Resultaat 1–12 van de 64 resultaten wordt getoond

‘Advocaten kunnen recht trekken wat krom is’

Interview met mr. J.H. Brouwer en mr. E. Unger

J.G. Boot, C. Rijckenberg

Ter gelegenheid van het bijzonder nummer 2005 Krom~recht. Over misstanden in het recht besteden wij aandacht aan de advocatuur. In dat kader spraken wij met mr. J.H. Brouwer (1957), tot 1 juli 2005 algemeen Deken van de Nederlandse Orde van Advocaten en advocaat bij B&C Advocaten te Apeldoorn, en mr. E. Unger (1958), zijn opvolgster als algemeen Deken en advocaat bij Unger Hielkema Advocaten te Amsterdam.

Bijzonder nummer | Krom~recht, over misstanden in het recht | Verdieping | Interview
juli 2005
AA20050643

‘Bij het woord generalist voel ik me thuis’

Interview met Advocaat-generaal F.B. Bakels

J. Paulussen, G. Reisenstadt

Met Advocaat-generaal Floris Bakels spraken wij onder meer over specialisatie in de rechterlijke macht, de taken van een Advocaat-generaal en de toekomst van het parket en de Hoge Raad.

Verdieping | Interview
september 2001
AA20010630

‘Bij veel studenten ontbreekt een academische begaafdheid’

Interview met prof.dr. C.I. Dessaur (Andreas Burnier)

R. de Bock, J.F.L. Roording

Catharina Irma Dessaur (1931) studeerde filosofie, eerst te Amsterdam, later te Leiden. Tijdens haar studie was zij werkzaam in het onderwijs en op het ministerie van CRM. Bij prof. mr. W.H. Nagel in Leiden, waar zij van 1968 tot 1972 wetenschappelijk medewerker was, promoveerde ze in 1971 op 'Foundations of Theory-Formation in Criminology'. Sinds 1971 was zij verbonden aan het Criminologisch Instituut van de Katholieke Universiteit te Nijmegen, vanaf 1973 als hoogleraar. Op 1 juli 1988 heeft zij afscheid genomen van de KU, ter gelegenheid waarvan zij onlangs een rede hield. Zij was redactielid van Delikt en Delinkwent en schreef onder het pseudoniem Andreas Burnier vele romans en essays. In dit interview blikt ze terug op haar tijd als hoogleraar en haar tijd op de KU.Daarnaast bespreekt ze haar visie op de taak van de criminologie, de doodstraf en euthanasie. Ook de rol van vrouwen in de criminaliteit en de positie van vrouwen in de wetenschap komt aan de orde.

Verdieping | Interview
november 1988
AA19880746

‘De Bodemprocedure stamt uit de tijd van de trekschuit’

gesprek met mr. M.R. Wijnholt

M.W. Hesselink, H. Wattendorff

M.R. Wijnholt studeerde rechten in Groningen. Na zijn studie was hij korte tijd advocaat. Hij voelde zich in de advocatuur echter niet goed thuis omdat hij daarvoor, naar eigen zeggen, te weinig vechtlust had. Na enige tijd gewerkt te hebben op het kabinet van de burgemeester van Den Haag koos hij voor een loopbaan bij de rechterlijke macht. In 1957 werd hij substituut-officier van justitie in Suriname. Hij keerde terug naar Nederland in 1960 waar hij een griffiestage bij de Amsterdamse rechtbank volgde. Na zijn griffiestage werd hij rechter bij de rechtbank Amsterdam. In 1965 promoveerde hij in Groningen op 'Strafrecht in Suriname'. In 1966 vertrok Wijnholt naar de Nederlandse Antillen waar hij rechter was in het Hof van Justitie tot 1969. Na zijn terugkeer bij de Amsterdamse rechtbank maakt hij daar de provo-processen mee. Hij herinnert zich deze jaren als een fantastische tijd. Na van 1975 tot 1977 vice-president van de rechtbank in Amsterdam te zijn geweest, vertrok hij in 1977 naar de strafkamer van de Hoge Raad. In 1980 keerde hij de Hoge Raad de rug toe om President van de rechtbank te Den Haag te worden. Van deze stap heeft hij nooit spijt gehad. In Den Haag zitten de mooiste zaken, aldus Wijnholt. Wijnholt ontwikkelde zich tot een rechter die er niet voor schroomt de overheid, indien nodig, op de vingers te tikken. Zijn onbevangen optreden tegenover wetgever en bestuur rechtvaardigt hij door erop te wijzen dat het bestuur oneindig veel machtiger is dan de rechter. De vonnissen van Wijnholt blinken uit door helderheid en scherpzinnigheid. Door zijn practische benadering weet hij als geen ander gecompliceerde juridische problemen op te lossen. In januari 1990 vertrok Wijnholt andermaal naar de Nederlandse Antillen om daar President van het Hof van Justitie te worden. Hij beschouwt dit ambt als een mooie afsluiting van zijn loopbaan. Op 2 januari 1990, vlak voor zijn vertrek naar de Antillen, hadden twee redactieleden een gesprek met hem.

Verdieping | Interview
maart 1990
AA19900150

‘De dag dat je mij hoort zeggen dat ik het niet meer leuk vind, is mijn laatste’. Interview met rechter Willems

T. Kodrzycki, A. Ringnalda

We spreken met rechter Huub Willems, voorzitter van de Ondernemingskamer. Deze sectie van het Hof van Amsterdam houdt zich bezig met (beleids)conflicten binnen ondernemingen. In zijn werkkamer aan de Prinsengracht, pal tegenover het Hof, spreken we over de rol en werkwijze van deze machtige Ondernemingskamer. Maar ook het leven, de carrire en ideen van deze drukbezette naast sectievoorzitter is hij ook onder andere betrokken bij vele juridische verenigingen, tijdschriften en opleidingen en flamboyante rechter komen ter sprake. Over rechtsontwikkelingshulp, Amerikanen, de verschoolsing van het recht en het belang van strafrecht.

Verdieping | Interview
juli 2006
AA20060503

‘De enige rem is kritiek’

Interview met prof.mr. J.A. Peters

G.J.A. Geertjes, P.W. den Hollander

Post thumbnail Jit Peters (65) heeft het drukker dan ooit. Bang voor een zwart gat na zijn emeritaat (‘daar waarschuwt iedereen voor’). Nu is zijn agenda overvol. Hij doceert nog aan de UvA, neemt eens in de twee weken zitting als raadsheer-plaatsvervanger in de strafkamer van het Amsterdamse Hof en een handvol bezwaarschriften- en klokkenluiderscommissies vragen ook de nodige tijd. En onlangs is Peters gekozen tot voorzitter van het bureau dat toeziet op de implementatie van het Aarhus-verdrag. Ondanks de drukte heeft hij toch tijd kunnen vinden voor een gesprek met redacteuren Gert Jan Geertjes en Wouter den Hollander.

Verdieping | Interview
november 2011
AA20110802

‘Een vlo krijgen is niet vies, een vlo houden wel’

Interview met prof.dr. W.A. Wagenaar

J. Bockwinkel, P. de Vries

vanuit de rechtspsychologie wordt gevraagd en ongevraagd commentaar gegeven op het reilen en zeilen van het rechtsbedrijf. De jurist en de psycholoog houden zich beiden met het gedrag van mensen bezig. De psycholoog zegt dingen over mensen te weten waar de jurist niet om heen kan. Het is de vraag of juristen zich genoeg gelegen laten ligggen aan de opmerkingen uit de rechtspsychologische hoek. Wij spraken met professor Wagenaar, een bekend rechtspsycholoog, die regelmatig als deskundige wordt opgeroepen in strafzaken.

Verdieping | Interview
januari 1999
AA19990026

‘Een welgemikt citaat kan nooit kwaad’

Interview met prof.mr. J.H. Nieuwenhuis

J.S. Kortmann, R. de Winter

Hans Nieuwenhuis werd in 1944 geboren te Deventer. Na van 1966 tot 1971 in Leiden te hebben gestudeerd, schreef hij de boeken 'Hoofdstukken Zakenrecht' en 'Hoofdstukken Verbintenissenrecht'. De opvolger van deze boeken, 'Hoofdstukken Vermogensrecht', geniet nog steeds een grote populariteit. In 1977 promoveerde Nieuwenhuis op het onderwerp 'drie beginselen van contractenrecht'. Niet lang daarna werd hij achtereenvolgens lector en hoogleraar aan de Hogeschool Tilburg. In 1982 vertrok hij naar Leiden om zijn promotor Bloembergen op te volgen. In 1992 werd hij beëdigd als raadsheer in de Hoge Raad. Vier jaar later vertrok hij — betrekkelijk onverwacht — uit de Hoge Raad om in Groningen hoogleraar burgerlijk recht te worden. Wij spraken professor Nieuwenhuis in zijn woonplaats Oegstgeest.

Verdieping | Interview
oktober 1997
AA19970698

‘Er gaan geheid mensen buiten de boot vallen’

Interview met Phon den Biesen, sociaal advocaat

P. van der Grinten, H. Moons

Begin jaren zeventig opende Ars Aequi de discussie over gefinancierde rechtshulp in Nederland met het bijzonder nummer 'De balie, een leemte in de rechtshulp'. In dezelfde tijd werden de eerste rechtswinkels opgericht, gevolgd door sociale-advocatencollectieven en Buro's voor Rechtshulp. Twintig jaar later staat de sociale advocatuur onder druk. De eigen bijdrage is gestegen en het inkomen van de sociale advocaat is belabberd. In mei 1992 is eindelijk het wetsvoorstel inzake de Wet op de Rechtsbijstand (zie voor een bespreking hiervan elders in dit nummer) ingediend. Heeft de sociale advocatuur nog toekomst? Hierover zijn we gaan praten met oud-redacteur van Ars Aequi (1976-1978), oprichter en oud-voorzitter van de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN) en sociaal advocaat bij Advocatenkantoor Nieuwe Zijds, Phon van den Biesen(1952).

Verdieping | Interview
september 1992
AA19920461

‘Er moet veel meer aandacht worden besteed aan het feitelijk onderzoek in civiele zaken’

Interview met prof.mr. W.D.H. Asser

P. van den Broek, R. Schrömbges

In het kader van het Rode draad-thema voor 1999 'Bewijs en Bewijsrecht' geeft prof. mr. W.D.H. Asser zijn visie op het burgerlijk procesrecht en het bewijsrecht in Nederland.

Rode draad | Bewijs en bewijsrecht | Verdieping | Interview
oktober 1999
AA19990728

‘Gelijkheid in waardigheid’

Interview met prof.dr. E.M.H. Hirsch Ballin

J.A. van de Hel, H. van der Zwan

Ter gelegenheid van het bijzonder nummer 2005 Krom~recht. Over misstanden in het recht zijn wij in gesprek met prof.dr. Hirsch Ballin, voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, over krom recht in het bestuursrecht.

Bijzonder nummer | Krom~recht, over misstanden in het recht | Verdieping | Interview
juli 2005
AA20050635

‘Het beginsel van de rechtseenvoud’

Interview met prof.mr. A.F.M. Brenninkmeijer

J.H. van Breda, P. Kreijger

Alex Brenninkmeijer (1951) studeert in 1976 af in Groningen, waarna een lange tocht langs diverse universiteiten volgt. In 1987 promoveert Brenninkmeijer bij Hirsch Ballin. Zijn proefschrift heeft als onderwerp het recht op toegang tot de rechter. In 1993 aanvaardt hij het ambt van hoogleraar in het burgerlijk procesrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Vanaf 1 februari 1996 is Brenninkmeijer hoogleraar in het Staats- en bestuursrecht te Leiden. Naast een academische carrière is Brenninkmeijer ook actief in de rechtspraktijk. Begonnen als plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Beroep in Arnhem is hij inmiddels vice-president van de Centrale Raad van Beroep. In de juridische pers, waaronder in het Nederlands Juristenblad waarvan Brenninkmeijer redacteur is, zijn veel bijdragen van zijn hand terug te vinden. Met name op het terrein van de rechtspleging en de rol van de rechter in het staatsbestel heeft hij aan de meningsvorming op prominente wijze bijgedragen. Wij spraken met hem over de grens van het burgerlijk en administratieve procesrecht.

Verdieping | Interview
april 1996
AA19960245

Resultaat 1–12 van de 64 resultaten wordt getoond