A. van der Feltz, R. Zeldenrust

In dit artikel wordt ingegaan op het letterenbeleid van de Nederlandse overheid. Na een beknopte schets van de economie van het literaire boek worden de grondrechtelijke aspecten van het letterenbeleid besproken. Mede in het licht van deze beschouwingen komen vervolgens de doelstellingen en instrumenten van het letterenbeleid aan de orde. Een beschrijving van het Fonds voor de Letteren en zijn activiteiten vormt het tweede deel van het artikel. Het wordt afgesloten met enkele opmerkingen over de plaats van het Fonds in het Nederlandse letterenbeleid.

december 1984
AA19840744

J. Linssen

Auteurs, uitgevers en geleerden op het gebied van het auteursrecht hebben in de afgelopen jaren vurige pleidooien gehouden voor de wettelijke erkenning van het leenrecht: het recht van auteurs en uitgevers om een vergoeding te ontvangen terzake van het uitlenen van door hun geproduceerde boeken door bibliotheken. lnmiddels is er gesproken van 'De dagelijkse diefstal', 'schrijvers en uitgevers betalen de rekening', 'een onteigening zonder schadevergoeding', 'parasiteren op de inspanningen van de oorspronkelijke uitgever', 'Leenheer of leenman?'. Door diverse bewindslieden is de kwestie omtrent het leenrecht wel onderkend, maar een werkelijke oplossing werd niet in het vooruitzicht gesteld. Hierin is verandering gekomen na het aantreden van minister Brinkman van WVC. Het leenrecht is opgenomen in het ontwerp van de Welzijnswet, die 1 januari 1986 in werking zou moeten treden.

december 1984
AA19840715