Hoofdstuk III – Doorwerking via conforme interpretatie en rechtstreekse werking
M.J.M. Verhoeven, J.H. Jans
1 Inleiding
2 Wat is conforme interpretatie?
2.1 Algemene opmerkingen
2.2 Bij correcte omzetting
2.3 Bij incorrecte omzetting
2.4 Grenzen aan conforme interpretatie
2.4.1 De rechter als wetgever-plaatsvervanger
2.4.2 Rechtszekerheid en legaliteit
3 Wat is rechtstreekse werking?
3.1 De voorwaarden voor rechtstreekse werking
3.2 Rechtstreekse werking en ‘rechten voor particulieren’
3.3 Grenzen aan beleidsvrijheid
3.4 Rechtstreekse werking ook bij correcte implementatie?
3.5 Rechtstreekse werking en conforme interpretatie voor het einde van de
omzettingstermijn van richtlijnen
3.6 Rechtstreekse werking van besluiten
4 Rechtsverhoudingen
4.1 Rechtstreekse werking
4.1.1 Verticale rechtstreekse werking
4.1.2 Horizontale rechtstreekse werking
4.1.3 Omgekeerd verticale rechtstreekse werking
4.1.4 Rechtstreekse werking in ‘driehoeksituaties’
4.2 Conforme interpretatie
4.2.1 Verticale rechtsverhoudingen
4.2.2 Horizontale rechtsverhoudingen
4.2.3 Omgekeerd verticale rechtsverhoudingen
4.2.4 Conforme interpretatie in driehoeksverhoudingen
5 De normadressaten van rechtstreekse werking en conforme interpretatie
5.1 Rechtstreekse werking en bestuursorganen
5.2 Conforme interpretatie door bestuursorganen?
6 Rechtsgevolgen van conforme interpretatie en rechtstreekse werking
6.1 Conforme interpretatie
6.2 Rechtstreekse werking
6.2.1 Buiten toepassing laten van strijdige nationale wetgeving
6.2.2 De rechtsgevolgen in enkele concrete bestuursrechtelijke casusposities
7 Toetsing door de rechter
7.1 Algemene opmerkingen
7.2 Zorgvuldigheid en motivering
7.3 Concrete toetsing
7.4 Abstracte toetsing
7.5 Toetsingsvoorkeur?
7.6 Verhouding met conforme interpretatie
Hoofdstuk V – Bestuurlijke handhaving
A.J.C. de Moor-van Vugt, R.J.G.M. Widdershoven
1 Inleidende opmerkingen
1.1 Het Europese handhavingstekort
1.2 Europese beïnvloeding van de nationale handhaving op hoofdlijnen
2 Handhaving van Unierecht
2.1 Overzicht van de handhaving van Unierecht in Nederland
2.1.1 Bestuurlijke handhaving
2.1.2 Strafrechtelijke handhaving
2.1.3 Privaatrechtelijke handhaving
2.2 Europa en het grensvlak van bestuurs- en strafrecht
2.3 De infractieprocedure
3 Jurisprudentiële normering van de handhaving van Unierecht in de lidstaten
3.1 Inleiding
3.2 Instrumentele eisen aan nationale handhaving
3.2.1 Algemeen
3.2.2 Gelijkwaardigheid
3.2.3 Doeltreffend en afschrikwekkend
3.2.4 Gedogen van overtredingen van Unierecht
3.3 Waarborgen voor nationale handhaving
3.3.1 Inleiding
3.3.2 Fundamentele rechten
3.3.3 Algemene beginselen van Unierecht
3.3.3.1 Inleiding
3.3.3.2 Bestraffende en andere bestuurlijke sancties
3.3.3.3 Rechtszekerheid en legaliteit
3.3.3.4 Rechten van verdediging
3.3.3.5 Het schuldbeginsel en de onschuldpresumptie
3.3.3.6 Het beginsel van ne bis in idem
3.3.3.7 Evenredigheid
3.3.4 Verdragsvrijheden
4 Legislatieve Europese beïnvloeding van de controle op de naleving in de lidstaat
4.1 Inleiding
4.2 Normering van de nationale controle
4.2.1 Normering van controleactiviteiten
4.2.2 Voorgeschreven controlebevoegdheden
4.3 Europees toezicht in de lidstaten
4.4 Transnationale controlesamenwerking
4.4.1 Algemeen
4.4.2 Informatie-uitwisseling
4.4.3 Toezicht op verzoek
4.4.4 Grensoverschrijdende controle
4.5 Bewijskracht van transnationaal bewijsmateriaal
5 Legislatieve Europese beïnvloeding van de sanctionering in de lidstaten
5.1 Inleiding
5.2 Europeanisering van de nationale sanctionering
5.2.1 Herstelsancties
5.2.2 Rechtsontnemende sancties
5.2.3 Bestraffende sancties
5.3 Verordening 2988/95
5.4 Transnationale effectuering van bestuurlijke sancties
6 Slot