Personen-, familie- en jeugdrecht

Het recht op afstammingsgegevens: ‘Wilde speculations’

C. Forder

In deze opiniërende bijdrage wordt ingegaan op regels en procedures rondom het afstammingsrecht. Waarom is het heden ten dage zo belangrijk dat men weet van wie men afstamt?

Opinie | Opiniërend artikel
februari 1998
AA19980087

Het recht van grootouders op omgang met hun kleinkinderen

I. Goei

Anders dan vaak wordt gedacht zijn het niet alleen ouders, die recht op omgang met hun kinderen hebben. Onder bepaalde omstandigheden kunnen ook anderen een omgangsregeling met het kind krijgen. In dit artikel wordt ingegaan op de vraag, welke mogelijkheden voor grootouders openstaan, als zij een omgangsregeling met hun kleinkind(eren) willen. Hierbij worden de huidige (1988) wetgeving en jurisprudentie besproken en zal een voorstel tot een nieuwe wettelijke regeling met betrekking tot deze kwestie aan de orde komen. Tevens wordt een blik over de grenzen geworpen om te zien, hoe men dit probleem in het buitenland heeft aangepakt.

Bijzonder nummer | Ouderenrecht
oktober 1988
AA19880678

Het vondelingenluikje: sympathiek bedoeld, maar een ontoereikende oplossing voor moeder en kind

M.P. de Jong-de Kruijf, M.J. Vonk

Post thumbnail Het initiatief om in Nederland een vondelingenluikje te realiseren, lijkt mooier dan het is. Dit initiatief voorkomt infanticide niet, gaat voorbij aan de nood waarin de moeder verkeert en staat haaks op het recht op afstammingskennis; iets dat in het Nederlandse recht altijd een belangrijke rol heeft gespeeld. Actieve bevordering van babyluikjes is strijdig met relevante kinderrechtenbepalingen uit het IVRK (art. 6, 7, 8, 9 en 19). Geheim bevallen is in Nederland reeds mogelijk, het strekt tot aanbeveling om lering te trekken uit een Belgisch wetsvoorstel dat beoogt om discreet bevallen mogelijk te maken.   

Opinie | Opiniërend artikel
februari 2013
AA20130110

UCERF 7 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Het welbevinden van ouders en kinderen na echtscheiding

E. Kluwer

Deze bijdrage beoogt een overzicht te geven van onderzoek naar de psychologische gevolgen van echtscheiding voor ouders en hun kinderen.

Het zelfstandig recht op uitbetaling uit het voorstel van Wet verevening pensioenrechten bij scheiding: een civielrechtelijk gedrocht

W.P.M. Thijssen

Op 13 november 1990 is het voorstel van Wet verevening pensioenrechten bij scheiding bij de Tweede Kamer ingediend. Dit ondanks het negatieve advies van de Sociaal Economische Raad naar aanleiding van het eerdere voorontwerp van Wet verrekening pensioenrechten bij scheiding en van de Raad van State. Elders heb ik al enige kanttekeningen bij het wetsontwerp gemaakt en is mijn opvatting over de grote lijnen van het ontwerp weergegeven. Ook anderen hebben inmiddels hun visie op het wetsontwerp in de literatuur kenbaar gemaakt. In dit commentaar neem ik één aspect van de in het wetsontwerp gegeven regeling voor pensioenverevening onder de loep: het zelfstandig recht op uitbetaling van de vereveningsgerechtigde (ex-)echtgenoot jegens de pensioenuitvoerder. Uit de Memorie van Toelichting (MvT) blijkt dat het kabinet de rechtstreekse vordering van de vereveningsgerechtigde van cruciaal belang acht.

Opinie | Opiniërend artikel
november 1991
AA19910998

Hoe uiteindelijk ook in ‘Kramer versus Kramer’ het belang van het kind zegeviert

A.J.M. Nuytinck

In dit artikel wordt door Nuytinck de film 'Kramer versus Kramer' uit 1979 besproken waarin een echtscheidingsdrama centraal staat. Aanleiding voor het kiezen van deze film door Nuytinck voor een filmavond aan de Rotterdamse rechtenfaculteit is de plenaire behandeling door de Eerste Kamer van de 'Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding'. Nuytinck bespreekt de verschillen tussen het Amerikaanse gezagsrecht en het komende Nederlandse gezagsrecht. Er wordt ingegaan op het verplichte Ouderschapsplan dat in de toekomst bij iedere scheiding aan de orde komt. Ook gaat Nuytinck in op het belang van het kind.

Blauwe pagina's | Recht en Cultuur
februari 2009
AA20090086

Hondenleed – dobbelen om Milo

E.H. Hondius

Als baasjes gaan scheiden, wie krijgt dan de hond? Erom dobbelen of een muntje opgooien? Ewoud Hondius heeft een beter voorstel, in het belang van de hond.

Opinie | Column
april 2014
AA20140262

Huwelijk, vermogen en gemeenschap van goederen

E.G.D. van Dongen, I. Visser

Post thumbnail

Emanuel van Dongen en Irene Visser bezien in deze bijdrage de geschiedenis van het huwelijksvermogensrechtelijke stelsel van de algehele gemeenschap van goederen.

Blauwe pagina's | Bijzondere bepalingen
mei 2016
AA20160324

Huwelijken zonder partner­alimentatie… dat moeten koppels mogen willen!

L.A.G.M. van der Geld

Er zijn koppels die zouden willen trouwen als de partneralimentatie hen niet ‘in de weg zou staan’. Zij hebben behoefte om in hun huwelijkse voorwaarden af te spreken, dat er bij een scheiding geen sprake kan zijn van partneralimentatie. Op basis van de huidige rechtspaak kan dat niet, maar daar komt binnenkort mogelijk verandering in. Het wordt een spannende herfst!

Opinie | Column
juni 2022
AA20220465

Huwelijkse voorwaarden en daarvan afwijkend, onderling overeenstemmend gedrag van echtgenoten

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 18 juni 2004, nr. C03/021HR, ECLI:NL:HR:2004:AO7004, NJ 2004, 399 In dit arrest en de daarbij behorende noot van Nuytinck komt aan de orde dat partijbedoelingen de werking van huwelijkse voorwaarden nooit buiten werking kunnen stellen. De Hoge Raad maakt daar echter een nuance bij die volgens Nuytinck onaanvaardbaar is; bij ontbinding van het huwelijk kan er namelijk volgens de Hoge Raad op grond van de redelijkheid en billijkheid na onderling overeenstemmend gedrag toch een uitzondering gemaakt worden op de huwelijkse voorwaarden.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2005
AA20050472

Huwelijksvermogensrecht en derden

B.E. Reinhartz

In het gewone vermogensrecht, neergelegd in de Boeken 3, 5, 6 en 7 BW, geldt een aantal basisbeginselen waarop het huwelijksvermogensrecht ook tegenwoordig nog inbreuk maakt. Voor de wetswijziging in 1992 geschiedde dat in nog grotere mate. In deze bijdrage zal ik mij afvragen of het voor de derde in bepaalde situaties uitmaakt of zijn wederpartij al dan niet getrouwd is. Tot slot zal ik ook een korte beschouwing wijden aan de vraag of de tendensen in het huwelijksvermogensrecht stroken met individualiseringstendensen die wij in de samenleving waarnemen.

Bijzonder nummer | De derde in het recht
mei 1997
AA19970279

UCERF 10 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

In het buitenland tot stand gekomen afstammingsrechtelijke betrekkingen

L. Strikwerda

Hoe gaat het Nederlandse internationale privaatrecht om met de erkenning van in het buitenland tot stand gekomen afstammingsbetrekkingen. Luc Strikwerda gaat in op deze vraag.