P.W. van der Kruijs, Th.A. de Roos
Voor een adequate verdediging in strafzaken is het van groot belang dat de advocaat, in het Wetboek van Strafvordering aangeduid als raadsman, alles onbelemmerd naar voren kan brengen dat hem in het belang van zijn cliënt, de verdachte, geboden voorkomt, zowel tijdens het onderzoek ter terechtzitting (bijvoorbeeld bij pleidooi), als daarbuiten, bijvoorbeeld tegenover de pers. Maar bij de vervulling van zijn taak en het gebruik van zijn uitingsvrijheid gelden wel juridische grenzen. In deze bijdrage worden die grenzen verkend.
Perspectief | Perspectiefartikel
mei 2011
AA20110391