Burgerlijk recht

maart 1988

Katern 26: Burgerlijk recht

C.G. Breedveld-de Voogd, A.G. Castermans, M.A.C. Veeger

maart 1988

Katern 26: Gezondheidsrecht

J.H. Hubben

maart 1988

Katern 26: Huurrecht

F.T. Oldenhuis

maart 1988

Katern 26: Jeugdrecht

F. van Kranen

maart 1988

Katern 26: Konsumentenrecht

E.H. Hondius

Conversie

J.H. Nieuwenhuis

Hoge Raad 8 juli 1987, nr. 12984, ECLI:NL:HR:1987:AC3976, RvdW 1987, 158 (mrs. Snijders, Van den Blink, De Groot, Hermans en Roelvink; A-G Mok) (Van Hensbergen/Albers) Ondanks dat een te lange proeftijd die nietig is en in de literatuur wordt gezien als vatbaar voor conversie wordt deze in deze uitspraak van de Hoge Raad niet vatbaar geacht voor conversie. In de noot wordt er op de problematiek rondom nietigheid van bedingen zoals het beding van proeftijd ingegaan en wordt het leerstuk van conversie verder behandeld.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1988
AA19880177

De bancaire informatieplicht: de relatie bank-fiscus aangescherpt

J.C.V. Geenen

Nadat Slavenburg's haar hierin voorging, werden begin oktober 1984 bij het hoofdkantoor van de Verenigde Spaarbank in Nieuwegein en een tiental filialen daarvan in regio Amsterdam invallen gedaan. De invallen brachten inzicht in de verschillende vormen waarin belastingfraude bedreven wordt en in de omvang daarvan. Mede op basis daarvan werd besloten een rentesteekproef te doen uitvoeren naar de mate waarin door cliënten van de banken ontvangen rente in de belastingheffing wordt betrokken. In onderstaand artikel wordt ingegaan op de, gegeven de resultaten, noodzakelijk geachte verruiming van de informatievoorziening van de banken aan de fiscus. Deze verruiming zal bezien worden in samenhang met de in de AWR opgenomen regeling en de beperkingen die daarop golden.

Verdieping | Verdiepend artikel
maart 1988
AA19880163

Rode draad: financiële markten en instellingen

Inleiding

B. Emmerig, C. Hupkes, J. Melis, P. Roos

In deze bijdrage wordt een inleiding gegeven bij de rode draad van 1988 `financiële markten en instellingen´.

Overig | Rode draad | Financiële markten en instellingen
maart 1988
AA19880162

Internationaal privaatrecht: verstoting in Nederland

Th.M. de Boer

Hoge Raad 31 oktober 1986, nr. 7144, ECLI:NL:HR:1986:AC9558, NJ 1987, 924, nt. J.C. Schultsz (mrs. Ras, Snijders, Martens, Van den Blink, De Groot; P-G. Berger) In dit arrest, dat is gewezen nadat cassatie in belang der wet was ingesteld, komt aan de orde in hoeverre een verstoting van een vrouw door een man, ook al stemt de vrouw met deze verstoting instemt, rechtsgevolg heeft. De Hoge Raad erkent zo een verstoting niet. In de noot wordt hier dieper op ingegaan en wordt er ook ingegaan op de erkenning van buitenlandse echtscheidingen op basis van de Wet Conflictenrecht Echtscheiding.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1988
AA19880182

Loeffen q.q.-Mees & Hope I

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 8 juli 1987, nr. 12915, ECLI:NL:HR:1987:AC0457 (Loeffen q.q.-Mees & Hope I) Arrest en noot behorende bij de rode draad 'financiële markten en instellingen'. In deze uitspraak staat centraal wanneer een betaling aan een bank al dan niet vatbaar is voor verrekening, Pauliana en wat daarbij de invloed is van de goede trouw. In de noot, waarbij de annotator het arrest als belangrijk bestempeld, wordt hier dieper op ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie | Overig | Rode draad | Financiële markten en instellingen
maart 1988
AA19880191

Verlaging van de leeftijd waarop volgens het Burgerlijk Wetboek de meederjarigheid wordt bereikt tot achttien jaren

I. Jansen

In dit artikel wordt ingegaan op een verandering van het Burgerlijk Wetboek per 1 januari 1988 waarbij de regeling omtrent meerderjarigheid verlaagd wordt van 21 jaar naar 18 jaar. In het artikel wordt de totstandkoming van de wetswijziging besproken waarbij de parlementaire geschiedenis aan de orde komt. Vervolgens wordt er ingegaan op de voortgezette onderhoudsplicht van ouders voor hun kinderen ook na het bereiken van de 18 jarige leeftijd voorduurt ondanks dat het kind dan al meerderjarig is.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
maart 1988
AA19880170

Sanering van de surséance van betaling

M. Nillessen

De regeling van de surséance van betaling, opgenomen in Titel II van de Faillissementswet (artt. 213-283), is de laatste jaren regelmatig besproken. Reden hiervoor is dat in de praktijk, aan zowel bedrijven als particulieren die in financiële problemen zijn geraakt, deze regeling niet voldoende mogelijkheden biedt voor een oplossing van die moeilijkheden. De wetgever zal te hulp geroepen moeten worden, wil hierin verandering komen. Een eerste aanzet werd gegeven door de preadviezen van Blokland, Maas en Van Schaik over 'De in haar continuïteit bedreigde onderneming' voor de Vereeniging 'Handelsrecht' in 1983. Deze werden in het daaropvolgende jaar gevolgd door een rapport van de — door dezelfde vereniging ingestelde — Commissie Insolventierecht, waarin een schets voor een Wet reorganisatie en herstel van ondernemingen werd voorgesteld. Een en ander is voor de Minister van Justitie aanleiding geweest om in 1986 over te gaan tot het instellen van de Staatscommissie Mijnssen, die zich thans over de in dit artikel te bespreken materie buigt. Daarnaast heeft de praktijk zelf naar nieuwe wegen gezocht. In dit artikel wordt kort stilgestaan bij de huidige wet om vervolgens, aan de hand van geconstateerde knelpunten bij de toepassing daarvan, een bespreking te geven van mogelijke oplossingen.

Verdieping | Studentartikel
maart 1988
AA19880151