Resultaat 49–60 van de 588 resultaten wordt getoond

Arbitrage en de ‘Mona Lisa van Oostenrijk’

P.L.F. Ribbers

Post thumbnail

In 2018 is het twintig jaar geleden dat de Washington Conference Principles on Nazi-Confiscated Ar zijn geformuleerd. De principes beogen bij te dragen aan het identificeren van door de nazi’s geroofde kunst en het opsporen van hun oorspronkelijke eigenaar. Hierbij roepen zij op tot geschillenbeslechting buiten de overheidsrechter om. Aan de hand van de Altmann-arbitrage wordt bekeken welke voordelen arbitrage vooroorlogse eigenaren zou kunnen bieden.

Opinie | Amuse
januari 2018
AA20180006

Ars Equorum

Paardesprongen naar Boek 6 BW

O. van Klinken

Wanneer een contractspartij schade heeft geleden en die niet op zijn contractuele wederpartij probeert te verhalen, maar een derde met een actie uit onrechtmatige daad aanspreekt, wordt gesproken van een 'paardesprong'. Kan de derde zich vervolgens tegen zo'n paardesprong verweren met de bepalingen in een overeenkomst die hij niet zelf heeft gesloten, dan is sprake van derdenwerking van overeenkomsten. Het blokkeren van paardesprongen door het tegen of voor derden laten werken van overeenkomsten, is het onderwerp van deze bijdrage. Onderzocht wordt in hoeverre het principe dat aan de ingewikkelde regeling van dit onderwerp in Boek 8 BW ten grondslag ligt, naar analogie toepassing kan vinden op andere dan vervoersrechtelijke casus.

Bijzonder nummer | Vervoersrecht
mei 1993
AA19930393

Article 25 CISG: The Problem of Finding a Uniform Meaning in a Uniform Wording

H. Halbhuber

Dit engelstalige artikel behandelt art. 25 van het Weens Koopverdrag (CISG) in navolging op het vak European Contract Law dat destijds aan de Universiteit Utrecht werd aangeboden. Het behandelde artikel betreft contractbreuk en wordt in het eerste artikel uit de reeks behandeld.

Verdieping | Studentartikel
juni 1994
AA19940404

Artikel 3:86 BW en de legitimatieleer

E.F. Verheul

Post thumbnail

Algemeen wordt aangenomen dat in artikel 3:86 BW de zogenoemde legitimatieleer van Scholten is gecodificeerd: de door de vervreemder uitgeoefende feitelijke macht over de zaak schept een vermoeden dat hij eigenaar is en de verkrijger te goeder trouw die daar op afgaat, wordt beschermd als de vervreemder niet beschikkingsbevoegd blijkt te zijn. In dit artikel wordt daarentegen betoogd dat de wet niet zozeer rechtsgevolgen verbindt aan feitelijke macht aan de zijde van de vervreemder, maar aan de door de verkrijger verworven feitelijke macht.

Verdieping | Verdiepend artikel
september 2016
AA20160590

Artikel 6:211 BW en de Engelse law of restitution

H.J. van Kooten

Kan hetgeen ter nakoming van een nietige overeenkomst is gepresteerd, uit onverschuldigde betaling worden teruggevorderd? Onder het oude BW beantwoorde de Hoge Raad deze vraag bevestigend. Immers, een nietige overeenkomst doet geen verbintenissen ontstaan en hetgeen uit doen hoofde is betaald, kan daarom ongedaan worden gemaakt. Dat is ook de hoofdregel onder het huidige BW. De terugvorderingsactie zal echter niet slagen voor zover deze in strijd komt met de redelijkheid en billijkheid. In deze bijdrage wordt onderzocht wat redelijkheid en billijkheid in artikel 6:211 BW eisen. Het Engelse restitutierecht dient daarbij als bron van inspiratie.

Bijzonder nummer | Rechtsvergelijking
mei 1994
AA19940311

Artikel 61 Fw: weg ermee?

R.E. Brinkman

De echtgenoot van een schuldenaar die failliet is, kan alle goederen terugnemen die hem toebehoren en niet in de huwelijksgemeenschap vallen, aldus artikel 61 Fw. Vaak voegt de faillissementswet iets toe aan het algemene vermogensrecht en in casu het huwelijksvermogensrecht, of beperkt de toepassing daarvan. Doet artikel 61 Fw dat ook? De voorzichtige conclusie is dat dit artikel niet of nauwelijks iets toevoegt aan hetgeen ook al uit het algemene vermogensrecht en huwelijksvermogensrecht voortvloeit.

Rode draad | Snijvlakken & Kruisbestuivingen
november 2023
AA20230890

Artikel 7:2 BW: Koper en verkoper op de weegschaal

B.E.M. Hertoghs, D.F.H. Stein

In deze redactionele bijdrage wordt ingegaan op art. 7:2 BW waarin is bepaald dat de koopovereenkomst m.b.t. een woonhuis door een consument als koper schriftelijk dient te worden aangegaan. Dit artikel brengt, samen met de bedenktermijn van de koper van drie dagen, een behoorlijke onevenwichtig criterium met zich mee. Hier gaan redacteuren op in. Zij pleiten voor een notarieel koopcontract waarbij de notaris de belangen van zowel de consumentkoper als de (consument)verkoper kan beschermen.

Opinie | Redactioneel
juni 2009
AA20090361

As honest as the day is long

V. Mak

In common law-systemen is de goede trouw een vreemd verschijnsel. In het Canadese recht lijkt daar nu verandering in te komen, aldus Vanessa Mak.
 

Opinie | Column
februari 2015
AA20150121

Assoud-Nationale Sporttotalisator; vervolg

J. Hijma

Gerechtshof Amsterdam 7 mei 1998, ECLI:NL:GHAMS:1998:AB9829, nr. 1272/97 Vervolg van Hoge Raad 19 september 1997, NJ 1998, 6 (Assoud/Nationale Sporttotalisator) Vervolg op het arrest geannoteerd in een eerder nummer van Ars Aequi over de vraag wat als kernbedingen in de zin van art. 6:231 sub a BW hebben te gelden. Dit arrest geeft de uitkomst na verwijzing door de Hoge Raad.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1998
AA19980788

Assoud/Nationale Sporttotalisator

J. Hijma

Hoge Raad 19 september 1997, 16382, ECLI:NL:HR:1997:ZC2435, NJ 1998, 6 (Assoud/Nationale Sporttotalisator) In de bij dit arrest behorende noot wordt ingegaan op algemene voorwaarden. De Hoge Raad maakt bij de beoordeling van het feit of bepaalde reglementen aan de criteria voldoen gebruik van de parlementaire geschiedenis en Europese richtlijnen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1998
AA19980602

Authenticiteit in de kunsthandel: een pleidooi voor bijzondere wetgeving

B. Demarsin

Post thumbnail Geïnspireerd door buitenlandse voorbeelden (Frankrijk & New York), wordt er in deze bijdrage voor gepleit om in Nederland en België bijzondere wetgeving te introduceren die de rechtsbescherming in de kunsthandel kan verhogen. Zulke wetgeving zou bij authenticiteitsgeschillen toelaten heel wat (bewijs)problemen te voorkomen door de precieze betekenis van de toeschrijvingsformules eensluidend te bepalen. Verder kan ze nadere invulling geven aan de informatieverplichting die geldt in deze specifieke business, in het bijzonder wanneer gerestaureerde werken of zogenaamde multiples worden verhandeld.

Bijzonder nummer | Kunst & Recht
juli 2023
AA20230510

Autonomie in het contractenrecht: de bescherming van de ondernemer

I.S.J. Houben

Post thumbnail

Recente juridische ontwikkelingen geven blijk van een tendens om niet alleen de consument, maar ook de ondernemer als ‘zwakkere’ contractspartij steeds meer bescherming te bieden. Deze bijdrage analyseert enkele voorbeelden van deze ontwikkeling, waaronder rechtspraak en regelgeving inzake de zogenoemde ‘swap-overeenkomsten’, acquisitiefraude en franchisenemers, en bespreekt de gevolgen van deze voortschrijdende bevoogding in het contractenrecht voor de autonomie van de contractspartijen.

Bijzonder nummer | Autonomie
juli 2017
AA20170600

Resultaat 49–60 van de 588 resultaten wordt getoond