Shop

Over rolopvatting en beroepsethiek van de strafpleiter

E.Ph.R. Sutorius

De opvatting, dat de verdediging van de verdachte in het strafproces van groot belang is voor de kwaliteit van onze rechtsorde ondervindt nauwelijks bestrijding. Ons rechtsbewustzijn verlangt sancties op strafbaar gesteld gedrag, maar niet tot elke prijs! In zoverre vormt het strafproces een voortdurend spanningsveld waarbinnen de aan de overheid verleende bevoegdheden telkens opnieuw moeten worden afgebakend tegenover de vrijheidssfeer van de burger. Op geen ander rechtsgebied behoeft deze zo nadrukkelijk bescherming tegen inbreuk op zijn rechten en vrijheden en is een zo klemmend belang voor de gemeenschap gelegen in de strikte naleving van spelregels, waarvan afwijking licht kan leiden tot willekeur, en daarmee tot aantasting van de rechtsstaat. Hier treedt de eenzijdig verdedigende rol van de raadsman in strafzaken wel het meest geprononceerd op de voorgrond.

mei 1986
AA19860350

Rechtsvraag (164) straf- en strafprocesrecht

D.H. de Jong

Perspectief | Rechtsvraag
mei 1986
AA19860392

Uitleg van aanbod contractsbeding

J.M. van Dunné

Hoge Raad 18 november 1983, nr. 12128, ECLI:NL:HR:1983:AG4691, NJ 1984, 272 (Kluft c.s./B en W Supermarkten); Hoge Raad 18 november 1983, nr. 12 121, ECLI:NL:HR:1983:AG4690, RvdW 1983, 197 (Van den Berg-Brouwer)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 1986
AA19860379

De (on)mogelijkheden binnen de studiefinanciering voor het HBO/WO

R.S.B. Kool

Het voorstel van wet op de studiefinanciering heeft als uitgangspunt de financiële afhankelijkheid van de student(e) van de ouders. Dit overeenkomstig het huidige studiefinancieringsstelsel. De problemen waartoe dit onder meer kan leiden worden in dit artikel besproken.

april 1986
AA19860297

De maan en haar natuurlijke rijkdommen

E. Verbraeken

Het ruimterecht is een terrein welke in het algemene volkenrecht tamelijk onderbelicht is gebleven. Dit terwijl juist in dit nieuwe rechtsgebied zich belangrijke ontwikkelingen hebben voorgedaan. In dit artikel wil de auteur een aspect van het ruimterecht nader onder de loep nemen: het juridisch regime welk geldt voor de Maan en haar natuurlijke rijkdommen. Vragen als: wat is de juridische status van de Maan; welk rechtsregime geldt voor haar grondstoffen; welk aandeel hebben de ontwikkelingslanden in de resultaten van het ruimteonderzoek van de ruimte-machten zullen daarbij aan de orde komen.

april 1986
AA19860282

De vervangbaarheid van de fictieve beschikking

E. Groenewoud

In dit artikel zal getracht worden enig inzicht in de problematiek te verschaffen, waarbij met name de vervanging van de niet-begunstigende fictieve beschikking de aandacht krijgt. Daartoe zullen eerst enige begrippen aan de orde worden gesteld en zal een kader worden aangebracht waarbinnen vervolgens de ontwikkelingen in de jurisprudentie op dit gebied en de opvattingen zoals die uit publicaties blijken, nader worden belicht. Daarnaast zullen enkele argumenten naar voren worden gebracht die ervoor pleiten deze soort beschikking voor vervanging vatbaar te laten zijn.

april 1986
AA19860275

De zaak Colozza

C.F. Rüter

Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 12 februari 1985, ECLI:NL:XX:1985:AC9407, nr. 1985-02-12/NJ_62070. Ook wel bekend als Colozza.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1986
AA19860309

Echtscheiding en pensioen

J. Tillema

In oktober 1985 verscheen een voorontwerp van wet inzake verrekening van pensioenrechten bij echtscheiding. De aanleiding tot een wettelijke regeling van deze materie wordt, blijkens de Memorie van Toelichting, gevormd door het in 1981 gewezen pensioenarrest van de HR, beter bekend onder de naam Boon/van Loon. Dit arrest vormde een opvallende breuk met de tot dan heersende jurisprudentie. Snel bleek echter al dat niet alle vragen met betrekking tot deze materie waren opgelost en dat er zelfs nieuwe vragen waren bijgekomen. Dit alles had rechtsonzekerheid tot gevolg en veroorzaakte grote werklast voor de rechtspraktijk. Reden genoeg voor de wetgever om actie te ondernemen. In dit artikel wordt allereerst enige aandacht besteed aan de relevante bepalingen van huwelijksvermogensrecht en pensioenregelingen. Daarna wordt kort ingegaan op de voorgeschiedenis van het vraagstuk van pensioenverrekening bij scheiding. Vervolgens komt het pensioenarrest uitgebreid aan de orde, gevolgd door een bespreking van de hoofdpunten uit het voorontwerp van wet.

april 1986
AA19860302

Een gevaar op de weg + reactie en naschrift

J.H. Nieuwenhuis

Hoge Raad 15 november 1985, nr. 12418, ECLI:NL:HR:1985:AC4399, RvdW 1985, 210 (Stavenuiter/Oosterbaan en Ranton) Wat mogen verkoper en koper van elkaar verwachten?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1986
AA19860315

Rechtsvraag (N)BW (18) overeenkomstenrecht huur

overeenkomstenrecht/huur

S.C.J.J. Kortmann

Perspectief | Rechtsvraag
april 1986
AA19860321

Uitgemest?

C. Nobis, F. de Wijs

Dierlijke mest is in beginsel een waardevol product voor het behoud van een vruchtbare bodem. Echter, in concentratiegebieden van intensieve veehouderijen, met name in het zuiden en het oosten van Nederland, wordt meer mest geproduceerd dan er afgezet kan worden. Te hoge doseringen hebben daar tot een negatieve beïnvloeding van de bodem en daarmee tot een op dit moment gigantisch milieuprobleem geleid. Met de Interimwet beperking varkens- en pluimveehouderijen heeft de landelijke wetgever een eerste stap gezet in de richting van een aanpak van de problematiek. Meer grondige maatregelen zullen genomen worden wanneer het kader daarvoor, te weten de (ontwerp) Wet Bodembescherming en de (ontwerp) Meststoffenwet, gereed zal zijn. Bij AMVB zullen deze wetten nadere invulling krijgen. Daartoe zijn in december 1985 door de ministers van L en V en van VROM twee voorontwerpen aan de Tweede Kamer gepresenteerd. De concrete maatregelen die daarin aangekondigd worden, beogen de mestoverschotten in het jaar 2000 tot het verleden te laten behoren.

april 1986
AA19860288

Waterschap: traditie en dynamiek

A. van Hall

Tijdens de rechtenstudie van de auteur aan de Rijksuniversiteit Groningen in de beginjaren zeventig vroeg professor mr. E.H. 's Jacob aan de studenten in het vak algemene staatsleer wie belangstelling had voor het volgen van het bijvak waterschapsrecht. Zeven per­sonen gaven zich op: het getal was kenmerkend voor de plaats die het oudste publiekrechtelijke lichaam van het Nederlandse staatsbestel onder studenten innam en wellicht nog inneemt. In onderstaand artikel wil ik enige facetten belichten van het instituut waterschap als vorm van functioneel openbaar bestuur. In het kader van de indiening bij de Tweede Kamer van het wetsontwerp Waterschapswet zal de auteur tevens stilstaan bij enige nieuwe ontwikkelingen. De auteur hoopt daarmee de wellicht met de materie nog beperkt op de hoogte zijnde lezer enthousiast te maken voor de boeiende waterschapswereld.

april 1986
AA19860293