Resultaat 25–36 van de 110 resultaten wordt getoond

De wonderbaarlijke geschiedenis van de onrechtmatige overheidsdaad in de 19e en 20e eeuw (Digitaal boek)

G.E. van Maanen

Post thumbnail De historische achtergrond van de problematiek van de onrechtmatige overheidsdaad belicht vanuit de ontwikkeling van de rechtspraak daarover in de loop van de negentiende en twintigste eeuw.

9789069162294 - 01-06-1996

Diefstal en groepsaansprakelijkheid

W.H. van Boom

Hoge Raad 2 oktober 2015, nr. 14/01909, ECLI:NL:HR:2015:2914, AV&S 2016, p. 49, NJ 2016/194 Criminele organisatie en artikel 6:166 BW.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2016
AA20160447

Doorbraak van aansprakelijkheid in het IPR

A.A.H. van Hoek

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) (Vijfde kamer) 18 juli 2013, zaak C‑147/12, ECLI:EU:C:2013:490 (ÖFAB, Östergötlands Fastigheter AB/Frank Koot, Evergreen Investments BV (Öfab))

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2013
AA20130948

Duurzaamheid en aansprakelijkheid in de financiële sector

Rechtsvraag (353) Financieel recht

D. Busch

Post thumbnail Ben je rechtenstudent en wil je kans maken op € 200? Beantwoord dan deze rechtsvraag van Danny Busch vóór 1 mei 2023.

Perspectief | Rechtsvraag
maart 2023
AA20230227

Economische analyse van de Nederlandse aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad

E. van Schilfgaarde

In dit artikel wordt de Nederlandse aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad besproken in het licht van de economische analyse zoals die de afgelopen dertig jaar vooral in de Verenigde Staten is ontwikkeld. Centraal staat de grondslag voor aansprakelijkheid uit eigen onrechtmatige daad, in het bijzonder het ongevallenrecht. In de eerste paragraaf wordt een korte uitleg gegeven van het economische model voor aansprakelijkheidsrecht; in de tweede paragraaf wordt de Nederlandse zorgvuldigheidsnorm getoetst aan het economische model; in de derde paragraaf wordt de rol van het toerekeningsvereiste in het Nederlandse onrechtmatige daadrecht besproken en in de vierde paragraaf wordt de economische analyse toegepast op de toerekenbare onrechtmatige daad.

Bijzonder nummer | Rechtseconomie
oktober 1990
AA19900750

Een gewogen afbeelding; een civielrechtelijk model voor het afwegen van belangen bij het openbaar maken van afbeeldingen

L. van der Vliet

In de zaak O.J. Simpson werden in de zomer van 1994 beelden getoond die ver buiten de werkelijkheid lagen. Het leek alsof het een speelfilm betrof. Hoever kunnen de media hiermee gaan? Waar liggen de grenzen in het portretrecht? In dit artikel wordt getracht hierin duidelijkheid te scheppen.

Verdieping | Studentartikel
april 1995
AA19950252

Een prijskaartje van zelfbeschikking; over wrongful conception, wrongful birth, adoptie en abortus

A.L.M. Keirse

Dit artikel behandelt het vraagstuk omtrent de wrongful birth, oftewel wanneer een kind eigenlijk niet meer geboren had moeten worden, maar door een medische fout toch geboren is.

Verdieping | Verdiepend artikel
september 2004
AA20040607

Een rechtseconomisch perspectief op vallende bloempotten

L.T. Visscher

Juristen zien compensatie, preventie en schadespreiding als de belangrijkste doelstellingen van het onrechtmatigedaadsrecht, terwijl rechtseconomen de schadevergoeding juist als middel zien waarmee preventie en schadespreiding worden nagestreefd. Aan de hand van een recent ongeval waarbij een vrouw werd gedood door een van een balkon gevallen bloempot, wordt de rechtseconomiesche analyse van het onrechtmatigedaadsrecht verduidelijkt. Speciale aandacht gaat uit naar de keuze tussen fout- en risicoaansprakelijkheid, de invulling van de zorgvuldigheidsnorm en het bepalen van de schadevergoeding bij overlijden.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2005
AA20051000

Fiscaal beleid inzake immateriële schadevergoedingen van werkgevers aan werknemers

R. Weber

In het civiele recht zijn in ruime mate mogelijkheden tot toekenning van (im)materiële schadevergoedingen aan (ex)-werknemers aanwezig. Men realiseert zich hierbij vaak niet, dat de fiscus ten aanzien van dergelijke schadevergoedingen in veel gevallen heffingsbevoegdheden heeft, waardoor het netto bedrag aanzienlijk lager kan uitvallen. Dit artikel zal pogen deze problematiek enigermate te systematiseren.

Verdieping | Studentartikel
juli 1992
AA19920393

Gemeenschappelijk Eigendom-‘s-Gravenhage: overheidsaansprakelijkheid beperkt?

Th.G. Drupsteen

Hoge Raad 29 april 1994, nr. 15312, ECLI:NL:HR:1994:ZC1358, RvdW 1994, 107 C; Gem.stem 1994, 6993 nr. 4 m.nt. HH, BR 1994, p. 773, m.nt. N.S.J. Koeman (Gemeenschappelijk Eigendom/'s Gravenhage). ook bekend als Bouwvergunning Schuttersduin. Arrest van de Hoge Raad en daarbij behorende noot waarin wordt ingegaan op overheidsaansprakelijkheid en eigen schuld. In het onderhavige geval was er sprake van een verleende bouwvergunning die later door de bestuursrechter vernietigd werd. Ondertussen had de partij aan wie de vergunning was verleend wel gebruik gemaakt van deze vergunning. De gebruiker vorderde vervolgens een schadevergoeding voor de schade die is ontstaan als gevolg van de vernietiging van de vergunning. De Hoge Raad oordeelt, evenals het hof en rechtbank, dat er i.c. sprake is van eigen schuld en dat de schade aan de vergunning gebruiker zelf te wijten is nu deze gaat bouwen hangende een bezwaar- en beroepsprocedure. In de noot wordt hierop ingegaan evenals op de toetsing van overheidshandelen door de burgerlijke rechter.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1994
AA19940835

Gerechtigheid in het contractenrecht

J.J. Valk, D.J. Verhey

Het Nederlandse contractenrecht kent tal van wettelijke beschermingsbepalingen. Waarin kan de rechtvaardiging van deze bepalingen worden gevonden? De aard van het contractenrecht dwingt ons telkens te onderzoeken of de gevolgen van deze beschermingsbepalingen ten gunste van de ene partij gerechtvaardigd kunnen worden tegenover de wederpartij. Bij nadere analyse blijkt voor de bescherming in het kader van de overeenkomst van personenvervoer niet vanzelfsprekend een rechtvaardiging voor handen te zijn.

Opinie | Redactioneel
maart 2013
AA20130181

Grensoverschrijdende belediging en artikel 5 sub 3 EEX

P. Vlas

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 7 maart 1995, ECLI:EU:C:1995:61, zaak C-68/93 (Fiona Shevill, Ixora Trading Inc, Chequepoint SARL, Chequepoint International Ltd/Presse Alliance SA) In deze zaak heeft het Engelse House of Lords aan het HvJ EG een prejudiciële vraag gesteld of de Britse rechter bevoegd is in geval van belediging/ aantasting van de eer of goede naam van een burger van het Verenigd Koninkrijk door een artikel in een krant die wordt uitgegeven door een in Frankrijk gevestigde uitgever. Het HvJ EG geeft een uitgebreid antwoord waarin het 'de plaats waar het schade toebrengende feit zich heeft voorgedaan' ruim wordt uitgelegd.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1995
AA19950880

Resultaat 25–36 van de 110 resultaten wordt getoond