Internationaal Europees en buitenlands recht

Resultaat 205–216 van de 1447 resultaten wordt getoond

De onafhankelijkheid van de internationale strafrechter

G.K. Sluiter

Post thumbnail Ik beperk mij tot een korte verkennende analyse van een aantal problemen ten aanzien van de onafhankelijkheid van de internationale strafrechtspraak. Deze problemen betreffen niet alleen het gebrek aan onafhankelijkheid, maar ook een te grote onafhankelijkheid, als mogelijke bedreiging voor een effectieve en eerlijke internationale strafrechtspleging. Deze analyse kan alleen verkennend zijn, omdat een evenwichtige toetsingsmaatstaf niet kan worden gegeven. Ik beperk mij tot drie kwesties: de relatie tot de Veiligheidsraad (paragraaf 3), de wetgevende activiteiten van de internationale strafrechter (paragraaf 4), en het afleggen van verantwoording (paragraaf 5). Enige inleidende opmerkingen wijd ik aan de positie van de internationale strafrechtspraak in de internationale rechtsorde (paragraaf 2).

Verdieping | Studentartikel
april 2008
AA20080272

De ontneming van wederrechtelijk voordeel in verhouding tot het EVRM

C. Philips

Is de Nederlandse regelgeving ter zake van de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel (art.36e Sr)strijdig met de onschuldpresumptie van artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM),wanneer niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de betrokkene het strafbaar feit ter zake waarvan de vordering is ingesteld heeft gepleegd,en evenmin kan worden vastgesteld dat hij vermogensbestanddelen bezit waarvan hij de herkomst niet kan verklaren? Op 1 maart 2007 deed het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)een opmerkelijke uitspraak in de zaak Geerings versus Nederland, waarin geconcludeerd werd dat de in die zaak op artikel 36e lid 2 Sr gebaseerde ontnemingsmaatregel onverenigbaar is met artikel 6 lid 2 EVRM. Vegl: EHRM 1 maart 2007, LJN: BA1112

Verdieping | Verdiepend artikel
juli 2007
AA20070583

De onveilige baarmoeder

M.K. Jungschleger

Is het niet het recht van het kind, als gekozen wordt voor het voldragen van de zwangerschap, om prenataal beschermd te worden? En biedt de nationale en internationale wetgeving niet de mogelijkheid, misschien zelfs wel de plicht, kinderen prenataal te beschermen? De huidige opinie: het ongeboren kind heeft geen rechten, met als gevolg de onmogelijkheid van bescherming van het ongeboren kind tegen vermijdbare schade door doen en nalaten van de aanstaande moeder, dient te worden herzien.

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2002
AA20020339

De onverjaarbaarheid van internationale misdrijven

R.A. Kok

Dit proefschrift behandelt het al dan niet onverjaarbaar zijn van de ernstigste internationale misdrijven.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
juli 2007
AA20070615

De opstanding van Europa (Digitaal boek)

J.W. Sap

Post thumbnail Door gerommel aan de grenzen, nationale reflexen en aanslagen blijkt Europa kwetsbaarder dan gedacht. Interne en externe dreiging drijft de Europese Unie uit elkaar. Heeft Europa de kracht om weer op te staan?

9789069168142 - 12-05-2016

De OV-studentenkaart en het gemeenschapstrouwbeginsel: een reactie

C.M.J.A. Kuypers

Reactie op een eerder in Ars Aequi gepubliceerd artikel en een andere reactie over de onverenigbaarheid van de OV-Jaarkaart voor studenten en het Europees gemeenschapsrecht. In de reactie wordt deze stelling iets genuanceerd.

Opinie | Reactie/nawoord
oktober 1992
AA19920588

De Poolse rechtsstaat bedreigd

P.J. Slot

HvJ EU (grote kamer) 2 maart 2021, C-824/18, ECLI:EU:C:2021:153 (A.B. e.a. tegen Krajowa Rada Sądownictwa) Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Naczelny Sąd Administracyjny (hoogste bestuursrechter van Polen), bij beslissing van 21 november 2018, ingekomen bij het Hof op 28 december 2018. Dit verzoek is aangevuld bij beslissing van 26 juni 2019, ingekomen bij het Hof op 5 juli 2019, in de procedure A.B., C.D., E.F., G.H. en I.J. tegen Krajowa Rada Sądownictwa.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2021
AA20210613

De Poolse rechtsstaat onder druk: van artikel 7 VEU naar het Europees aanhoudingsbevel en weer terug

J.W. Ouwerkerk, P.J. Slot

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) (Grote Kamer) 25 juli 2018, C-216/18 PPU, ECLI:​EU:​C:​2018:​586 (LM)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2018
AA20181040

De positie van de Heilige Stoel in het volkenrecht

K. Martens

Een veel gehoorde fout is dat het Vaticaan en de heilige stoel hetzelfde zouden zijn, dit artikel geeft het onderscheid tussen beide aan. Bovendien word ook de inhoud van beide instellingen, zowel vroeger als in het huidige recht, behandeld.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2006
AA20060102

De positie van de Nederlandse wetgevingsjurist bij het implementeren van EU-regelgeving

P.J.P.M. van Lochem

Met de constatering dat Europese regelgeving behoort tot het nationale domein, benadrukte de eerste Visitatiecommissie wetgeving in 2000 dat wetgevingsjuristen (naast andere nationale actoren) zichzelf moesten beschouwen als deelnemers in dit proces en niet als uitvoerders van een opdracht van hogerhand. Dit horizontale beeld lijkt echter niet met de verticale werkelijkheid overeen te komen.

Perspectief | Perspectiefartikel
oktober 2019
AA20190810

De ratificatie en de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon

W.C.E. Rasing, H.C.F.J.A. de Waele

Post thumbnail

Het Verdrag van Lissabon beoogt de Europese Unie transparanter, efficiënter en democratischer te maken. Vanwege de negatieve uitslag van het referendum in Ierland in juni 2008, zal het met vertraging in werking treden, op zijn vroegst begin 2010. Omdat Ierland echter niet het enige ‘probleemland’ is, bestaat er een kans dat het Verdrag helemaal niet meer in werking treedt. Dit artikel zoomt in op de juridische en politieke complicaties bij het ratificatieproces in Ierland, Tsjechië, Duitsland en Polen. Daarnaast wordt stilgestaan bij de concessies die de Ierse regering heeft losgeweekt van de EU, als wisselgeld voor het houden van een tweede referendum. We stuiten op een aantal merkwaardige paradoxen, onder meer omdat deze concessies pas bij een volgende toetredingsronde bindend worden. Ten slotte bezien we kort hoe de EU nog uit de impasse kan komen als de Ierse bevolking later dit jaar opnieuw ‘nee’ zegt, of als het Verdrag in een andere lidstaat schipbreuk lijdt. Daarbij komt niets meer of minder op het spel te staan dan het voortbestaan van de Unie zoals we die vandaag de dag kennen.

maart 2009
AA20090166

De rechten van de europatiënt

De individuele rechten van de patiënt in Richtlijn 2011/24/EU

H. Nys

De problemen die iemand moet trotseren die welbewust de landgrens oversteekt om daar medische hulp te verkrijgen zijn niet gering. Vaak zal hij zich moeten uitdrukken in een taal die de zijne niet is. De verplaatsing, het verblijf en de geneeskundige hulp kunnen veel tijd en geld kosten. Bij die praktische moeilijkheden komt de confrontatie met vreemd recht: in beginsel is het recht van het land waar de dienstverlener is gevestigd van toepassing.3 Wie zich desondanks toch over de grens waagt, heeft daar vaak dwingende redenen voor. Zeer recent keurden het Europees Parlement en de Raad van Ministers een richtlijn goed die het vrij verkeer van patiënten beoogt te vergemakkelijken. Daarover schrijft Herman Nys in deze bijdrage.

Bijzonder nummer | Gezondheidsrecht
juli 2011
AA20110558

Resultaat 205–216 van de 1447 resultaten wordt getoond