Rechtsfilosofie

Resultaat 265–271 van de 271 resultaten wordt getoond

Wie heeft recht op rechtvaardigheid?

Toekomstige generaties en klimaatrechtvaardigheid

L.M. Henderson

Post thumbnail Klimaatrechtvaardigheid dwingt ons na te denken over het subject van rechtvaardig­heid. Mensen overal ter wereld, niet-menselijke dieren, de natuur en toekomstige generaties worden in de discussie over klimaatrechtvaardigheid genoemd als potentiële gerechtigden van rechtvaardigheid. Deze bijdrage richt zich op deze vele mogelijke subjecten van rechtvaardigheid. Ik introduceer een opvatting van rechtvaardigheid die de noodzaak van gelijke participatie van alle betrokkenen in het politieke debat over rechtvaardigheid benadrukt. Vervolgens spits ik mijn onderzoek toe op toekomstige generaties. Deze invalshoek laat duidelijk zien wat de fundamentele uitdaging is van rechtvaardigheid. Ik sluit af met een aantal concrete oplossingen.

Opinie | Opiniërend artikel
juni 2020
AA20200558

Woord vooraf

J. van Dijk, E.E. Nauta, T.A. van Polanen, M.D. Reijneveld, D.B. Sander

Dit is het Woord Vooraf van de redactiecommissie bij het Bijzonder Nummer 2020 van Ars Aequi over 'Concurrentie'.

Bijzonder nummer | Concurrentie
juli 2020
AA20200650

Zorgplichten en zorgethiek

T.F.E. Tjong Tjin Tai

Zorgplichten zijn een bekend verschijnsel in het recht. De Hoge Raad gebruikt de term regelmatig, de wetgever vraagt zich af of er niet vaker met zorgplichten gewerkt moet worden, en in de literatuur wordt er veelvuldig over gesproken. Toch is er nauwelijks aandacht voor de vraag wat een zorgplicht eigenlijk is. Zon vraag is eigenlijk misschien niet zozeer juridisch als wel filosofisch: er wordt een vertrouwd begrip geproblematiseerd. Niettemin zou het ook voor de rechtspraktijk zinvol kunnen zijn als duidelijk wordt wat zorgplichten precies zijn. Ik zal dit laten zien aan de hand van n kwestie, namelijk de autonomie van de schuldenaar bij zorgplichten binnen overeenkomst.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
september 2007
AA20070702

Woonruimteverdeling en onderbedeling; etnische minderheden op de woningmarkt

M.A. Loth

Onderwerp van dit artikel is de huisvesting van etnische minderheden in Nederland. Het is de bedoeling om in een rechtssociologische benadering enerzijds een feitelijke beschrijving te geven van de problemen waarmee allochtonen op de woningmarkt kampen, anderzijds aan te duiden in hoever het recht daarin een rol speelt. Deze probleemanalyse gaat uit van twee veronderstellingen. In de eerste plaats wordt de volkshuisvesting gezien als een verdelingsvraagstuk; het schaarse goed woonruimte staat hierbij centraal. Men spreekt ook wel van een ‘zero sum game’; wat de een wint, verliest een ander, de som is altijd nul. Zowel uit een oogpunt van budgettaire realiteitszin, als uit een oogpunt van wetenschappelijke vraagstelling, is het opportuun uit te gaan van de bestaande woningvoorraad. De mogelijkheid van uitbreiding wordt, bij wijze van ceteris paribus clausule, uitgesloten. Het blijft natuurlijk een desideratum van de eerste orde. In de tweede plaats wordt verondersteld dat de uitkomst van de verdeling van woonruimte de resultante is van de werking van de woningmarkt in het algemeen, en de distributie van overheidswege in het bijzonder. De onderlinge samenhang van beide niveau's komt hieronder nog aan de orde. Vanuit dit uitgangspunt wordt onderzocht wat de positie van etnische minderheden op de woningmarkt is. Of anders geformuleerd: hoe groot hun deelname in het zero sum game is. Daartoe worden in 1 achtereenvolgens de algemene en bijzondere problemen van allochtonen op de woningmarkt, en het overheidsbeleid terzake, beschreven. Vervolgens komt in 2 de woningdistributie aan de orde, haar functioneren en betekenis voor de problemen van etnische minderheden. Tot slot wordt in 3 getracht de resultaten in een model samen te vatten, om van daaruit een desideratum te formuleren. In de titel ligt de uitkomst van het verdelingsproces voor etnische minderheden al besloten. Nergens werd het treffender geformuleerd als in ‘schone mensen in schone woningen, vuile in vuile ... ’.

oktober 1981
AA19810573

Zolang de onderdanen slechts aan de algemene wil onderworpen zijn, gehoorzamen zij niemand – alleen hun eigen wil

H.T.M. Kloosterhuis, C.E. Smith

“Zolang de onderdanen slechts aan de algemene wil onderworpen zijn, gehoorzamen zij niemand – alleen hun eigen wil”, aldus Rousseau, die onderwerp is van deze column.

Perspectief | Column
februari 2021
AA20210197

Resultaat 265–271 van de 271 resultaten wordt getoond