Toont alle 12 resultaten

Aansprakelijkheid van partners voor een joint venture in de vorm van een besloten of naamloze vennootschap

J. Struycken

Onder bijzondere omstandigheden kan een moedervennootschap aansprakelijk zijn voor de schulden van een dochtervennootschap met beperkte aansprakelijkheid. In dit artikel wordt uiteengezet welke die omstandigheden zijn en of die omstandigheden anders zijn wanneer het gaat om schulden van een joint venture-vennootschap.

Bijzonder nummer | Joint Ventures
mei 1995
AA19950392

Costa-ENEL

H.G. Schermers

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 15 juli 1964, Zaak 6-64, ECLI:NL:XX:1964:BE3134 (Costa/ENEL)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1965
AA19650155

De aandeelhoudersovereenkomst in het IPR

Hybride tussen contract en vennootschappelijk document

A.J.N. Draaisma

Post thumbnail Aan aandeelhouders­­­overeenkomsten wordt steeds vaker naast een contractuele, ook een vennootschapsrechtelijke werking toegekend. Dit kan gevolgen hebben voor de aandeelhoudersovereenkomst in het internationaal privaatrecht. Wanneer buitenlandse aandeelhouders van een Nederlandse vennootschap met elkaar een aandeelhoudersovereenkomst sluiten, welke rechter is dan bevoegd? En welk recht is toepasselijk?

Verdieping | Studentartikel
december 2018
AA20180985

De historische ontwikkeling van de verhouding tussen internationaal en nationaal recht

J.W.A. Fleuren

Joseph Fleuren bespreekt in dit artikel voor het Bijzonder Nummer ‘Zoeken naar hiërarchie’ de historische ontwikkeling van de hiërarchie tussen internationaal en nationaal recht. Hij stelt dat het individu van oudsher altijd gebonden is geweest aan normen van zowel internationaal als nationaal recht. Vanaf de negentiende en twintigste eeuw werd door het opkomende dualisme steeds vaker aangenomen dat internationaal recht alleen gericht is aan staten en niet rechtstreeks de burgers van die staten kan binden. Na de Tweede Wereldoorlog trad er een kentering op in het denken over hiërarchie. Sindsdien blijkt het internationale recht burgers soms weer rechtstreeks te kunnen binden.

Bijzonder nummer | Zoeken naar hiërarchie | Overig
juli 2012
AA20120510

De reikwijdte van de plicht tot conforme interpretatie in het strafrecht tegen de achtergrond van de verhouding tussen de Europese en de nationale rechtsorde

J.G.H. Altena-Davidsen

Mag de nationale rechter weigeren een strafbepaling conform te interpreteren terwijl het Europese recht hem daartoe verplicht, indien conforme interpretatie volgens hem in strijd is met het legaliteitsbeginsel van artikel 1 Strafrecht? Deze vraag wordt bekeken vanuit verschillende constitutionele theorieën over de verhouding tussen het Europese en het nationale recht.

Bijzonder nummer | Zoeken naar hiërarchie | Overig
juli 2012
AA20120552

Het canonieke recht in de Nederlandse rechtsorde

Twee probleemgevallen en een rechtsvergelijking

Q. Mauer

Post thumbnail Artikel 2:2 BW waarborgt een soepele doorwerking van het canonieke recht in de Nederlandse rechtsorde. Leken kunnen de indruk hebben dat ambtsdragers van de Rooms-Katholieke Kerk, zoals de pastoor, volledige vertegenwoordigingsbevoegdheid hebben over de rechtspersonen waar ze leiding aan geven. Deze bevoegdheid is echter dikwijls door het canonieke recht ingeperkt. Dit kan leiden tot een doorkruising van het rechtszekerheidsbeginsel, wanneer private contractspartijen overeenkomsten sluiten met deze ambtsdragers die geen volledige vertegenwoordigingsbevoegdheid hebben. In dit artikel wordt dit probleem uitgelegd aan de hand van twee recente zaken en een rechtsvergelijking met een ‘concordaatsland’.

Verdieping | Verdiepend artikel
maart 2023
AA20230187

Het internationale recht en de nationale (t)rechter: de een ieder beschermende toepassing van artikel 94 Grondwet

B.A. Kuiper-Slendebroek

Post thumbnail

Het internationale recht dat de Nederlandse staat bindt, wordt door de nationale rechter toegepast. Dit is onder andere neergelegd in artikel 94 Grondwet. In deze bijdrage wordt de toepassing van dit artikel uiteengezet aan de hand van wetsgeschiedenis en jurisprudentie.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2016
AA20160079

Implementatie en doorwerking van Unierecht in het Nederlandse publiekrecht en privaatrecht

S. Haket, R.J.G.M. Widdershoven

Post thumbnail Dit artikel onderzoekt de Unierechtelijke verplichtingen inzake implementatie en doorwerking van richtlijnen en kaderbesluiten en de uitvoering daarvan in het Nederlandse publiekrecht en privaatrecht, anno 2020. Er worden niet alleen nieuwe ontwikkelingen en aanscherpingen afkomstig uit Luxemburg besproken, maar ook de Nederlandse rechtspraktijk inzake doorwerking vergt nadere academische inkadering. De stand van zaken van implementatie en doorwerking in Nederland wordt overwegend positief beoordeeld.

Verdieping | Verdiepend artikel
april 2020
AA20200338

Nederlands kort geding en buitenlandse bodemprocedure: bien étonnés de se trouver ensemble?

SPRAY NETWORK NV/TELENOR VENTURE AS C.S.

J.E.M. Polak

Hoge Raad 21 juni 2002, nr. C01/241HR, ECLI:NL:HR:2002:AE1545, RvdW 2002, 107, JOL 2002, 359, NIPR 2002, 203, NJ 2002, 563 met noot P. Vlas (Spray Network NV/Telenor Venture c.s.) 1. Het is wenselijk dat de Nederlandse rechter bij de uitleg van het EVEX rekening houdt met de rechtspraak over het EEX. 2. Indien in een andere EEX- of EVEX-lidstaat een bodemprocedure aanhangig is, kan de Nederlandse kortgedingrechter zijn bevoegdheid om kennis te nemen van een vordering tot betaling bij wijze van voorschot van hetzelfde bedrag als waarop de bodemprocedure ziet, uitsluitend baseren op art. 24 (thans art. 31) EEX dan art. 24 EVEX en dient te zijn voldaan aan de door het HvJ EG in het kader van art. 24 (thans art. 31) EEX gestelde voorwaarden.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2003
AA20030118

Rechtstreekse doorwerking van het EU Handvest van de grondrechten in privaatrechtelijke rechtsverhoudingen

A.S. Hartkamp

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 6 november 2018, gevoegde zaken C-569/16 en C-570/16, ECLI:EU:C:2018:871 (Stadt Wuppertal/Maria Bauer en Volker Willmeroth/Martina Broßonn)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2019
AA20190218

Spitsstroken en verdragen

C.A.J.M. Kortmann

Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 15 september 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AR2181, JB 2004, 358, m.nt. Frank en Rita Vlemminx, AB 2005, 12, m.nt. ChB, Ars Aequi 2005, p. 83, m.nt. F.C.M.A. Michiels Kortmann gaat in deze noot in op de werking van internationaal recht in de nationale rechtsorde. Verder analyseert hij de uitspraak van de rechter kritisch.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2005
AA20050367

Zoekt en gij zult (rechts)vinden. Over gedeeld gezag in de Europese rechtsorde

H.J. van Harten

In dit artikel voor het Bijzonder Nummer ‘Zoeken naar hiërarchie’  verkent Herman van Harten de relatie tussen het Hof van Justitie van de EU en nationale rechters. Hoewel de eindverantwoordelijkheid over de uitleg van het Europees recht bij het Hof van Justitie ligt, hebben ook nationale rechters in dit kader een belangrijke rol. Verreweg de meeste zaken waarin Europees recht aan de orde is, worden niet door het Hof van Justitie, maar door nationale rechters beoordeeld. Van Harten benadrukt de eigenstandige rol van nationale rechters bij de behartiging van het Europees recht en betoogt dat de verhouding tussen het Hof van Justitie en de nationale rechter zich moeilijk laat vatten in termen van hiërarchie.

Bijzonder nummer | Zoeken naar hiërarchie | Overig
juli 2012
AA20120541

Toont alle 12 resultaten