Burgerlijk recht

Kort Amerikaans in het vennootschapsrecht

Corporate Governance in de VS en Nederland

H.J. de Kluiver

Ontwikkelingen in het Anglo-Amerikaanse ondernemingsrecht zijn de afgelopen twee decennia sterk beïnvloed door discussies over ‘Corporate Governance’, ofwel, in het Nederlands, ‘ondernemingsbestuur’. Welke regels bevorderen een zo optimaal mogelijk bestuur van de onderneming? En wat is in dat licht de juiste verhouding tussen bevoegdheden van aandeelhouders, bestuurders en toezichthouders (zoals commissarissen)? En hoe moet vanuit dat perspectief worden geoordeeld over overnames? Dat zijn vragen die, in aansluiting op een schets van de structuur van het Amerikaanse vennootschaps- en effectenrecht, hierna aan de orde komen. Daarbij zal blijken dat juist met betrekking tot dergelijke vragen het rechtseconomisch denken (Law & Economics), althans buiten Nederland, sterk in opmars is.

Bijzonder nummer | Anglo-Amerikaans recht
mei 1998
AA19980407

Kort interview met Miel Bogaerts

Miel Bogaerts is één van de pioniers op het gebied van het insolventierecht in Nederland. Na ruim 30 jaar als curator werkzaam te zijn geweest, nam Miel Bogaerts op 1 januari 2003 afscheid als advocaat om rechter te worden in ‘s-Hertogenbosch. Binnen en buiten de advocatuur heeft Miel Bogaerts zijn sporen verdient met indrukwekkende faillissementen en surseances van betaling. Hij is één van de eerste curatoren geweest die het aandurfde om bestuurders en commissarissen vanfailliete vennootschappen aansprakelijk te stellen wegens wanbestuur. Ter gelegenheid van zijnafscheid is de Miel Bogaerts prijs in het leven geroepen, welke zal worden uitgereikt aan de studentdie de beste verhandeling op het gebied van het insolventierecht heeft geschreven.

Perspectief
september 2003
AA20030723

Kort interview met Willem A. Hoyng

Professor meester Willem A. Hoyng is gespecialiseerd in het intellectuele eigendomsrecht en heeft een speciale affiniteit met het octrooirecht. Hij promoveerde in 1988 op het onderwerp ‘repareren in het octrooirecht’ en is hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg. In het hierna volgende spreekt hij openhartig over zaken als zijn verleden, de stand van de octrooirechtspraak in Nederland en de internationalisering van het intellectuele eigendomsrecht en het onderwijs.

Perspectief
december 2003
AA20030924

Kort, korter, kortst. Reactie op ‘De omvang van een memorie’ van Bert van Schaick

B. van Zelst

In het septembernummer 2021 van Ars Aequi verscheen de opinie ‘De omvang van een memorie’ van hoogleraar, cassatieadvocaat en rechter Bert van Schaick. In dit artikel reageert hoogleraar en advocaat Bas van Zelst op die opinie. Met naschrift van Van Schaick.

Opinie | Reactie/nawoord
februari 2022
AA20220106

Krab als toetje

R.J.Q. Klomp

In deze amuse wordt besproken in hoeverre een bepaalde gedraging onder bepaalde omstandigheden onrechtmatig is.

Opinie | Amuse
september 2003
AA20030608

Krediet financiering van bedrijfsovernames

R. Mellenbergh

Post thumbnail Een leidraad voor studenten en praktijkjuristen waarin wordt ingegaan op de belangrijkste stadia van een financieringstransactie en het opstellen van een kredietovereenkomst.

9789069167848 - 10-11-2014

Kredietfinanciering van bedrijfsovernames (Digitaal boek)

R. Mellenbergh

Post thumbnail Een leidraad voor studenten en praktijkjuristen waarin wordt ingegaan op de belangrijkste stadia van een financieringstransactie en het opstellen van een kredietovereenkomst.

9789069167848 - 10-11-2014

Kredietregistratie tussen publiekrecht en privaatrecht

J.J.M. Peters

Post thumbnail Het Bureau Krediet Registratie (BKR) houdt het Centraal Krediet Informatiesysteem bij. Op grond van de Wet op het financieel toezicht moeten kredietverstrekkers aan een stelsel van kredietregistratie deelnemen. De wetgever heeft echter geen specifieke instantie genoemd. Alle kredietverstrekkers laten in de praktijk het verstrekte krediet registreren in het Centraal Krediet Informatiesysteem. Het BKR is daarmee de enige uitvoerder van het stelsel als bedoeld in de wet. Welke gevolgen heeft die rol voor de positie van het BKR en voor de normering van diens handelen?

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
december 2019
AA20190937

Kribbebijter-arrest

W.C.L. van der Grinten

Hoge Raad 11 maart 1977, nr. 11086, ECLI:NL:HR:1977:AC1877, RvdW 1977/46 (Stolte/Schiphoff). Ook bekend als Kribbenbijter.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1977
AA19770589

Kritiek op Martijn Hesselinks boek Contractenrecht in perspectief

I. van Loo

Contractenrecht in perspectief is als studieboek voorgeschreven aan rechtenstudenten in de bachelorfase aan de Universiteit van Amsterdam. Het derde hoofdstuk van het boek draagt als titel ‘Een rechtvaardige prijs, een historischperspectief’. Dit hoofdstuk bespreek ik kritisch. Ik maak van de gelegenheid gebruik om uit te weiden over een aantal zaken die Hesselink niet of niet juist heeft behandeld, te weten de verhouding tussen de ‘iustum pretium’-leer en de ‘laesioenormis’, de op §138 Bürgerliches Gesetz Buch (BGB) gebaseerde Duitse‘woekerlaesio’ en de Oostenrijkse ‘dwalingslaesio’.

Opinie | Opiniërend artikel
oktober 2008
AA20080757

Krombach-Bamberski of zoeken naar rechtvaardigheid op zijn Europees

A.A.H. van Hoek

Post thumbnail De naam van dokter Krombach is tegen wil en dank beroemd in het internationale privaatrecht. De arme dokter valt zelfs de dubieuze eer ten deel een eigen blogger te hebben die op het internationale webforum conflictoflaws.net de laatste nieuwtjes rond zijn zaak meldt. De uitspraak van het Hof van Justitie in de zaak Krombach-Bamberski is op datzelfde forum uitgeroepen als een van de meest opzienbarende IPR-uitspraken van de laatste 10 jaar (toegegeven, bij een zeer klein aantal stemmen…). Wat heeft de dokter gedaan en waarom is de uitspraak in zijn zaak zo belangrijk?

Opinie | Amuse
juni 2010
AA20100384

Kuijpers

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 15 september 1995, nr. 15721, ECLI:NL:HR:1995:ZC1803, RvdW 1995, 173, NJ 1995, 139 m.nt. Maeijer (BV Stratenmakersbedrijf WJ. Kuijpers/W.J. Kuijpers) In dit arrest en de daarbij behorende noot wordt ingegaan op de bevoegdheidsverdeling en de mogelijke nietigheid van besluiten indien een orgaan niet bevoegd was om een besluit te nemen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1996
AA19960449