Shop

Beantwoording rechtsvraag NBW (11) verrijking

P.A. Stein

Perspectief | Rechtsvraag
januari 1985
AA19850043

De aansprakelijkheid voor onrechtmatige daden gepleegd door uitgeleend personeel

M.F.A. Evers

'Mag ik hem even van je lenen?'. Hoewel deze formulering met betrekking tot mensen vreemd klinkt, worden er in de praktijk dagelijks werknemers 'uitgeleend'. Wie betaalt de rekening als 'uitgeleend personeel' schade veroorzaakt door een onrechtmatige daad, de uitlener, de inlener of beiden? In dit artikel wordt het antwoord op deze vraag gezocht in de theoretische achtergronden van artikel 1403 lid 3 BW.

januari 1985
AA19850001

Het Iran-United States Claims Tribunal

W.A. Hamel

Meesters-column

Opinie | Column
januari 1985
AA19850012

Rechtsbescherming bij academische examens. De beroepsprocedure ex artikel 40 WUB

J.H. Padmos

Sinds 1970 bestaat de mogelijkheid in het wetenschappelijk onderwijs in beroep te gaan tegen beslissingen en behandelingen in het kader van examinering. In 1981 is bij de Wet Twee-fasenstructuur de beroepsregeling van artikel 40 WUB ingrijpend gewijzigd. 3 Ondermeer is de facultaire beroepscommissie vervangen door het universitaire college van beroep voor de examens. De vraag is nu of de wijziging ook een verbetering van de rechtsbescherming betekent. De mate waarin een beroepsinstantie rechtsbescherming kan bieden is ondermeer afhankelijk van de toetsingsgronden en van de bevoegdheden van die instantie bij de uitspraak. Verder spelen ook de toegankelijkheid, rechtshulp en procedurele (on)mogelijkheden een rol.

januari 1985
AA19850016

Rechtsvraag NBW (13)

W.C.L. van der Grinten

Perspectief | Rechtsvraag
januari 1985
AA19850045

Tanderil-arrest

H. Cohen Jehoram

Benelux-Gerechtshof 9 juli 1984, ECLI:NL:XX:1984:AG4838, zaak A 82/2, RvdW 1984, 129 (Nijs/Ciba Geigy)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1985
AA19850028

Tuchtrechtspraak voor advocaten

A. Kors

Op 1 oktober 1984 traden enkele onderdelen in werking van de Wet van 12 september 1984, Stb. 417, houdende wijziging van de Advocatenwet (Nieuwe regeling tuchtrechtspraak). Bij beschikking van de minister van Justitie is ingevolge Artikel IV van deze wet de volledige tekst van de Advocatenwet, zoals deze is komen te luiden, in het Staatsblad geplaatst (Stb. 1984, 418). In dit artikel wordt ingegaan op de hoofdlijnen van de wet.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
januari 1985
AA19850023

Uitzonderingen op het openbaarheidsbeginsel van de WOB

J.M. Meij

Afdeling rechtspraak Raad van State (ARRvS), 27 februari 1984, ECLI:NL:RVS:1984:AM8766, nr. R03.84.0049/S16  (C.J.H. van Houcke / de burgemeester van Amsterdam)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1985
AA19850035

‘Gij zult niet bloemlezen, tenzij …’

V.E. Simon Thomas

Dit artikel behandelt de juridische stand van zaken voor de bloemlezer en de bloemgelezenen.

december 1984
AA19840695

‘… ach, ik moest ook wat doen’

De verschillende verhoudingen van verscheidene jurist-schrijvers tot hun oorspronkelijke studie

N. van der Linden

Tot de categorie juristen waar dit artikel over gaat behoren niet alleen die personen die hun goed betaalde baan opgezegd hebben, maar eveneens diegenen die bij voorbaat, na of tijdens hun studie, van zo een baan hebben afgezien - soms misschien omdat ze dachten die toch nooit te zullen krijgen - alsmede degenen die zo een, soms uiterst sociabele, baan parttime combineerden met solitair autisme achter de schrijfmachine.

december 1984
AA19840683

De moraal van Holmes en Marlowe

R. van Hezewijk

Wat maakt de detectiveroman interessant voor de rechtswetenschap? Een aspect zou kunnen zijn de structuur van het detectiewerk zoals die in de detectiveroman wordt voorgesteld. Voor de logicus, de methodoloog en de semioticus blijkt Holmes interessant, misschien wel omdat zijn methode zo direct is. De romans en verhalen van Raymond Chandler over Philip Marlowe, private eye te Los Angeles, laten veel minder duidelijk de holmsiaanse logica zien. Marlowe gebruikt gezond verstand en een elementaire psychologie van gewone mensen in ongewone situaties.

december 1984
AA19840723

Het Europese recht en de verticale boekenprijzen

M. Fierstra

Sinds 17 januari 1984, toen het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) het beroep van de verenigingen tegen de verbodsbeschikking van de Europese Commissie verwierp, is het in wijde kring bekend dat het EEG-Verdrag ook een cultureel goed als 'het boek' niet ongemoeid laat. Het arrest vormt aanleiding tot een schets van de verhouding tussen het EEG-recht en het boek. Achtereenvolgens zal worden ingegaan op hetgeen de EEG beoogt en de positie van 'cultuur' in het EEG-verdrag, het verbod van kwantitatieve handelsbeperkingen tussen lidstaten en het kartelverbod. Tot slot zal kort worden ingegaan op mogelijke toekomstige ontwikkelingen.

december 1984
AA19840700