voorlopige hechtenis
Toont alle 12 resultaten
Het Straatsburgse oordeel over de ernstig geschokte rechtsorde, het slot van een trilogie
M.J. Borgers
Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 5 juli 2007, appl.no. 28831/04, ECLI:CE:ECHR:2007:0705DEC002883104 (Kanzi tegen Nederland) en Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 5 juli 2007, appl.no. 43701/04, ECLI:CE:ECHR:2007:0705DEC004370104 (Hendriks tegen Nederland) In deze annotatie, die een trilogie vormt met twee eerder gepubliceerde annotaties AA20070245 en AA20070798, wordt het Nederlandse begrip 'ernstig geschokte rechtsorde' vergeleken met het bij het EHRM bekende 'public disorder' in het kader van eisen voor de voorlopige hechtenis.
Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2007
AA20070981
Toont alle 12 resultaten





De borgsom in het Nederlandse strafprocesrecht leidt tot op heden slechts een slapend bestaan. In de praktijk klinken echter steeds meer geluiden vóór toepassing van alternatieven voor de voorlopige hechtenis. In deze bijdrage wordt daarom vanuit verschillende perspectieven stilgestaan bij de voor- en nadelen van de toepassing van de borgsom.
In dit procesdossier wordt u aan de hand van de stukken betreffende een roofmoord door het strafproces in eerste aanleg geleid.
Het wetsvoorstel dat in dit artikel wordt besproken, beoogt een nieuwe grond voor voorlopige hechtenis te introduceren in het Wetboek van Strafvordering. De voorgenomen toepassing van het snelrecht moet bij verdenking van specifieke misdrijven gepleegd tijdens evenementen en in het uitgaansleven grond worden voor de toepassing van voorlopige hechtenis. Het wetsvoorstel is juridisch niet houdbaar, aangezien het in strijd is met het Nederlandse wettelijke stelsel van voorlopige hechtenis en met artikel 5 EVRM. Zo wordt de rechter de bevoegdheid onthouden om een belangenafweging te maken voorafgaand aan zijn beslissing tot inbewaringstelling. Nu het enige doel van de voorgestelde grond voor voorlopige hechtenis lijkt te zijn om te zorgen dat een verdachte vastzit tot aan de snelrechtzitting, is het voorstel in strijd met de onschuldpresumptie.