Resultaat 1–12 van de 34 resultaten wordt getoond

Arrest Heylens (222-86)

C.W.A. Timmermans

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 15 oktober 1987, zaak 222/86, ECLI:EU:C:1987:442 (Union nationale des entraîneurs et cadres techniques professionnels du football (Unectef) t. Georges Heylens en anderen) Uitspraak van het HvJ EG na een prejudiciële vraag over de verhouding tussen vrij verkeerbepalingen en de grondrechten. Het Hof leidt uit het fundamentele verdragsbeginsel van het vrije verkeer van werknemers af dat de nationale rechtsorde een rechtsweg moet bieden om inbreuken op dit vrij verkeer in rechte te kunnen bestrijden; verder moet een besluit van een overheidsinstantie dat de uitoefening van dit vrij verkeer verhindert, zoals de weigering om een buitenlands diploma als gelijkwaardig te erkennen, worden gemotiveerd. In de noot wordt hier dieper op ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1989
AA19890287

Een Algemeen Reis- en Verblijfsrecht van de Unieburger: Quo Vadis?

Naar aanleiding van de baanbrekende conclusie van Advocaat-Generaal Cosmas in de zaak Wijsenbeek doet zich de vraag voor of artikel 18 EG-verdrag rechten verleent aan subjecten die geen beroep op het acquis communautaire hebben. In deze 'mening' beziet de schrijver de gevoelige problematiek van de toekenning van rechtstreekse werking aan artikel 18 EG-Verdrag.

Opinie | Opiniërend artikel
juli 1999
AA19990532

Eerlijk zullen we alles (ver)delen

K.H.P. Bovend'Eerdt, A.M. Overheul

Sinds begin 2015 vluchtten 340.000 mensen naar Europa. Als reactie hierop voeren lidstaten binnengrenscontroles uit, hetgeen op gespannen voet staat met het vrij verkeer van personen. Bij het zoeken naar een oplossing stellen niet alle lidstaten zich solidair op wat betreft de verdeling van het aantal vluchtelingen en  de daarmee gepaard gaande financiële lasten. Een adequaat Europees vluchtelingenbeleid blijft vooralsnog uit.

Opinie | Redactioneel
november 2015
AA20150855

EG-Hof beslist: ‘Belgische echtgenote valt onder het gezag van haar Belgische echtgenoot, hun kind krijgt daardoor Nederlandse studiefinanciering!’

K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 8 juni 1999, zaak C-337/97, ECLI:EU:C:1999:284, JB 1999, nr. 148, p. 718; NJB 1999, nr. 20, p. 1264; Juridisch up to Date, 12 augustus 1999, p. 7 (C.P.M. Meeusen en Hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (IBG)) Dit arrest gaat om het recht op studiefinanciering avn een kind waarvan het gezin gebruik maakt van het vrije verkeer van personen. Er komen twee onderwerpen aan de orde die Gemeenschapsrechtelijk bekeken nog niet uitgekristalliseerd zijn. Ten eerste het begrip werknemer gekoppeld aan relaties binnen een gezin en ten tweede het begrip interne markt en de gevolgen voor eigen onderdanen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1999
AA19990838

Het Akkoord van Schengen en het Nederlandse vreemdelingenrecht

E. Lewin

Zijn een zodanige intensivering van het Nederlandse binnenlands toezicht op vreemdelingen of een zodanige harmonisatie van vreemdelingenwetgeving van Duitsland, Frankrijk en de Benelux mogelijk, dat bij de afschaffing van de grenscontroles tussen genoemde landen het Nederlandse vergunningenstelsel gehandhaafd kan worden?

Bijzonder nummer | Europa 1992
mei 1989
AA19890514

Het communautaire vervoersbestel – zeevaart en luchtvaart

F.A. van Bakelen

In dit artikel wordt ingegaan op het EG-vervoersrecht. In deel I wordt ingegaan op het ontbreken van een consistent vervoersbeleid in Europa. In deel II van het artikel komen verschillende uitspraken aan de orde die zien op het vervoersrecht en laten zien dat het HvJEG hier een groot aandeel in heeft. In deel III gaat de auteur in op de regelgeving op het gebied van het luchtvaartrecht en het zeevaartrecht. In deel IV wordt een blik vooruitgeworpen.

Bijzonder nummer | Europa 1992
mei 1989
AA19890417

Het vrije verkeer van personen, talenkennis van EEG-onderdanen en culturele indentiteit

K.J.M. Mortelmans

In dit artikel wordt ingegaan op de verhouding tussen het vrij verkeer van personen (werknemers) en de culturele identiteit van een lidstaat. Meer concreet behandelt het HvJEG de vraag of talenkennis een vereiste kan zijn om arbeid in loondienst te verrichten en een voorwaarde om een vaste aanstelling te verkrijgen. In de noot wordt hier dieper op ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 1990
AA19900301

juni 1988

Katern 27: Europees recht

- UL Europa Instituut

maart 1989

Katern 30: Europees recht

- UL Europa Instituut

juni 1989

Katern 31: Europees recht

- UL Europa Instituut

maart 1990

Katern 34: Vreemdelingenrecht

P. Boeles, J.D.M. Steenbergen

september 1990

Katern 36: Europees recht

- UL Europa Instituut

Resultaat 1–12 van de 34 resultaten wordt getoond