E.M.H. Hirsch Ballin
Op 6 maart 1981 zijn Algemene Aanwijzingen voor de Rijksdienst, houdende Richtlijnen voor de keuze tussen Arob-beroep en beroep op de Kroon vastgesteld (Stcrt. 23 maart 1981, nr. 56). Algemene Aanwijzingen voor de Rijksdienst worden steeds vastgesteld door de Minister-President, handelende - zoals de aanhef van de desbetreffende besluiten meldt - in overeenstemming met het gevoelen van de Raad van Ministers. Zij bevatten normen die op een bepaald terrein eenheid moeten brengen in de werkzaamheden van de diverse departementen. Eerder kwamen onder meer Aanwijzingen inzake Ministerraadstukken. Aanwijzingen inzake Wetgevingstechniek en Aanwijzingen inzake brieven betreffende wetten en Koninklijke besluiten tot stand. Algemene Aanwijzingen voor de Rijksdienst hebben buiten de centrale overheid geen bindende kracht. Wel kunnen zij doorwerken in naar buiten gericht overheidsoptreden. Dit geldt ook voor de nu vastgestelde Richtlijnen voor de keuze tussen Arob-beroep en beroep op de Kroon, die blijkens het inleidende hoofdstuk A twee functies hebben: enerzijds moeten zij richting geven aan de opzet van de rechtsbescherming inzake beschikkingen in wetsontwerpen (zowel bij geheel nieuwe wetgeving als bij herziening van bestaande wetgeving), anderzijds zullen zij worden gehanteerd bij de besluitvorming van de regering over de vraag of kan worden ingestemd met het openstelling van beroep op de Kroon in verordeningen van lagere publiekrechtelijke lichamen, in het bijzonder provinciale verordeningen. Deze twee functies hebben elk hun eigen voorgeschiedenis, waarop onder 2 en 3 wordt ingegaan. De inhoud van de richtlijnen wordt onder 4 besproken. Onder 5 wordt ten slotte kort ingegaan op enkele andere recente ontwikkelingen met betrekking tot het Arob-beroep en het beroep op de Kroon.
Annotaties en wetgeving | Wetgeving
september 1981
AA19810490