzonder nummer | Watermei 1999AA19990419 Recht doen aan waterOver ontwikkelingen in het waterbeheer en uitdagingen voor de wetgeving H.L.S. Saeys, H.H.A. Teeuwen Nederland, `no nonsens land`. Liggend aan de monding van drie grote rivieren, een delta aan zee. Aan het water dankt ze haar bestaan en haar welvaart. Water is ook de hoeksteen van haar economische ontwikkeling. Maar water is niet alleen essentieel voor de mens en zijn economie. Water is leven brengend vocht. Het maakt onlosmakelijk deel uit van het lichaam van planten, dieren en mensen en ook van ecosystemen. Vanouds wordt het water gezien als vijand. De mens werd beschermd tegen water. in de jaren zestig werd water vooral gezien als medium of grondstof voor menselijk gebruik (en misbruik). Zout water werd beschouwd als `verontreinigd met zout`. Jarenlange gratis lozingen van afvalwater hadden ons rijk gemaakt, `stinkend rijk` zelfs. Als reactie daarop lag de nadruk in de jaren zeventig op de bescherming van het water tegen de mens. In de tachtiger jaren brak het inzicht door dat water wezenlijk deel uitmaakt van zoete-, brakke- en zoute ecosystemen. Ook de samenhang tussen ecosysteem-, sociale- en economische processen werd onderkend. Een niewe beheersstrategie deed zijn intrede: de integrale watersysteembenadering. Ook de ecologische kennis ging een rol spelen. De jaren negentig gaan heen met het verder uitwerken, draagvlak verwerven, invoeren en consolideren van deze nieuwe gebiedsgerichte ecosysteem aanpak. Een nieuwe golf van innovatie werpt zijn schaduw vooruit. Het parool zal zijn, dat het omgaan met water verder `ge-ecologiseerd` zal moeten worden. Ook het juridisch instrumentarium moet meegroeien met de nieuwe inzichten. Door de omstandigheden gedwongen holt de wetgeving nu nog vaak achter de feiten en ontwikkelingen aan. Hier wordt wat bijgelapt en daar wordt wat aangevuld. Is de tijd niet rijp dat wetgeving eerder een voortrekkersrol vervult dan een achterhoedegevecht levert? De grote uitdaging van de 21ste eeuw is, dat ook in het waterbeheer `recht` wordt`gedaan aan de ecologische natuurwetten. Bijzonder nummer | Watermei 1999AA19990323 Uniforme regels voor de Europese binnenvaart? T.K. Hacksteiner Binnenvaart is een per definitie internationale bedrijfstak. Het ontbreken van uniforme regelgeving vormt een belemmering voor het transport van goederen en staat derhalve een vrije uitoefening van het vervoer in de weg. Thans zijn diverse ontwikkelingen gaande waarbij, na de vroegere inspanningen in de richting van uniforme regels voor de Europese binnenvaart, opnieuw wordt gepleit voor een poging tot unificatie van het Europese binnenvaartrecht. Bijzonder nummer | Watermei 1999AA19990397 Verdrogingsbestrijding in Nederland: veel woorden, weinig daden! P. de Putter In dit artikel wordt het verdrogingsprobleem vanuit een bestuurlijk-juridische invalshoek benaderd. Er wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste bestuurlijk-juridische beheersinstrumenten om de verdrogingsschade in natuurgebieden ongedaan te maken. Hiervoor wordt aansluiting gezocht bij vier sporen van wet- en regelgeving: water, ruimtelijke ordening, milieu en natuur. Ieder spoor biedt haar eigen kansen om het verdrogingsprobleem aan te pakken, maar tegelijkertijd niet los worden gezien van de andere sporen. Het artikel rondt af met een weergave van een aantal belangrijke succes- en faalfactoren, van belang bij het uitvoeren van anti-verdroginsprojecten. Betoogd wordt dat het verdrogingsprobleem niet zozeer een juridisch als wel een managerial probleem is. Bijzonder nummer | Watermei 1999AA19990353 Water: een openbare zaak H.Ph.J.A.M. Hennekens In deze bijdrage wordt nagegaan of water een zaak is in de zin die ons privaatrecht daaraan toekent, waarbij ook een vluchtige blik wordt geworpen op wat het Duitse en Franse recht in dit leren. Daarna krijgt de vraag naar openbaarheid van water aandacht. Duidelijk is dat water verschillende functies vervult. Vanuit die functies wordt de raltie gelegd met het begrip openbaarheid en de gevolgen die het recht daaraan verbindt. Openbaarheid blijkt zowel publiek- als privaatrechtelijk gewaardeerd te worden, waarbij de publiekrechtelijke regelen in toenmende mate het water zijn gaan beheersen. Ook wordt weer even gekeken naar het Franse en het Duitse recht om met enkele conclusies af te sluiten. Bijzonder nummer | Watermei 1999AA19990371 Waterleidingbedrijven op de markt? Regeringsvoorstellen tot herziening van de Waterleidingwet M.R. het Lam Het drinkwatergebruik is in de afgelopen honderd jaar met ruim 2000% gestegen. Bij de voorziening in de toenemende vraag naar drinkwater spelen de waterleidingsbedrijven een voorname rol. In de loop der tijd, in het bijzonder de laatste jaren, is het takenpakket van drinkwaterbedrijven uitgebreid. Reden voor de regering om te komen tot een aanpassing van de Waterleidingwet. In dit artikel worden de plannen van de regering besproken en wordt kritiek geuit op de door haar gewenste marktwerking. Tevens wordt gekeken naar de situatie in Engeland en Frankrijk. Tenslotte krijgt ook de relatie tussen marktwerking en milieu aandacht. Bijzonder nummer | Watermei 1999AA19990362 Woord vooraf H. Borgers, M. Geerdink, J. van Hees, I. Laurijssens Een inleiding bij het special nummer omtrent het thema water. Bijzonder nummer | Water | Opinie | Redactioneelmei 1999AA19990321