Resultaat 313–324 van de 1939 resultaten wordt getoond
P.J. Teunissen
Deze bijdrage behandelt de geschiedenis van het debat over een Europese defensie, als achtergrond voor de onderhandelingen sinds 1998 over een autonome Europese strijdmacht voor interventie bij crises. Uiteengezet wordt voorts waarom het voor de Europese Unielanden niet zo gemakkelijk is zelfstandiger militair op te treden. Zij hebben een tekort aan middelen en kunnen zich ook om strategische redenen niet losmaken van de Verenigde Staten, de andere NAVO-landen en de andere Europese landen. In de kern is het een zeer politieke aangelegenheid.
Bijzonder nummer | De toekomst van de Europese integratiemei 2001AA20010395
H. Gommer
De leer van de trias politica wordt eerstejaars studenten met de paplepel ingegoten. De daaraan gekoppelde machtenscheiding is een van de voornaamste obstakels voor externe controle van de rechter. In dit artikel wordt gesteld dat de leer van de machtenscheiding geen adequate beschrijving van de werkelijkheid geeft en daarom nauwelijks als argument kan worden gebruikt. Het gaat in de rechtsstaat veel meer om machtsevenwicht. De auteur introduceert een alternatief, waarbij niet langer de trias van staatsmachten, maar de burger centraal staat: de machtencirkel.
Verdieping | Verdiepend artikeljanuari 2007AA20070021
A.Q.C. Tak
De Eerste Kamer is onlangs met grote tegenzin akkoord gegaan met een wetsvoorstel dat voorziet in een nieuwe structuur van de Raad van State. Hoe is deze nieuwe structuur van de Raad van State en waarom was zij nodig? Twan Tak noemt de hoofdpunten, maar gaat vooral in op wat er niet geregeld wordt: de reeds in 1994 beloofde definitieve vormgeving van het hoger beroep en de rechtseenheidsvoorziening in de bestuursrechtspraak. Volgens hem lijkt de eigenlijke functie van de wet juist het (definitief) ontlopen van die belofte en het verder verankeren en verstevigen van de reeds vóór 1994 bestaande versnippering van de Nederlandse bestuursrechtspraak onder de informele leiding van de Raad van State.
Opinie | Opiniërend artikelnovember 2010AA20100782
R. de Bruijn
Het Europese Hof- en de Europese Commissie voor de Rechten van de mens hebben een aantal voorwaarden geformuleerd waaraan een rechterlijke autoriteit moet voldoen. In dit artikel wordt bekeken in hoeverre de Nederlandse Officier van Justitie (OvJ) als rechterlijke autoriteit is aan te merken. Hiertoe worden de posities en het optreden van de OvJ aan de in de Europese jurisprudentie ontwikkelde voorwaarden getoetst. Ook worden enkele suggesties voor de toekomst gedaan.
Verdieping | Studentartikeldecember 1989AA19890973
R. de Bock
De bestuursrechter toetst of een besluit rechtmatig is. Art. 8:69 Awb geeft nadere uitwerking aan de inhoud en de omvang van de toetsing. De jurisprudentie over art. 8:69 Awb in kaart gebracht en gestructureerd.
9789069165172 - 04-06-2004
A.J. Wierenga
Ons infectieziektebestrijdingsrecht bleek na de uitbraak van het coronavirus al snel volstrekt ontoereikend voor de noodzakelijk geachte maatregelen. De juridische queeste naar aanvullende bevoegdheden resulteerde uiteindelijk in een speciale coronawet. In langdurige afwachting van die wet werd intensief gebruikgemaakt van het gemeentelijke noodrecht om het gat te dichten. Zelfs het staatsnoodrecht werd ingezet ter infectieziektebestrijding. Dit uitzonderlijke gebruik van het noodrecht staat centraal in dit artikel.
Bijzonder nummer | Crisis!juli 2021AA20210660
L. di Bella
Ook de overheid kan aansprakelijk zijn wegens onrechtmatige daad. Gelden bij overheidsaansprakelijkheid dezelfde voorwaarden als bij aansprakelijkheid van private partijen? Een onderzoek naar de bijzondere positie van de overheid in het aansprakelijkheidsrecht.
Literatuur | Proefschriftbijdrageoktober 2014AA20140782
K.J. de Graaf, A.T. Marseille
Centrale Raad van Beroep (CRvB) 7 augustus 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2399, AB 2019/66, m.nt. R. Stijnen, RSV 2018/234, m.nt. J.H. Ermers, USZ 2018/284, m.nt. H.W.M. Nacinovic
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2019AA20190672
R.J.B. Schutgens
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 2018AA20180059
M.K. Jungschleger
Is het niet het recht van het kind, als gekozen wordt voor het voldragen van de zwangerschap, om prenataal beschermd te worden? En biedt de nationale en internationale wetgeving niet de mogelijkheid, misschien zelfs wel de plicht, kinderen prenataal te beschermen? De huidige opinie: het ongeboren kind heeft geen rechten, met als gevolg de onmogelijkheid van bescherming van het ongeboren kind tegen vermijdbare schade door doen en nalaten van de aanstaande moeder, dient te worden herzien.
Verdieping | Verdiepend artikelmei 2002AA20020339
L.J.A. Damen
Afdeling rechtspraak Raad van State (ARRvS) 18 augustus 1993, ECLI:NL:RVS:1993:AQ0607, R01.91.1682, ABkort 1993, 961. Dit is een uitspraak van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State onderhevig aan het pre-Awb-recht. In de zaak is sprake van een niet-volledig ingevulde subsidie-aanvraag. De ARRvS doet nog uitspraak naar het oude recht en anticipeert niet op de destijds nog niet geldende Awb. In de noot wordt ingegaan op de komst van de Awb, de anticipatie en de casus zelf.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 1994AA19940029
R. Bekker
Hoever kunnen ambtenaren gaan bij hun externe optreden? Sinds begin jaren 70 bestaan daarvoor bij het rijk Aanwijzingen van de minister-president, sinds 1998 ook wel bekend als de Oekaze-Kok. Die gaan over hun vrije meningsuiting en over hun contacten met Kamerleden en journalisten. Voor die contacten hebben ze toestemming nodig. Gaandeweg is dat regime versoepeld, in december 2020 zijn nieuwe Aanwijzingen vastgesteld.
Opinie | Opiniërend artikelapril 2021AA20210346