Bijzonder nummer

Bismarck als Benchmark

Enkele rechtseconomische beschouwingen over publieke sector en sociale zekerheid in Nederland

L.J.C.M. Le Blanc

In dit artikel wordt de ontwikkeling van de rechtseconomie beschreven door in te gaan op de wijze waarop de publieke sector rechtseconomisch wordt bestudeerd. Waar dit voorheen voor het grootste gedeelte op macro-economische schaal ging, gebeurt dit thans op meer micro-economisch niveau waarbij m.n. de sociale zekerheid besproken wordt.

Bijzonder nummer | Rechtseconomie
oktober 1990
AA19900654

Boek 1 BW in het gareel

S.F.M. Wortmann

Bij een samenleving die zich onder andere kenmerkt door voortdurende verandering, past een familierecht dat zich bedient van open normen. Voor dit onderdeel van het recht zijn dergelijke open normen 'het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven' en de mogelijke beperkingen op de uitoefening van dat recht in verband met de rechten en belangen van anderen, vooral het kind. Voortdurende maatschappelijke veranderingen zullen tot voortdurende aanpassingen van het familierecht leiden. In Nederland vervult daarbij de rechter een speciale rol door de directe werking van artikel 8 EVRM. Hoewel rechterlijk activisme niet wordt toegejuicht, zal dit waarschijnlijk niet te vermijden zijn. Ook een degelijk wettelijk systeem zal daarom steeds op aanpassing (verfijning) door de rechter kunnen rekenen. Grotere rechtsonzekerheid en geringere voorspelbaarheid van het familierecht zijn daaraan inherent.

Bijzonder nummer | Rechtsharmonie - Wetsharmonie
mei 1996
AA19960301

Boek 8 en het internationaal privaatrecht

J.C. Schultsz

In dit artikel wordt een nieuwe wet inzake het internationaal privaatrecht besproken, te weten 'Enige bepalingen van internationaal privaatrecht met betrekking tot het zeerecht en het binnenvaartrecht'. In deze wet komen moderne verwijzingsregels voor die niet alleen bepalen wanneer de Nederlandse wet op een bepaalde vervoersovereenkomst van toepassing is.

Bijzonder nummer | Vervoersrecht
mei 1993
AA19930351

Boek 8 en het internationale uniforme vervoerrecht

R. Cleton

Nederland is partij bij een groot aantal verdragen op het gebied van het vervoerrecht. De inhoud van de meeste verdragen is in Boek 8 BW verwerkt. Dit artikel gaat in op de wijze waarop de verdragsregels in Boek 8 zijn geïncorporeerd en de kritiek die is geleverd op de door de wetgever gevolgde methode. Tevens wordt stilgestaan bij het bekende Portalon-arrest van de Hoge Raad en het antwoord daarop van de wetgever. Hoewel men een vraagteken kan zetten bij de wenselijkheid van de incorporatie van rechtstreeks werkende verdragsbepalingen in Boek 8, zijn er argumenten die pleiten ten gunste van deze methode van implementatie van verdragen.

Bijzonder nummer | Rechtsharmonie - Wetsharmonie
mei 1996
AA19960332

Class actions en financiering in Nederland: een vergelijkend perspectief

J. Hoevenaars , X.E. Kramer

Post thumbnail Collectieve acties zijn een belangrijke wijze om inbreuken op collectieve belangen aan de kaak te stellen en om massaschades af te handelen. Collectieve schadevergoedingsclaims (class actions) bestonden al lang in verschillende andere landen, zoals in de Verenigde Staten, Australië en Canada. Sinds de invoering van de WAMCA in 2020 zijn ook in Nederland collectieve acties ter verkrijging van schadevergoeding mogelijk. Deze collectieve acties brengen veel kosten met zich mee. Onderzocht is op welke wijze collectieve acties gefinancierd kunnen worden en of het wenselijk is een processenfonds in te voeren, zoals dit ook in een aantal andere landen bestaat.

Bijzonder nummer | Reizen naar Recht
juli 2024
AA20240650

Communautair toezicht op Nationale Steunmaatregelen

Enkele beschouwingen over de effektiviteit van de artikelen 92 en 93 van het EEG-Verdrag

J.A. Winter

In dit artikel wordt ingegaan op het onderwerp van de staatssteun en steunmaatregelen door de nationale overheden. Deze steun aan nationale bedrijven en bedrijfstakken verstoort de interne markt. In het artikel worden de artikelen 92 en 93 EEG behandeld waarbij de opzet en ratio hiervan aan de orde komt. Het steunbegrip van art. 92 EEG wordt uitvoerig besproken. Ook komen verschillende vormen van steun aan de orde.

Bijzonder nummer | Europa 1992
mei 1989
AA19890441

Concurrentie en de rol van recht

J. Lindeboom

Post thumbnail Het recht is noodzakelijk om concurrentie in stand te houden. Hierover bestaat nagenoeg consensus. Maar hoe het recht de concurrentie het beste kan beschermen is controversieel. Evenzo controversieel is de vraag waarom we concurrentie precies willen beschermen, alsook de vraag wat concurrentie eigenlijk inhoudt. Dit artikel bespreekt de belangrijkste opvattingen over deze drie vragen, en beoogt daarmee inzicht te geven in de verhouding tussen juridische concurrentienormering en concurrentie als economisch fenomeen.

Bijzonder nummer | Concurrentie
juli 2020
AA20200652

Contra legem werking van beginselen, toetsing van de wet aan beginselen en beginselconforme interpretatie van de wet

M.L.P. van Houten

In deze bijdrage bij het bijzonder nummer wordt ingegaan op de uitleg van bepaalde wetstoepassingen 'contra legem'. De toepassing van een bepaalde wet is dan in strijd met bepaalde rechtsbeginselen / algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Ook wordt er ingegaan op de toetsing van de wet an sich aan rechtsbeginselen. Bij beide vormen van toetsing komt het toetsingsverbod ter sprake.

Bijzonder nummer | Rechter en politiek
november 1992
AA19920698

Convergentie en divergentie tussen strafrecht en civiel recht

N.J.M. Kwakman

Post thumbnail

In dit artikel onderzoekt Nico Kwakman of de wetgever te ver doorschiet als het gaat om straf(proces)rechtelijke wetgeving en de voornemens met betrekking tot de positie van het slachtoffer van delicten, maar tekortschiet als het aankomt op straf(proces)rechtelijke wetgeving met betrekking tot de positie van het slachtoffer van schadeveroorzakend (on)rechtmatig straf(proces)rechtelijk overheidsoptreden.

Bijzonder nummer | Privatisering van het strafrecht | Overig
juli 2013
AA20130528

Coronacrisis, staatsnood(recht) en mensenrechten: beeld van een driehoeksverhouding

J.P. Loof

Post thumbnail Er is afgelopen anderhalf jaar veel politieke en juridische discussie geweest over staatsrechtelijke en grondwettelijke aspecten van de maatregelen ter bestrijding van de coronacrisis. Daarbij kwam onder meer de vraag aan de orde of het staats­noodrecht gebruikt zou kunnen worden om deze crisis het hoofd te bieden. Deze bijdrage bekijkt de corona­maatregelen en het staatsnoodrecht vanuit een mensen­rechtelijk en verdrags­rechtelijk perspectief. Want ook in de mensenrechten­verdragen zitten speciale bepalingen die gericht zijn op situaties van staatsnood. En een relevante vraag is of de corona­maatregelen niet zodanig omvangrijke ingrepen in de vrijheid van burgers opleveren dat een beroep op die speciale noodtoestandsbepalingen uit de mensenrechtenverdragen noodzakelijk is. Daarnaast speelt bij beperkingen van de vrijheidsrechten van burgers het proportionaliteitsvereiste altijd een essentiële rol. Maar hoe moet en kan de toets aan dit vereiste plaatsvinden in onzekere (crisis)omstandigheden?

Bijzonder nummer | Crisis!
juli 2021
AA20210672

De ‘joint venture’: economische aspecten

P.J. Uitermark

De joint venture is een van de vele vormen van (strategische) samenwerking in het bedrijfsleven. Een algemeen aanvaarde definitie ervan kennen we niet, zodat de omvang van het verschijnsel niet nauwkeurig bekend is. Moeilijk te zeggen is evenzeer wat met de joint venture in het algemeen gesproken, wordt beoogd. De joint venture wordt ingezet in de concurrentiestrijd op de (wereld-)markt. Hoe en wanneer dit wapen wordt ingezet hangt af van de marktontwikkeling. Het is vaak een weinig kostbare en mede daardoor ook risicobeperkende manier om een nieuwe ondernemingsstrategie te beproeven.

Bijzonder nummer | Joint Ventures
mei 1995
AA19950347

De autonome Awbmens?

L.J.A. Damen

Post thumbnail

Hoe staat het er voor met de autonomie van de modale burger in zijn verhouding tot het openbaar bestuur? Niet zo best. Een modale burger is in tal van situaties afhankelijk van overheidsinstanties. Daarbij wordt vaak ten onrechte uitgegaan van een zelfredzame, juridisch-bureaucratisch vaardige, autonome burger. Een realistischer burgerbeeld, een realistischer mensbeeld moet leiden tot een humane rechtsbetrekking tussen burger en bestuur, met een dienend bestuur en een dienende bestuursrechter. Pas dan kunnen alle burgers feitelijke bestuursrechtelijke autonomie bereiken.

Bijzonder nummer | Autonomie
juli 2017
AA20170628