Shop

‘Knap lastig, lastig knap’ – prof.mr. Jannes Eggens (1891-1964)

T.E. Booms

Post thumbnail ‘Meijers en Scholten worden door velen als de grootste civilisten van de twintigste eeuw beschouwd. Vraagt men naar de drie grootsten, dan wordt de naam van Eggens vaak aan dit tweetal toegevoegd’, schreef Ewoud Hondius in 1987. Maar wie was die Eggens dan? Tom Booms geeft een overzicht van de persoon en zijn werk.

Perspectief | Perspectiefartikel
mei 2014
AA20140393

‘Klooster in een landschap’: over een geroofd schilderij en het IPR

P. Vlas

Hoge Raad 8 mei 1998, nr. 16546, ECLI:NL:HR:1998:ZC2644, RvdW 1998, 103 C (Land Sachsen, Jan van der Heyden). Ook bekend als Klooster in een landschap. Annotatie bij arrest van de Hoge Raad waarbij de volgende rechtsvraag speelt: Door welk recht wordt de verjaring van de vordering tot revindicatie van een roerende zaak beheerst?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1998
AA19980888

‘Juristen hebben in het algemeen wel erg veel pretenties’

Interview met mr. J.L. de Wijkerslooth

F.G.H. Kristen, A. van Veen

In dit artikel een interview met mr. J.L de Wijkerslooth, landsadvocaat waarbij onder andere aan de orde komt: het werk als landsadvocaat, onrechtmatige overheidsdaad, de rechterlijke macht en de juridische beroepsgroep.

Verdieping | Interview
maart 1995
AA19950193

‘Je wordt eigenlijk een soort juridische huisarts.’ Interview met Pierre Sarton en Mirjam Deuring

interview met Pierre Sarton en Mirjam Deuring.

E.H.A. van Luijk, C. Rijckenberg

Voor de gemiddelde student is het zo klaar als een klontje na afronding van de studie gaat men aan de slag in de advocatuur, de rechterlijke macht (raio) of als ambtenaar bij de overheid. De klassieke juridische beroepen dus, eigenlijk alsof er niets anders is. Maar er is meer. Als afgestudeerd jurist kun je tevens aan de slag als bedrijfsjurist, of bij de juridische afdelingen van adviesbureaus en accountantskantoren. Ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van de Nederlnadse Vereniging van Ondernemingsrechtadviseurs (NeVOA) besteden wij in deze rubriek aandacht aan het beroep van de ondernemingsrechtadviseur. In dat kader spreken wij met mr. Pierre Sarton (1964) voorzitter van de NeVOA en directeur en ondernemingsrechtadviseur bij FSV Accountants en Adviseurs (FSV) te Zaltbommel, en mr. Mirjam Deuring (1979), eveneens ondernemingsrechtadviseur bij FSV.

Perspectief | Perspectiefartikel
december 2004
AA20040889

‘Je kunt alleen een goede jurist zijn als je het leven goed kent.’ Interview met prof.mr. A.S. Hartkamp

S.R. Damminga, G. Theuws

Prof. mr. A.S. Hartkamp is procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden en hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Hij begon zijn carrière asl wetenschappelijk medewerker aan de Universiteit van Amsterdam en schreef een proefschrift over het wilsgebrek dwang in het Romeins recht. Daarna werkte mr. Hartkamp op de stafafdeling Burgerlijk Wetboek op het ministerie van justitie, waar indertijd gewerkt werd aan de invoering van het nieuwe Burgerlijk Wetboek. In 1986 werd hij advocaat-generaal bij de Hoge Raad. Sinds 2001 is hij procureur-generaal bij de Hoge Raad en geeft hij leiding aan de advocaten-generaal en het Wetenschappelijk Bureau. In zijn vrije tijd houdt mr. Hartkamp zich veel bezig met literatuur en poëzie. dat was voor de redactie genoeg reden voor een interview met mr. Hartkamp in het kader van de rode draad 'Recht en literatuur'.

Overig | Rode draad | Recht en literatuur | Verdieping | Interview
december 2004
AA20040860

‘Inter armes silent leges?’

Over de moeizame verhouding van het recht tot oorlog

T.J.M. Mertens, L. Peperkamp

Ìn deze rechtsfilosofische bijdrage aan het bijzonder nummer 2009 'Oorlog en Recht' wordt ingegaan op wat oorlog eigenlijk is en wat de bijdrage van het recht bij oorlogsvoering en vrede kan zijn. Daarbij wordt eerst ingegaan op de verschillen tussen de rechtvaardige en onrechtvaardige oorlog. Hierbij komt eerst het pacifisme (afwijzen van iedere vorm van geweld op morele gronden), realisme (geweld zit nou eenmaal in de mens). Bij beide vormen van het benaderen van oorlog speelt moraal geen rol. De auteurs betogen dat er wel degelijk sprake is van morele maatstaven bij het beoordelen van een oorlog, namelijk of deze gerechtvaardigd of niet gerechtvaardigd is. Daarbij moet voldaan zijn aan de criteria om een oorlog te beginnen (ius ad bellum) en de criteria op welke wijze deze dient te worden gevoerd (ius in bello). Vervolgens wordt er ingegaan op de uitwerking van deze criteria in de Gaza-oorlog in Israël. Daarna komt het debat hierover in Nederland aan de orde waarbij de begrippen zelfverdediging, proportionaliteit en non-combattantenimmuniteit aan de orde komen.

Bijzonder nummer | Oorlog & recht
juli 2009
AA20090458

‘In het algemeen vind ik dat je ontzettend voorzichtig moet zijn met het regelen van het inhoudelijke medisch handelen.’

Interview met prof.dr. H.J.J. Leenen

J. Broekhuizen, A.J. Verheij

H.J.J. Leenen werd op 25 juli 1929 geboren te Venlo. Na het gymnasium doorlopen te hebben, studeerde hij rechten in Utrecht, welke studie hij in 1952 afrondde. In 1966 promoveerde hij op het onderwerp 'Sociale grondrechten en gezondheidszorg'. Hij werkte tot september 1970 bij een nationale kruisvereniging en een artsenorganisatie. Daarna werd hij aan de medische faculteit van de Universiteit van Amsterdam (UvA) benoemd tot hoogleraar 'Sociale achtergronden van Gezondheid en Gezondheidszorg'. Leenen is op het gebied van de gezondheidszorg en het gezondheidsrecht zeer aktief geweest, ook op internationaal niveau. Hij is oprichter van de Vereniging voor Gezondheidsrecht, van het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht en van de European Journal of Health Law. Hij publiceerde vele artikelen in binnen- en buitenland en verscheidene boeken, waaronder zijn tweedelig Handboek Gezondheidsrecht. Leenen adviseerde regelmatig de overheid en was lid van vele commissies en organen. Uit die reeks zijn te noemen de Commissie-Festen die in 1973 de regering over de structuur en de financiering van de gezondheidszorg adviseerde, de Commissie-Dekker die hetzelfde in 1987 deed, de Staatscommissie Euthanasie en de Commissie-Leenen die tussen 1978 en 1982 vijf adviezen over de rechten van de patiënt uitbracht. Uit de werkzaamheden van die laatste commissie is onder andere de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) die op 1 april jongstleden in werking is getreden, voortgevloeid. Inmiddels is Leenen al weer enige jaren met emeritaat, maar is nog steeds actief op zijn vakgebied. Leenen wordt wel de founding father van het Nederlands gezondheidsrecht genoemd. In het kader van de Rode draad 'Beroepsaansprakelijkheid' spraken wij op 6 juli van dit jaar met hem in zijn huis in Amsterdam Oost.

Rode draad | Beroepsaansprakelijkheid | Verdieping | Interview
november 1995
AA19950851

‘Ik zou met name de wijze van werken van de contactambtenaar willen verbeteren’

Interview met mr.drs. P.B.Ph.M. Bogaers

S. van Gessel, J. van Hees

In het interview met mr.drs. P.B.Ph.M. Bogaers, advocaat in asielzaken te Nieuwegein, willen we ingaan op de rol van de advocaat in de asielprocedure. Tevens willen we ingaan op de relatie tussen de advocaat en de overige actoren in de asielprocedure, zoals IND-ambtenaren, medewerkers van Vluchtelingenwerk en tolken.

Verdieping | Interview
december 1998
AA19980950

‘Ik kon nooit tegen mijn verlies’

Interview met prof.mr. H.T. van Staveren

M.F.J. Haak, J.S. Kortmann

Heiko van Staveren is verwikkeld in bijna alles wat maar met sport te maken heeft. Zelf begon hij zijn sportcarrière jaren geleden bij de toenmalige hockeyclub HTCC in Brabant. Hij verwierf zich een plek in het Nederlands Elftal, waarin hij samenspeelde met onder andere de Chef de Mission van de laatste Olympische Spelen, André Bol¬huis ('Bolhaus zum Gladbach, zo noemden we hem'). De topsport-geest is hij nooit meer kwijtgeraakt: naar eigen zeggen kan hij nog steeds niet een uurtje joggen zonder paaltjes te tellen en tussentijden te klokken. Van Staveren heeft in Utrecht gestudeerd, en is daar in 1981 bij professor B. Wachter ook gepromoveerd op het onderwerp 'Het voet-balcontract'. Tegenwoordig is hij hoogleraar Sport en Recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hij is lid van vele adviesraden van de verschillende sportbonden. Behalve voor deze direct aan sport ge¬lieerde instanties doet hij zo nu en dan ook onderzoeken voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Na een sportieve zoektocht langs de diverse verdiepingen van de rechtenfaculteit van de VU, vonden we Van Staveren op de zevende.

Overig | Rode draad | Sport en recht | Verdieping | Interview
november 1996
AA19960683

‘Ik heb het idee dat heel Nederland achter mij staat behalve een paar top-mensen!’

Een interview met de plaaggeest van bedrijven Pieter Lakeman

F. Jaspers, R.M. Pasma

Pieter Lakeman van de Stichting Onderzoek Bedrijfs-informatie SOBI spant regelmatig procedures tegen grote ondernemingen aan indien hij van mening is dat de cijfers in hun jaarrekening niet kloppen. Meestal zijn dat ondernemingen die volgens hem de cijfers rooskleuriger voorstellen dan ze in werkelijkheid zijn. Op dit moement lopen er procedures tegen KPN, Reed Elsevier, Ahold en Akzo Nobel. In het merendeel van de door hem aangspannen procedures trok hij aan het langste eind. Zevenentwintig van de dertig zaken werden gewonnen. Dat voorspelt niet veel goed s voor de genoemde beursfondsen, hoewel behaalde resultaten in het verleden uiteraard geen garantie voor de toekomst zijn. Een vraaggesprek met een man die persoonlijk voor bijna alle jurisprudentie verantwoordelijk is op het gebied van het jaarrekeningenrecht en de bijnaam heeft 'de horzel van het bedrijfsleven'.

Verdieping | Interview
januari 2004
AA20040027

‘I love Verkeersboetes’

T. Kodrzycki, A. Ringnalda

Een verzekering tot het vergoeden van verkeersboetes is om meerdere reden juridisch niet aanvaardbaar. Onder andere de openbare orde.

Opinie | Redactioneel
mei 2006
AA20060325

‘Hetzelfde feit’ (Digitaal boek)

over samenloop van strafbare feiten en het non bis in idem-beginsel

A.A. Franken

Post thumbnail In dit cahier worden vanuit een positiefrechtelijke invalshoek de samenloop van strafbare feiten en het non bis in idem-beginsel besproken. Het verschil in doelstelling tussen beide leerstukken kan daarbij inzichtelijk maken waarom geen eenduidige invulling aan het begrip 'feit' is te geven.

9789069162058 - 15-07-1995