Shop

Resultaat 2017–2028 van de 12335 resultaten wordt getoond

De rechtvaardiging van het successierecht

J.J.M. Jansen

Wie dagdroomt er soms niet van een grote erfenis van een onbekende oom? Welke leuke dingen zou je met dat buitenkansje allemaal wel niet kunnen doen? Als zo’n sprookje werkelijkheid wordt, kan het wreed worden verstoord als de erfgenaam geen rekening houdt met het te betalen successierecht. Want wie in Nederland iets krachtens erfrecht verkrijgt, is successierecht verschuldigd en als het tegenzit, kan het successierecht zelfs oplopen tot 68%. Waarom is zo’n heffing eigenlijk gerechtvaardigd? Die vraag is van alle tijden en eigenlijk weet niemand daar een goed antwoord op te geven.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2005
AA20050021

De recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten

M. Kessler

In dit artikel wordt de voorgestelde recidiveregeling in de Wegenverkeerswet 1994 voorgesteld. Dit voorstel, die de invoering van een puntensysteem bij ernstige verkeersovertredingen ten gevolg kan hebben, wordt waarschijnlijk medio 2009 ingevoerd. In het artikel komen eerst de bestaande rijbewijssancties aan de orde. Daarna komt de nieuwe sanctie aan de orde die met de nieuwe recidiveregeling wordt ingevoerd.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
december 2008
AA20080906

De Reclame Code Commissie loopt van de Rails

S.E. Bartels, M.J. Kroeze, H. Moons

Redactioneel artikel in het kader van de rode draad waarin de redacteuren beschrijven dat met de regels die de Reclame Code Commissie (RCC) gebruikt de bevoegdheid van deze commissie verkleind wordt. De Reclame Code Commissie huldigt het standpunt daar waar redacties meewerken aan een bepaalde reclame-uiting de RCC niet meer bevoegd is om over deze uiting te oordelen.

Opinie | Redactioneel
februari 1993
AA19930077

De reclame in ons omroepbestel

N. Scheps

In dit artikel wordt nader ingegaan op de positie van de reclame - en dan met name de handelsreclame, ook wel commerciële reclame genoemd - in ons huidige omroepbestel. Het gaat hierbij vooral om de wijze waarop de handelsreclame thans geregeld is ingevolge de Omroepwet (OW). Het betreft hier dan de STER reclame (art. 50 lid 1 OW), de sluikreclame (art. 11 OW) en de zogenaamde reclameverboden (art. 50 lid 2 en 3 OW). Tevens zal aandacht worden geschonken aan de verhouding tussen reclame enerzijds en de vrijheid van meningsuiting, zoals deze is geformuleerd in het huidige artikel art. 7 GW en het nieuwe art. 7 Ontwerp-GW (in het vervolg aangeduid als art. l, 7 GW), alsmede in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens anderzijds, terwijl eveneens aan de orde zal komen hoe de rechtspraak een en ander nader uitgewerkt heeft.

januari 1983
AA19830129

De Reclameraad – een verdwijnend curiosum?

R.E. Lunshof

Meesters-column

Opinie | Column
maart 1987
AA19870147

De redelijkheid en billijkheid in het Europese privaatrecht

M.W. Hesselink

De redactie van Ars Aequi heeft mij gevraagd iets te vertellen over mijn dissertatie. Ik zal dit doen door uiteen te zetten hoe mijn promotie-onderzoek verlopen is en hoe ik tot mijn conclusies ben gekomen.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
september 1999
AA19990687

De redelijkheid in de strafrechtelijke causaliteit

J. de Hullu

Hoge Raad 25 juni 1996, nr. 102559, ECLI:NL:HR:1996:ZD0496 (Niet behandelde longinfectie) Er is strafrechtelijke causaliteit indien het redelijk is om het gevolg aan het handelen van de verdachte toe te rekenen. Het kan redelijk zijn de dood van een slachtoffer aan de verdachte toe te rekenen indien de verdachte door het toebrengen van buitengewoon ernstig letsel de omstandigheden in het leven heeft geroepen, die het slachtoffer ertoe hebben gebracht af te zien van noodzakelijke medische behandeling.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1997
AA19970049

De redelijkheidstoets bij bedrijfseconomisch ontslag

C.L. van Middelkoop

Post thumbnail In dit artikel wordt de redelijkheidstoets die is neergelegd in art. 3:1 Ontslagbesluit behandeld in geval van bedrijfseconomisch ontslag. Deze norm is ene typisch voorbeeld van een open norm. De vraag die aan de orde komt, is of deze norm werkelijk zo open is als deze lijkt. Allereerst wordt het wettelijk kader dat van toepassing is in geval van bedrijfseconomisch redenen geschetst. Daarna wordt de invulling van deze wettelijke criteria besproken. Daarna wordt de conclusie getrokken of er sprake is van werkelijke open normen.

Verdieping | Studentartikel
oktober 2009
AA20090634

De Reductio ad Hitlerum en de Wet van Godwin

H.T.M. Kloosterhuis

Deze maand schrijft Harm Kloosterhuis in zijn column 'Denkfouten en drogredenen in juridische argumentatie' over de reductio ad Hitlerum en de Wet van Godwin.

Opinie | Column
februari 2017
AA20170103

De reëele en de fictieve opzegtermijn – wie betaalt de loonschade?

J. Riphagen

Kantongerecht Zutphen 28 januari 1999, nr. 88141, JAR 1999/49 De werknemer heeft verzocht om ontbinding op een termijn gelijk aan de anders voor hem geldende opzegtermijn dan wel om een hogere vergoeding; zulks in verband met (het per 1 januari 1999 geldende) artikel 16, lid 3 WW, krachtens welk artikellid het recht op uitkering wordt opgeschort gedurende een fictieve opzegtermijn. Een ontbinding op een zo lange termijn als door de werknemer verzocht laat zich echter niet rijmen met het bepaalde in artikel 7:685 BW ingevolge welk artikel de arbeidsovereenkomst, zo de kantonrechter besluit tot ontbinding, dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Voor wat betreft de gevraagde hogere vergoeding moet gelden dat het buiten twijfel is dat de wetgever via het derde lid van artikel 16 WW een anticumulatieregeling in het leven heeft geroepen ten laste van de werknemer. Er is dan ook geen aanleiding tot het toekennen van een hogere vergoeding, te betalen door de werkgever, dan voor 1 januari 1999 gebruikelijk zou zijn geweest.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1999
AA19990828

De regeling inzake het betreden en doorzoeken van plaatsen en woningen verduidelijkt

J.A.A.C. Claessen, D.L.F. de Vocht

Post thumbnail Deze bijdrage bespreekt de strafvorderlijke regeling inzake het betreden en doorzoeken van plaatsen ter aanhouding of ter inbeslagname. In het bijzonder wordt aandacht besteed aan het betreden en doorzoeken van woningen en de rol van de Algemene wet op het binnentreden hierbij.

Perspectief | Perspectiefartikel
april 2012
AA20120317

De regeling inzake het betreden en doorzoeken van woningen en andere plaatsen verduidelijkt – versie 2.0

J.A.A.C. Claessen, D.L.F. de Vocht

Post thumbnail Deze bijdrage is een herwerkte en geactualiseerde versie van de bijdrage die in 2012 in Ars Aequi verscheen. In deze bijdrage wordt de strafvorderlijke regeling inzake het betreden en doorzoeken van plaatsen ter aanhouding dan wel ter inbeslagname besproken, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan het betreden en doorzoeken van woningen en de rol die de Algemene wet op het binnentreden daarbij speelt.

Perspectief | Perspectiefartikel
september 2020
AA20200820

Resultaat 2017–2028 van de 12335 resultaten wordt getoond