Burgerlijk recht

december 1992

Katern 45: Vrouw en recht

H. Verrijn Stuart

Beantwoording rechtsvraag (218) rechtspersonenrecht

A.F.M. Dorresteijn

Beantwoording van een rechtsvraag op het gebied van het rechtspersonenrecht waarbij de vraag is hoe een president-commissaris in het gegeven geval dient te handelen bij betrokkenheid bij meerdere vennootschappen.

Perspectief | Rechtsvraag
december 1992
AA19920811

De onbevoegde officier van justitie (De Staat & Van Hilten-M.)

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 11 oktober 1991, nr. 14302, ECLI:NL:HR:1991:ZC0360, RvdW 1991, 218, AB 1992, 62, nt. FHvdB (De Staat & Van Hilten/M.) Arrest van de Hoge Raad en bijbehorende noot over de aansprakelijkheid van de Staat voor het onrechtmatig handelen van een officier van justitie én diens persoonlijke aansprakelijkheid. De rechtbank overwoog, dat nu de officier van justitie een beperking heeft bevolen die het vrij verkeer tussen verdachte en raadsman belemmert, welke beperking alleen door de R-C bevolen kan worden, de officier van justitie naast de Staat persoonlijk aansprakelijk is. De Hoge Raad oordeelt dat het handelen van de officier van justitie als een onrechtmatige daad van de Staat heeft te gelden en daarmee laat zij het oordeel van de rechtbank in stand. Wat betreft het oordeel van de rechtbank dat de officier van justitie persoonlijk aansprakelijk is voor het overschrijden van diens bevoegdheden, laat de Hoge Raad het oordeel van de rechtbank niet in stand. De Hoge Raad overweegt dat voor persoonlijke aansprakelijkheid van een officier van justitie slechts plaats ia als de officier een persoonlijk verwijt van het onrechtmatig handelen kan worden gemaakt. In het onderhavige geval is dat volgens de Hoge Raad niet het geval nu de stand van de literatuur en jurisprudentie ten aanzien van de overschreden bevoegdheid niet duidelijk is uitgekristalliseerd. In de noot wordt dieper ingegaan op de civielrechtelijke aspecten van de uitspraak zoals de aansprakelijkheid voor fouten van werknemers.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1992
AA19920792

Rechtsvraag (220) aantastbaarheid van een echtscheidingsconvenant

A.W. Hellema

Rechtsvraag op het gebied van het huwelijksrecht, meer in het bijzonder het echtscheidingsrecht. De vraag is nu in hoeverre een gesloten echtscheidinsconvenant kan worden aangetast.

Perspectief | Rechtsvraag
december 1992
AA19920814

Het SER-advies van 15 mei 1992 over de betrokkenheid van de ondernemingsraad bij de voorbereiding van belangrijke beleidsbeslissingen en projecten

J. Zegers

Volgens een in 1987 uitgevoerd onderzoek is één van de knelpunten in het functioneren van ondernemingsraden dat ze in het algemeen pas op een laat tijdstip bij adviesplichtige besluiten worden betrokken. De onderzoekers wijten dit onder andere aan het huidige systeem van artikel 25 van de Wet op de Ondernemingsraden. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in 1989 aan de SER de vraag voorgelegd of dit 'knelpunt' aanleiding is om tot wijziging van de Wet op de Ondernemingsraden over te gaan. De SER heeft deze vraag beantwoord in zijn advies van 15 mei 1992. Het standpunt van de SER is het onderwerp van dit artikel.

Verdieping | Studentartikel
december 1992
AA19920762

Puzzelen in het notariaat

Interview met mr. G.J.C. Lekkerkerker, hoofd van het Juridisch Bureau van de Koninklijke Notariële Broederschap

O. van Klinken, M.J. Kroeze

G.J.C. Lekkerkerker werd in 1950 te Amsterdam geboren. Na het behalen van zijn doctoraal in zowel het Nederlands recht als in de studie Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden, volgde hij tijdens het vervullen van zijn dienstplicht de notariële studierichting. Na zes jaar in het notariaat te hebben gewerkt, stapte hij over naar de wetenschappelijke denktank van de Koninklijke Notariële Broederschap: het Notarieel Juridisch Bureau. Lekkerkerker is momenteel hoofd van dit bureau en nog geregeld als kandidaat-notaris in de praktijk werkzaam. In de uitgebreide bibliotheek van het Juridisch Bureau hadden wij een gesprek met hem over de spannende tijden die het notariaat tegemoet gaat.

Verdieping | Interview
december 1992
AA19920776

Een opmerkelijke paradox?

Over de implicaties van de rechtsvindingstheorie van H.J. Hamaker (1844-1911) voor de rol van de burgerlijke rechter in politieke kwesties

H.J. van Kooten

In dit artikel wordt op rechtshistorische wijze de visie van H.J. Hamaker op de verhouding tussen rechter en wetgever in gevallen van rechtsvinding besproken in de negentiende eeuw. In een uitgebreid artikel komt de visie van Hamaker en zijn argumenten voor een terughoudende taak van de burgerlijke rechter bij rechtsvinding in politiek beladen zaken aan de orde.

Bijzonder nummer | Rechter en politiek
november 1992
AA19920716

Beantwoording rechtsvraag (217) onrechtmatige daad

J.M. van Dunné

Beantwoording van een rechtspraak op het gebied van het aansprakelijkheidsrecht. De vraag is op welke manier en wie er met een actie uit onrechtmatige daad kunnen worden aangesproken daar waar het bedrijfsschade betreft.

Perspectief | Rechtsvraag
oktober 1992
AA19920639

Finale kwijting in het geding (Van Meurs-Ciba-Geigy)

J.L.P. Cahen

Hoge Raad 27 maart 1992, nr. 14504, ECLI:NL:HR:1992:ZC0555, NJ 1992, 377 (Van Meurs/Ciba-Geigy) In dit arrest en de bijbehorende noot van de Hoge Raad is aan de orde in hoeverre er nog een vordering kan worden ingesteld nadat er door de twee conflicterende partijen dading is overeengekomen en finale kwijting. De eisende partij stelt dat de overeenkomst van dading vernietigbaar is wegens een aantal wilsgebreken (bedrog, dwang en misbruik van omstandigheden). Het beroep op dwang wordt aanvaard door de Hoge Raad en verwijst de zaak terug. De Hoge Raad schetst onder welke (feitelijke) omstandigheden dwang kan worden aangenomen wat de overeenkomst vernietigbaar maakt. In de noot wordt hier dieper op ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1992
AA19920605

Het EG-anti-dumpingsbeleid, de Japanse Antimonopoly Law en het vrijhandelsprincipe

W. Stappers

De handelsrelatie tussen Europa en Japan is gespannen. Aan de ene kant voelen Europese producenten zich in hun bestaan bedreigd door de overmatige export van Japanse producten naar Europa en aan de andere kant is er heftige kritiek op de ontoegankelijkheid van de Japanse markt voor buitenlandse (Europese) producten. Hoewel de Europese- en Japanse overheden met de ondertekening van de Algemene Overeenkomst voor Tarieven en Handel het vrijhandelsprincipe hebben aanvaard, hebben zij zich ter bescherming van hun nationale producenten laten verleiden tot protectionistische handelswijzen. Dit protectionisme komt onder andere tot uiting in de manier waarop de EG-anti-dumpingwetgeving en de Japanse Antimonopoly Law gehanteerd worden.

Verdieping | Studentartikel
oktober 1992
AA19920561

Het zelfbeschikkingsrecht van de zwangere vrouw

N. Holtrust, I. de Hondt

In dit artikel bij de rode draad 'Op zoek naar gefeminiseerd recht' wordt ingegaan op de in 1992 opkomende beweging en gedachten die opkwamen voor de rechten van de ongeboren vrucht. Deze beweging en gedachten staan haaks op het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw en de keuze voor het moederschap en zijn een aantasting van de emancipatie volgens de auteur. De auteur gaat daarbij in op meningen die leven in Nederland en het buitenland ten aanzien van abortus.

Overig | Rode draad | Op zoek naar gefeminiseerd recht
oktober 1992
AA19920576

Nawoord op bovenstaande reactie

J.M. van Dunné

De annotator bij een noot die een reactie heeft uitgelokt geeft een nawoord op die reactie over de uitleg van overeenkomsten en de beperkende werking van de, destijds, goede trouw geheten redelijkheid en billijkheid.

Opinie | Reactie/nawoord
oktober 1992
AA19920593