Informatierecht

Resultaat 25–36 van de 204 resultaten wordt getoond

De vlucht naar voren in de Digital Services Act

P.T.J. Wolters

Post thumbnail De voorgestelde Digital Services Act herziet het juridische kader voor de aansprakelijkheid en verantwoordelijkheden van onlineplatforms. Het voorstel neemt de vlucht naar voren met gedetailleerde regels en nieuwe verplichtingen. De uitgangspunten van het bestaande recht blijven echter onveranderd gelden. De Digital Services Act leidt hierdoor niet tot een fundamentele herziening van het juridische kader.

Verdieping | Verdiepend artikel
maart 2022
AA20220191

De Wet computercriminaliteit III

M.B. Langius, L.P. Mol Lous

De Wet computercriminaliteit III beoogt de bestrijding van computercriminaliteit te verbeteren, en bevat daartoe wijzigingen van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering. In dit artikel wordt een korte schets gegeven van de belangrijkste onderdelen van deze wet, te weten de bevoegdheid tot het binnendringen in een geautomatiseerd werk, de bevoegdheid tot het ontoegankelijk maken van gegevens, de strafbaarstelling van het overnemen en helen van gegevens, een aanvullende strafbaarstelling van bepaalde vormen van ‘grooming’ en de strafbaarstelling van online handelsfraude.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
oktober 2018
AA20180830

De Wet persoonsregistraties

P.J. Hustinx

Op 1 juli 1989 treedt in werking de Wet van 28 december 1988, Stb. 665, houdende regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met persoonsregistraties, beter bekend als de Wet persoonsregistraties (WPR). In deze wet wordt de aanleg en het gebruik van bestanden met persoonsgegevens voor het eerst aan algemene regels gebonden. Met deze regeling heeft de wetgever een nieuw terrein betreden, waarop zich de komende jaren nog wel meer interessante ontwikkelingen zullen voordoen. Voor een goed begrip van de wet is enig inzicht in haar voorgeschiedenis en verdere achtergronden onontbeerlijk. Na een uiteenzetting daarvan zullen in dit artikel de hoofdlijnen van de wet de revue laten passeren.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
juli 1989
AA19890669

Digitaal identiteitsmanagement

M. van der Linden

Post thumbnail

We hebben bijna allemaal wel eens ’s nachts dronken over straat gezwalkt, of gaan dat nog doen. Een enkeling heeft dan de pech tegen iemand aan te lopen die daar een leuk filmpje van maakt en dat op internet zet. Daar kun je dan enorm veel last van hebben, bijvoorbeeld als je gaat solliciteren. En het wordt nog erger als je een juridische procedure start. Dat levert alleen maar meer publiciteit op, en jouw zaak wordt dan ook nog eens als voorbeeld gebruikt, zoals in dit stukje. Als voorbeeld van hoe het niet moet, wel te verstaan. Maar hoe moet het dan wel?

Blauwe pagina's | Recht en Media
september 2011
AA20110606

Digital cloud services and higher education: the quest for data autonomy

O.J. Gstrein

Post thumbnail Universities are increasingly dependent on cloud-based data infrastructure and services. They have been migrating ‘their local data’ now for more than a decade. We need a profound discussion about this paradigmatic shift, which heavily affects the autonomy of students, staff, and higher education as such. AI-based inferences might deprive students and institutions of fundamental choices, the data generated with public money is volatile for extraction by powerful actors and there is a lack of exit-strategies.

Opinie | Opiniërend artikel
april 2023
AA20230266

UCERF 8 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Digitale kinderrechten. Op zoek naar een evenwicht tussen bescherming en vrijheid

S. van der Hof

Het spanningsveld tussen vrijheid en bescherming inzake internetgebruik onder kinderen is het centrale thema van deze bijdrage. Achtereenvolgens wordt ingegaan op online grooming alsmede op online privacy en online profiling.

Een economisch-juridische benadering van reclame

D.Y.M. Biemans, R.W. Holzhauer

Bijdrage bij de rode draad 'Recht en reclame' waarbij wordt ingegaan op de economische en psychologische aspecten van reclame en de verhouding met het juridische kader daarbij. Vragen als 'Is reclame per definitie misleidend, nu zij afkomstig is van een direct belanghebbende?' komen onder andere aan de orde.

Overig | Rode draad | Recht en reclame
november 1993
AA19930786

Een recht op vergeten. Vergeet het maar?

J.E.J. Prins

Post thumbnail

Burgers worden in een digitale wereld veel sterker het product van hun verleden dan ze in het papieren tijdperk waren. ‘Eens een zuipschuit, altijd een zuipschuit’ krijgt digitale eeuwigheidswaarde. Als de opmars van nieuwe media iets duidelijk maakt, is het dat vergeten niet meer vanzelf gaat. Bovendien, telkens weer lijken allerhande gebeurtenissen de informatiehonger van bedrijven en overheden te voeden: bewaren en onthouden wordt langzamerhand een belang op zichzelf. Toch wordt recentelijk ook een expliciet wettelijk te verankeren ‘recht op vergeten’ bepleit. Zal dat soelaas bieden?

Blauwe pagina's | Recht en Media
november 2011
AA20110774

Een taxonomie voor smart contracts

J. Verstappen

Deze bijdrage doet een voorstel tot een taxonomie ten aanzien van smart contracts. De taxonomie die hier uiteengezet wordt is gebaseerd op de technische achtergrond van deze nieuwe concepten, de wijze waarop ze toegepast worden en de wisselwerking die ze aangaan met het relevante verbintenisrechtelijke kader. In het licht hiervan betoog ik dat er vier verschillen typen smart contracts onderscheiden zouden moeten worden.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
januari 2024
AA20240072

Europese bescherming persoonsgegevens is geen one-shop-stop

A.C.M. Meuwese

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 1 oktober 2015, zaak C-230/14, ECLI:EU:C:2015:639 (Weltimmo sro/Nemzeti Adatvédelmi és Információszabadság Hatóság)
Bescherming persoonsgegevens; prejudiciële verwijzing; Richtlijn 95/46/EG – Artikelen 4, lid 1, en 28, leden 1, 3 en 6; vaststelling van het toepasselijke nationale recht; grensoverschrijdende samenwerking bestuursorganen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2015
AA20150998

Geautomatiseerde werken en gegevensdragers, tijd voor vernieuwing

J.W. van den Hurk

Post thumbnail

Kernbegrippen in wetgeving en vooral jurisprudentie met betrekking tot cybercrime zijn ‘geautomatiseerde werken’ en ‘gegevensdragers’. Hoewel de betekenis ervan inmiddels uitgekristalliseerd lijkt te zijn, is niets minder waar. Met name de opkomst van clouddiensten heeft ertoe geleid dat de huidige invulling van deze begrippen niet steeds bruikbaar is. Daarom moet worden gezocht naar begrippen die dat wel zijn.

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2022
AA20220363

Gezichtsherkenningstechnologie in de opsporing: tijd voor onafhankelijk toezicht?

W.Y. Hu, M.W. Kouwenberg

Gezichtsherkenningssoftware zoals Clearview AI biedt mogelijkheden voor opsporingsautoriteiten, bijvoorbeeld doordat het identificatie van verdachten eenvoudiger maakt. Vanuit privacyoogpunt is de inzet van dergelijke technologie echter niet zonder bezwaren. Tegelijkertijd is het toezicht op gegevensverwerking door de politie beperkt. Daarom pleiten de auteurs voor een onafhankelijk orgaan dat toezicht houdt op onder andere deze, voor burgers potentieel ingrijpende, wijze van gegevensverwerking.

Opinie | Redactioneel
januari 2023
AA20230003

Resultaat 25–36 van de 204 resultaten wordt getoond