J. Riphagen
Hoge Raad 13 januari 1995, nr. 15542, ECLI:NL:HR:1995:ZC1607, JAR 1995/35 (Codfried/ISS)
Uit de aard van de in artikel 7A:1639n BW aan partijen gegeven bevoegdheid tot ontslag in proeftijd vloeit niet voort dat deze niet kan worden misbruikt. Van een zodanig misbruik kan sprake zijn indien zou moeten worden aangenomen dat het proeftijd ontslag berustte op discriminatie. Het is niet uitgesloten dat ongelijke behandeling op grond van leeftijd in strijd komt met artikel 1 Grondwet en artikel 26 IVBPR. Nagegaan moet worden of beëindiging van de dienstbetrekking op de enkele grond dat de werknemer de 65-jarige leeftijd heeft bereikt, berust op redelijke en objectieve gronden. In casu is dat het geval.
Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1996
AA19960703