Strafrecht en criminologie

Ein gegenwärtiges Anliegen der Allgemeinheit

Over het evenredigheidsbeginsel en de vervolgingsbeslissing

W. Geelhoed

De beslissing om vervolging in te stellen heeft een grote impact. Hoe voorkom je onevenredigheid daarin? Wordt daarbij gekeken naar de ernst van het gepleegde feit of naar te behalen strafdoelen? Het Duitse strafrecht verwerkt het evenredigheidsbeginsel op een heel andere manier in de vervolgingsbeslissing dan het Nederlandse strafrecht.

Bijzonder nummer | Duits recht
juli 2014
AA20140560

Eliminatie door harmonisatie; Nederlands strafrecht na 1990

C.F. Rüter

Onze strafrechtspleging verschilt niet onaanzienlijk van die in de meeste andere landen in de Europese Gemeenschap. Nu in het zicht van de opheffing van de grenscontroles op allerlei gebieden de nationale regels worden geharmoniseerd, doemt de vraag op, wat dat voor onze strafrechtspleging te betekenen heeft. Daarover gaat dit artikel. Het in 1985 door de Europese Commissie opgestelde Witboek bevat, wat het strafrecht betreft, een nogal bescheiden ogende catalogus van maatregelen. De Commissie acht harmonisatie van de wetgeving op slechts drie terreinen noodzakelijk: wapens, verdovende middelen en uitlevering. Als dan nog de samenwerking tussen de nationale politiekorpsen verbeterd en de controle aan de buitengrenzen versterkt is, kan, zo meent de Commissie, de personencontrole aan de binnengrenzen wel worden opgeheven. Over de vraag, hoever de harmonisatie en samenwerking gaan, zwijgt het Witboek. De onderhandelingen over 'Schengen' kunnen ons daarvan echter een voorproefje geven.

Bijzonder nummer | Europa 1992
mei 1989
AA19890522

Enkele aspecten van de werking van het Nederlandse strafrecht met betrekking tot Nederlanders in het buitenland

V. Lust

Naast de vele berichten in de krant over strafbare feiten in Nederland gepleegd, lezen we af en toe ook berichten over door Nederlanders in het buitenland gepleegde strafbare feiten. De juridische aspecten verbonden aan een dergelijke internationale casus zijn het onderwerp van dit artikel.

september 1982
AA19820485

Enkele vormen van private bijdragen aan de opsporing belicht

F.W. Bleichrodt, E.M. Moerman

Post thumbnail

In dit artikel belichten Erwin Bleichrodt en Eelco Moerman de toenemende betekenis van de burger voor de opsporing. De nadruk wordt gelegd op enkele bijzondere categorieën burgers die in het kader van het strafproces opsporingsinformatie verschaffen: informanten, infiltranten, tipgevers en pseudokopers en -dienstverleners. De vraag welke rol zij spelen bij de opsporing van strafbare feiten staat centraal. Ook wordt ingegaan op de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de burger en de overheid voor het handelen van deze burgers. 

Bijzonder nummer | Privatisering van het strafrecht | Overig
juli 2013
AA20130566

Enkele wijzigingen van het Wetboek van Strafvordering (voorlopige hechtenis en bepalingen houdende termijnen)

F.D. van Asbeck

In dit artikel worden de wijzigingen in het Wetboek van Strafvordering beschreven. Het gaat daarbij om bepalingen die zien op de voorlopige hechtenis. De wijzigingen ten aanzien van de termijnen voor bewaring, rechterlijke bevoegdheden en andere processuele bevoegdheden. De tweede wet die besproken wordt, is de Termijnenwet. Deze wet regelt met name een verruiming van de termijnen in het vooronderzoek om te voorkomen dat overschrijding daarvan leiden tot nietigheden en vormverzuimen.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
december 1992
AA19920784

Ernstige milieudelicten in het Wetboek van Strafrecht

F.D. van Asbeck

In dit artikel behorend bij de rode draad 'milieurecht' wordt ingegaan op de wetgeving waarmee bewerkstelligd wordt dat er

Annotaties en wetgeving | Wetgeving | Overig | Rode draad | Milieurecht
maart 1990
AA19900170

Europees Strafrecht 2020-2021 (Digitaal boek)

M.M. Dolman

Post thumbnail Deze wetseditie bevat de belangrijkste wet- en regelgeving op het gebied van het Europees strafrecht in de Nederlandse taal voor studenten en praktijkjuristen. De opgenomen instrumenten zijn gepubliceerd voor 1 mei 2019.

9789492766595 - 02-12-2019

Europese regels en het strafprocesrecht

Y. Buruma

Behoudens de invloed van (de rechtspraak van het Europese Hof van de Rechten van de Mens over) het EVRM, lijken er de volgende factoren te bestaan die een disharmoniërende invloed kunnen hebben op het strafprocesrecht zoals vervat in het Wetboek van Strafvordering: de eerste pijler, Schengen, de der¬de pijler en Europol. Deze factoren en hun potentiële invloed worden in onderstaand artikel tegen het licht gehouden.

Bijzonder nummer | Rechtsharmonie - Wetsharmonie
mei 1996
AA19960386

Europol(itiek) en functionele immuniteit

Over de door functionele noodzakelijkheid beperkte jurisdictionale immuniteit van Europol

E.M. Witjens

Aan de hand van een fictieve casus wordt besproken hoe EU orgaan wat functionele immuniteit bezit toch door de staat waar ze aanwezig is strafrechtelijk kan worden aangepakt.

Verdieping | Studentartikel
april 2005
AA20050197

Euthanasie

A. Kors

In dit artikel wordt ingegaan op twee wijzigingen van de Wet op de lijkbezorging en een daarmee samenhangend besluit. Op deze manier is er volgens de auteur op legislatief gebied een einde gekomen aan de Euthanasie-discussie.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
september 1994
AA19940594

Euthanasie bij kinderen onder de 12 jaar toestaan?

A.C. Hendriks

Post thumbnail Diverse personen wensen hun leven met behulp van een medisch deskundige eerder te (laten) beëindigen. In Nederland kan dat onder bepaalde voorwaarden. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) biedt artsen duidelijkheid over wat hen in dergelijke situaties is toegestaan. Artsen hoeven bij naleving van de wettelijke zorgvuldigheidseisen niet te vrezen voor strafrechtelijke vervolging dankzij een bijzondere strafuitsluitingsgrond in het Wetboek van Strafrecht. Deze strafuitsluiting geldt volgens de wet alleen voor levensbeëindiging van personen van 12 jaar en ouder. Buiten de wet om bestaat er in uitzonderlijke situaties de mogelijkheid het leven van een pasgeborene (tot 1 jaar) te beëindigen. Is het inmiddels tijd om het leven van kinderen tussen de 1 en 12 jaar in voorkomende gevallen ook te kunnen beëindigen zonder dat de arts strafrechtelijk wordt vervolgd? Een analyse en een voorstel voor een antwoord op deze vraag.

Verdieping | Verdiepend artikel
maart 2024
AA20240211

Euthanasie en de artt. 293 en 294 Wetboek van Strafrecht

H.R. Nieman

Een paar lepels vla met daarin vermengd dertig Veparax slaaptabletten en een glas Vermouth waren de middelen die mevrouw W. april 1981 verschafte aan een 67-jarige weduwe, die door het innemen van deze middelen het levenseinde bereikte dat ze zelf zo gewenst had. Zo maakte, aldus de rechtbank van Rotterdam in haar vonnis van 1 dec. 1981, verdachte W. zich schuldig aan overtreding van artikel 294 Wetboek van Strafrecht, het misdrijf ‘hulp bij zelfdoding’. Met dit vonnis is een belangrijk oordeel gegeven over de problematiek van de zelfdoding en de hulp daarbij. Bovendien hangt het nauw samen met een eerder vonnis in een euthanasiezaak (i.c. art. 293 Sr.) van 21 febr. 1973 ( Rb. Leeuwarden). Dit artikel beschrijft die samenhang en bekijkt in hoeverre iemand die art. 293 of 294 Sr. overtreedt nog strafbaar is.

oktober 1982
AA19820563