Shop

Klachtrecht, de aanvulling van de AWB

H. Borgers, H. van der Tas

In dit artikel wordt het Voorontwerp van hoofdstuk 9 Algemene wet bestuursrecht besproken. Hoofdstuk 9 zal een aantal minimumeisen geven waaraan bestuursorganen moeten voldoen bij de behandeling van klachten. De spil van het Voorontwerp is dat alle overheidsgedragingen getoetst kunnen worden op behoorlijkheid. Aan het einde van dit witstuk zijn de artikelen opgenomen.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
september 1997
AA19970589

Klachtplicht bij koop

W.H. van Boom

Hoge Raad 25 maart 2011, LJN: BP8991, RvdW 2011, 419, ECLI:NL:HR:2011:BP8991 (Ploum/Smeets II). Vervolg Hoge Raad 23 november 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB3733. Koop. Non-conformiteit. Onderzoeks- en klachtplicht. Art. 7:17, 23 BW. Procesrecht; grenzen rechtsstrijd na cassatie en verwijzing. Onderzoeks- en klachtplicht koper afhankelijk van aard gekochte zaak en overige omstandigheden. Vereiste mate voortvarendheid onderzoeksplicht hangt voorts af van ingewikkeldheid onderzoek en eventuele medewerking derden.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2011
AA20110810

Klachtbehandeling in het onderwijs: inkadering van het klachtrecht

M. Ettema

Post thumbnail De Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC) is een commissie die klachten op het gebied van onderwijs behandelt. In dit artikel staat de werkwijze van de LKC centraal en wordt inzicht gegeven in de kaders waarbinnen de LKC opereert. De grondslag, de werkwijze en de brede doelstelling van het onderwijsklachtrecht (onderwijskwaliteit) passeren de revue; aldus ontstaat een beeld van de behandelde klachten.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2021
AA20210143

Kiribati

E.H. Hondius

Ewoud Hondius richt in deze column zijn blik op kleine staten.

Opinie | Column
juni 2019
AA20190441

Kippenkeuring-Arrest

H.G. Schermers

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 28 maart 1984, zaak nr. 314/82, ECLI:EU:C:1984:118 (Commissie/België)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1984
AA19840414

Kip-Rabo Winterswijk

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 2 mei 1997, nr. 16249, ECLI:NL:HR:1997:ZC2365, RvdW 1997, 118, TVVS 1997, pp. 218/219 met commentaar L.Timmerman (Kip/Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank Winterswijk BA) In dit arrest en de daarbij behorende noot worden regels gesteld rondom het vorderen van schade die toegebracht is aan de vennootschap met als gevolg dat de aandelen minder waard zijn geworden, de zogenaamde afgeleide schade.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1997
AA19970740

Kingdom of the Netherlands Charter and Constitution (Digitaal boek)

L.F.M. Besselink

Post thumbnail Charter for the Kingdom of the Netherlands and the Constitution of the Kingdom of the Netherlands

9789069165301 - 29-10-2004

Kindsoldaten: met recht beschermd

P.J.C. Schimmelpenninck van der Oije

Sinds mensenheugenis zijn kinderen de dupe van oorlogen. In extreme gevallen worden ze (gedwongen) ingezet om mee te vechten of om de vechtenden te assisteren. Daartegen bestaan internationaal juridische normen, zowel in het humanitair oorlogsrecht als in mensenrechtenverdragen. Het feit dat die afspraken niet zelden worden geschonden, doet niets af aan hun belang. Wel leggen die regels meer gewicht in de schaal naarmate er grotere druk kan worden uitgeoefend op landen om zich eraan te houden. Hieruit volgt onder andere dat landen c.q. Nederland daadwerkelijk een eind moeten maken aan het rekruteren van minderjarigen.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2002
AA20020422

Kindsoldaten als internationaal rechtsprobleem

S. Meuwese

Kindsoldaat is een term die indruist tegen alles wat wij over kinderen denken. Het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind geeft een internationale standaard over het inschakelen van minderjarigen bijoorlogsgeweld. De huidige norm is te laag, maar het is binnen het VN-systeem nog niet gelukt eenstemmigheid te krijgen over een betere standaard. Nederland heeft daarbij bepaald niet het voortouw.Het inzetten van kinderen in een gewapend conflict, dat niet in overeenstemming is met de geldende bepalingen, kan beschouwd worden als een ‘crime against childhood’.Maar zolang kinderen de facto deel uit maken van een leger, zijn op hen de iure ondubbelzinnig alleandere bepalingen uit het VN-kinderrecht van toepassing, zoals recht op onderwijs. Het belang van het kind staat daarbij voorop. Dit ‘belang van het kind’ kan heel concreet worden ingevuld. Discipline in het leger moet — net als discipline op school — worden gehandhaafd met inachtneming van de rechten van het kind. Als kinderen als lid van een krijgsmacht betrokken raken bij misdrijven, inclusief oorlogsmisdrijven,dan zijn alle normen uit het internationale kinderstrafrecht onverkort van toepassing.

Verdieping | Verdiepend artikel
juli 1998
AA19980681

UCERF 15 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Kinderparticipatie in Nederland: Wat kunnen we leren van het IVRK en het EVRM?

C.R. Mol

De regering heeft laten weten dat er voorlopig weinig wezenlijke wijzigingen te verwachten zijn met betrekking tot kinderparticipatie in familiezaken. Charlotte Mol laat zien dat dit een gemiste kans is. Ze vertrekt vanuit het internationale mensenrechtelijke kader, waar artikel 12 van het Verdrag voor de Rechten van het kind, en art. 8 EVRM een belangrijke […]

Kinderopvangtoeslagen: wel of geen beleidsvrijheid voor de Belastingdienst/Toeslagen?

A.T. Marseille

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) 23 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:​2019:3535 (Kinderopvangtoeslagen), nr. 201900753/1/A2, AB 2020/85, m.nt. A. Drahman, D.K. Jongkind, JB 2020/19, RSV 2020/22, m.nt. P.J. Huisman, N. Jak, E.J.E. Groothuis, NLF 2019/2474, m.nt. E. Thomas, V-N 2019/52.20, m.nt. redactie

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2020
AA20200393

Kinderopvangtoeslag ook voor beurspromovendi

N. Lgarah, D.W. van Maurik

Het promotieonderzoek van zogenoemde beurspromovendi wordt gefinancierd door een (externe) beurzenverstrekker. Hoewel beurspromovendi te vergelijken zijn met werknemerpromovendi, worden zij geconfronteerd met stopzettings- en terugvorderingsbesluiten van hun kinderopvangtoeslag. Beurspromovendi sluiten namelijk geen arbeidsovereenkomst met de universiteit waaraan zij studeren. Daarnaast is het onzeker of zij kunnen worden aangemerkt als resultaatgenieters. In de parlementaire geschiedenis van de Wet kinderopvang heeft geen evenwichtige en uitgebreide afweging voor beurspromovendi plaatsgevonden.

Opinie | Redactioneel
mei 2020
AA20200435