Studentartikel

Over het behoud van het spoedeisende karakter van het kort geding in hoger beroep

M.E. Bruning

Het kort geding voorziet in een grote maatschappelijke behoefte aan snel-rechtspraak in zaken met een spoedeisend karakter. Wanneer tegen het in eerste aanleg met voortvarendheid uitgesproken vonnis hoger beroep wordt aangetekend, volgt in de praktijk veelal een meer of minder tijdrovende rechtsgang die weinig verschilt van de gewone bodemprocedure. Aangetoond zal worden dat deze gang van zaken onverenigbaar is met de aard van het kort geding. Voorts zal een voorstel worden geformuleerd om te bereiken dat het hoger beroep in kort geding eveneens vlot wordt afgedaan.

Verdieping | Studentartikel
februari 1996
AA19960094

Over het moment waarop een echtscheidingsvonnis in kracht van gewijsde gaat

G.W. Breuker

Een echtscheiding komt pas tot stand wanneer het vonnis waarbij de echtscheiding is uitgesproken, binnen zes maanden nadat het in kracht van gewijsde is gegaan, is ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand. In de praktijk blijkt dat er onzekerheid bestaat omtrent het moment waarop een echtscheidingsvonnis in kracht van gewijsde gaat. Voor een belangrijk deel wordt dit aan een wetswijziging in 1971 toegeschreven. Onderzocht wordt of die onzekerheid wel gerechtvaardigd is. Uit een analyse van twintig jaar procesrechtelijk zoeken en tasten blijkt dat dit voor het grootste gedeelte niet het geval is. Alleen in één bepaald, specifiek geval kan er onzekerheid bestaan.

Verdieping | Studentartikel
juni 1991
AA19910459

Overgeleverd aan de Amerikanen?

V. Sinnige

Kunnen de artikelen 3 en 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens uitlevering aan de Verenigde Staten beletten?

Verdieping | Studentartikel
februari 2004
AA20040101

Overheidspaternalisme en verplichte inburgering van nieuwkomers

A. Fermin

Bijzonder nummer | Vreemdelingenrecht | Verdieping | Studentartikel
mei 2000
AA20000348

Parlementair debat en wetshistorische interpretatie

B. Wolthuis

Post thumbnail De zaak Samir A. waarin deze wordt veroordeeld wegens voorbereiding van een bomaanslag wordt gestoeld op wetshistorische interpretatie bij de toepassing van art. 46 Sr. Deze zaak vormt de aanleiding voor dit artikel. In het artikel wordt onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van de wetshistorische interpretatie als interpretatiemethode bij de beantwoording van moeilijke rechtsvragen.

Verdieping | Studentartikel
september 2008
AA20080611

Parlementaire ‘Rules of Engagement’

Een vergelijking tussen de formele rol van het Nederlandse en het Duitse parlement bij de besluitvorming over de uitzending van militairen naar het buitenland

C. Aalbers

In dit artikel wordt de formele invloed van het Nederlandse en Duitse parlement bekeken bij de uitzending van militairen.

Verdieping | Studentartikel
november 2005
AA20050895

Particuliere landerijen in Nederlands-Indië en het zogenaamde erfpachtrecht (1836-1912)

C.H. van Rhee

Gedurende een periode van vele eeuwen waren de zogenaamde Particuliere Landerijen een begrip in Nederlands-Indië. In 1836 riep men voor de inheemse landbouwer die op deze landerijen voor eigen rekening landbouw bedreef een recht in het leven, dat men met de verwarrende naam 'erfpachtsrecht' tooide. Dit recht vormt het onderwerp van dit artikel en wordt behandeld nadat eerst wordt vastgesteld wat particuliere landerijen precies zijn. Tevens wordt de relatie met het adatrecht en met het Burgerlijk Wetboek nader aangeduid.

Verdieping | Studentartikel
november 1991
AA19910973

Perikelen rond de internationale insolventie: komt dat Europese faillissement er nu wel of niet?

M. Uijen

Over het internationaal faillissementsrecht wordt in de juridische vakbladen opvallend weinig geschreven. Het laatste grote artikel over dit onderwerp in Ars Aequi, bijvoorbeeld, dateert al van 1983. Toch heeft het rechtsgebied ondertussen bepaald niet stilgestaan; op meerdere fronten tegelijk is druk gewerkt aan verdragen die obstakels bij de internationale tenuitvoerlegging van faillissementsvonnissen wegnemen. Sinds 1990 ligt zelfs reeds een van de Raad van Europa afkomstig faillissementsverdrag open voor ratificatie. Inspanningen binnen de EG hebben nog niet geleid tot een verdrag, maar ook daar wordt over de problematiek nagedacht en gediscussieerd — zij het achter gesloten deuren. In eigen land doet de rechter van zich spreken door het ruim interpreteren van de wettelijke mogelijkheden tot het ten behoeve van crediteuren te gelde maken van de failliete boedel. Van de genoemde ontwikkelingen blijken met name de successen binnen de Raad van Europa de moeite van het bestuderen waard. Derhalve: de hoogste tijd voor een update.

Verdieping | Studentartikel
december 1994
AA19940781

Politieke participatie en migranten

Th. Holterman

Bijzonder nummer | Vreemdelingenrecht | Verdieping | Studentartikel
mei 2000
AA20000358

Privaatrecht & Boete

Over double damages bij privaatrechtelijke handhaving van mededinging

J.G. Boot

Post thumbnail In Nederland vindt beboeting traditioneel in een strafrechtelijk kader plaats. Dit geldt ook indien daarbij feitelijk het bestuursrecht wordt ingezet. In Europees verband is geopperd een boete te introduceren in het aansprakelijkheidsrecht. Dergelijke privaatrechtelijke boetes impliceren mijns inziens geen criminal charge in de zin van het EVRM. Dit heeft consequenties voor de waarborgen waarop de gedaagde zich zal kunnen beroepen. Ook zal een beroep op ne bis in idem bij samenloop van bestraffing in het privaatrecht enerzijds en het straf- en bestuursrecht anderzijds niet slagen.

Verdieping | Studentartikel
maart 2008
AA20080200

Private militaire ondernemingen en staatsaansprakelijkheid: een uitdagende combinatie

W.J.M. van Genugten

De centrale vraag van deze bijdrage is hoe het is gesteld met de aansprakelijkheid van de staat der Nederlanden indien werknemers van private militaire en veiligheidsondernemingen zich, gewild of bij toeval, schuldig maken aan oorlogsmisdrijven of misdrijven tegen de menselijkheid. Aan de orde komen achtereenvolgens: een advies over deze materie van de Adviesraad Internationale Vraagstukken en de reactie van de regering daarop (paragraaf 2), het Kamerdebat over de regeringsreactie (paragraaf 3), het internationale recht inzake staatsaansprakelijkheid (paragraaf 4), met een conclusie ter afronding (paragraaf 5). Het stuk heeft als belangrijkste bedoeling in kort bestek weer te geven wat er op het vlak van de private militaire ondernemingen en de staatsaansprakelijkheid zoal speelt, maar aarzelt niet stelling te nemen waar de auteurs dat zinvol achten.

Bijzonder nummer | Oorlog & recht | Verdieping | Studentartikel
juli 2009
AA20090482

Privatiseringscontracten met de Treuhandanstalt

R. Wagemakers

De Treuhandanstalt (THA) heeft tot taak de voormalige Oostduitse staatsbedrijven te privatiseren. Hierdoor is een nieuw soort bedrijfsovernamecontracten ontstaan. In dit artikel worden de belangrijkste kenmerken van deze privatiseringscontracten besproken. Als afsluiting volgt een korte beschouwing over het functioneren van de THA en de kritiek daarop.

Verdieping | Studentartikel
december 1993
AA19930847