Shop

Gelijkheidsbeginsel opvolging van konfliktregels

H.U. Jessurun d'Oliveira

Rechtbank Alkmaar 22 september 1983, nr. 3961/1983, NIPR 1983, nr. 315 Nu geen rechtskeus is gedaan, is krachtens het Haagse Huwelijksgoederenverdrag 1905 op de vermogensrechtelijke verhouding van partijen toepasselijk de nationale wet van de man. Of zij de bevoegdheid hebben staande huwelijk huwelijkse voorwaarden te maken wordt beslist krachtens het recht van de woonplaats: Nederlands recht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1984
AA19840472

Guerrilla en mensenrechten

F. Kalshoven

Wat betekent dat: 'guerrilla en mensenrechten'; hoe breng je die begrippen met elkaar in verband: hebben zij eigenlijk wel iets met elkaar te maken? De bedoeling van dit artikel is te laten zien, dat de begrippen zeker niet elkaars natuurlijke componenten zijn, maar toch meer verbanden vertonen dan men geneigd zou zijn te veronderstellen. De weg van het een naar het ander zal in belangrijke mate blijken te lopen via het humanitaire oorlogsrecht.

september 1984
AA19840468

Nawoord bij: Artikel 140 Grondwet en de onschendbaarheid van de wet

A.K. Koekkoek, C.A.J.M. Kortmann

De reactie van Jeroen Schokkenbroek betreffende artikel 140 Grondwet en de onschendbaarheid van de wet (Ars Aequi, juli/augustus 1984, AA19840392B) geeft mij aanleiding de betekenis van artikel 140 Grondwet en zijn verhouding tot het toetsingsverbod van artikel 120 nog eens uiteen te zetten.

september 1984
AA19840459

Reaktie op: Anti-speculatiebedingen naar huidig recht en NBW. Prijsregulering bij onroerend goed

E. Kwakernaak

Het pleidooi van P.L.M. Maas in Antispeculatiebedingen naar huidig recht en NBW Prijsregulering bij onroerend goed (AA19840129) om 6.5.3.4. lid 5 NBW alleen van toepassing te verklaren bij absolute onoverdraagbaarheid van onroerend goed, is vergeefs. Ook een nawoord van P.L.M. Maas op deze reactie komt aan bod.

september 1984
AA19840453

Reaktie op: SANDOZ-arrest

B.J. Beer, A.F.M.G. Luijpen

Met belangstelling hebben Dr. Luijpen en Mr. Beer kennis genomen van de twee artikelen die Mr. K.J. Mortelmans in Ars Aequi 1984, aflevering 2, p. 100 e.v. (AA19840100) en aflevering 5, p. 271 e.v. (AA19840271) heeft gewijd aan het San­doz-arrest en de hiermee verband houdende ontwikkelingen. Als een van deze ontwikkelingen wordt gewezen op de recente wijziging van het Algemeen Besluit (Warenwet) (Stb. 1984, nr. 52). In de paragrafen 12 en 13 van zijn tweede artikel huldigt Mr. Mortelmans een ons inziens niet geheel juiste opvatting over het systeem van de Warenwet. Dr. Luijpen en Mr. Beer willen in dit artikel hierover een aantal opmerkingen maken.

september 1984
AA19840457

Reaktie op: Vrouw en Recht in Theorie en Praktijk

A.P. van der Linden

In de rubriek 'onderwijs' in AA 1984 nr. 3 stond het verslag van Nora Holtrust en lneke de Hondt Vrouw en Recht in Theorie en Praktijk (AA19840207). Zij eindigen hun nawoord (p. 210) met de opmerking dat bij de RUU het familierecht slechts twee a drie weken wordt gedoceerd en wel binnen het vak zakenrecht. Het is spijtig dat de auteurs niet vermelden dat in het kader van het (optioneel) verplichte-en keuzevak Jeugdrecht (kinderrecht en kinderbescherming) het familierecht aanmerkelijk uitgebreider aan bod komt. Binnen de 26 weken colleges Jeugdrecht wordt minimaal de helft van de tijd besteed aan het familierecht. Beide auteurs hebben overigens dit vak zelf gevolgd en zijn hiervan dus op de hoogte. Bij de verplichte basisliteratuur voor het tentamen staat Pitlo's Personen-en Familierecht (bewerkt door Kasdorp/Rood-de Boer) bovenaan. De afgelopen jaren hebben vele honderden studenten in hun eind doctoraal fase van de rechtenstudie dit vak met succes afgerond.

september 1984
AA19840456

Reaktie: de haken en ogen van de voeging ad informandum

J.M. Reijntjes

Onder de titel Voorwaarden ter voeging ad informandum wijdt P. Frielink in AA 1984, no. 5, p. 245/251 (AA19840245), een interessante beschouwing aan de vraag, in welke gevallen de rechter feiten, die niet bewezen zijn verklaard, in de straf mag verdisconteren. Het verdient aanbeveling daarbij voor ogen te houden, dat deze kwestie niet alleen opduikt wanneer het OM dossiers 'ad informandum' bij een ander dossier voegt, maar bijvoorbeeld ook wanneer in één dossier gegevens zijn te vinden omtrent méér strafbare feiten dan alleen het tenlastegelegde.

september 1984
AA19840454

Rechten aan de Open Universiteit

F.A.M. Stroink

In september 1984 opent de Open Universiteit haar poorten voor studenten. De studierichting Nederlands recht behoort tot het pakket mogelijkheden dat deze universiteit aanbiedt. Daarmee wordt 'Heerlen' de tiende instelling in den lande waar de mr. titel behaald kan worden.

september 1984
AA19840465

Rechtsvraag (151) privaatrecht

G.R. de Groot

Perspectief | Rechtsvraag
september 1984
AA19840491

Rechtsvraag NBW (11) verrijking

P.A. Stein

Perspectief | Rechtsvraag
september 1984
AA19840490

Zeug geel-113

J.H. Nieuwenhuis

Hoge Raad 24 februari 1984, nr. 12241, ECLI:NL:HR:1984:AG4766, NJ 1984, 415 (Bardoel/Swinkels). Ook bekend als Besmet varken en Zeug geel 113. Aansprakelijkheid voor door een dier veroorzaakte schade.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1984
AA19840479

Artikel 140 Grondwet en de onschendbaarheid van de wet

J. Schokkenbroek

Naar aanleiding van de grondwetsherziening 1983 is de discussie over een aloud staatsrechtelijk twistpunt weer opgelaaid. Onlangs schreven prof. mr. A.K. Koekkoek en prof mr. C.A.J.M. Kortmann in dit tijdschrift over het probleem. Het betreft de vraag naar de uitleg van de regel, die thans in art. 140 Grondwet is neergelegd, dat bestaande wetten en andere regelingen en besluiten die in strijd zijn met een verandering in de Grondwet, gehandhaafd blijven totdat daarvoor overeenkomstig de Grondwet een voorziening is getroffen. In samenhang hiermee wordt de vraag gesteld in hoeverre de regel van art. 140 GW een inbreuk vormt op het beginsel van art. 120 GW, dat de rechter niet treedt in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten en verdragen. In dit artikel wil de auteur proberen de verhouding tussen beide grondwetsartikelen wat nader te verkennen.

juli 1984
AA19840392B