P.J.J. van Buuren
Hoge Raad 17 november 1989, nr. 13 676, ECLI:NL:HR:1989:ZB1084, AB 1990, 81 m.nt. G.P. Kleijn; Gemeentestem 1990, 6894, nr. 5 (Velsen/De Waard)
In dit arrest van de Hoge Raad gaat de cassatierechter in op de vraag of de kosten die een burger heeft gemaakt in geval er sprake is van een vernietigde AROB-beschikking voor vergoeding in aanmerking komen. De Hoge Raad beantwoordt deze vraag bevestigend, met de restrictie dat het inroepen van de juridische bijstand en de kosten daarvan in de vorm van schadevergoeding voor vergoeding in aanmerking komen mits deze redelijk zijn.
Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 1990
AA19900310