Resultaat 1–12 van de 40 resultaten wordt getoond

‘Bij het woord generalist voel ik me thuis’

Interview met Advocaat-generaal F.B. Bakels

J. Paulussen, G. Reisenstadt

Met Advocaat-generaal Floris Bakels spraken wij onder meer over specialisatie in de rechterlijke macht, de taken van een Advocaat-generaal en de toekomst van het parket en de Hoge Raad.

Verdieping | Interview
september 2001
AA20010630

‘De Bodemprocedure stamt uit de tijd van de trekschuit’

gesprek met mr. M.R. Wijnholt

M.W. Hesselink, H. Wattendorff

M.R. Wijnholt studeerde rechten in Groningen. Na zijn studie was hij korte tijd advocaat. Hij voelde zich in de advocatuur echter niet goed thuis omdat hij daarvoor, naar eigen zeggen, te weinig vechtlust had. Na enige tijd gewerkt te hebben op het kabinet van de burgemeester van Den Haag koos hij voor een loopbaan bij de rechterlijke macht. In 1957 werd hij substituut-officier van justitie in Suriname. Hij keerde terug naar Nederland in 1960 waar hij een griffiestage bij de Amsterdamse rechtbank volgde. Na zijn griffiestage werd hij rechter bij de rechtbank Amsterdam. In 1965 promoveerde hij in Groningen op 'Strafrecht in Suriname'. In 1966 vertrok Wijnholt naar de Nederlandse Antillen waar hij rechter was in het Hof van Justitie tot 1969. Na zijn terugkeer bij de Amsterdamse rechtbank maakt hij daar de provo-processen mee. Hij herinnert zich deze jaren als een fantastische tijd. Na van 1975 tot 1977 vice-president van de rechtbank in Amsterdam te zijn geweest, vertrok hij in 1977 naar de strafkamer van de Hoge Raad. In 1980 keerde hij de Hoge Raad de rug toe om President van de rechtbank te Den Haag te worden. Van deze stap heeft hij nooit spijt gehad. In Den Haag zitten de mooiste zaken, aldus Wijnholt. Wijnholt ontwikkelde zich tot een rechter die er niet voor schroomt de overheid, indien nodig, op de vingers te tikken. Zijn onbevangen optreden tegenover wetgever en bestuur rechtvaardigt hij door erop te wijzen dat het bestuur oneindig veel machtiger is dan de rechter. De vonnissen van Wijnholt blinken uit door helderheid en scherpzinnigheid. Door zijn practische benadering weet hij als geen ander gecompliceerde juridische problemen op te lossen. In januari 1990 vertrok Wijnholt andermaal naar de Nederlandse Antillen om daar President van het Hof van Justitie te worden. Hij beschouwt dit ambt als een mooie afsluiting van zijn loopbaan. Op 2 januari 1990, vlak voor zijn vertrek naar de Antillen, hadden twee redactieleden een gesprek met hem.

Verdieping | Interview
maart 1990
AA19900150

Bank en het kredietverkeer: het onzekere voor het zekere nemen

J.W.H. Lemmen, T.A. van Polanen

Meerdere strategische procedures voor de Hoge Raad hebben ervoor gezorgd dat bij zakelijke kredietverlening de positie van Nederlandse banken zo sterk is dat zij in de meeste gevallen een zekerheidsrecht hebben op alle vermogensbestanddelen van de debiteur. Een praktisch argument speelt voor de Hoge Raad een belangrijke rol om hierin mee te gaan. Hij meent dat de ijzersterke positie van de bank in het belang is van een vlot functionerend kredietverkeer. De auteurs onderzoeken het waarheidsgehalte van deze stelling. Zij komen tot de conclusie dat zij als uitgangspunt voor toekomstige jurisprudentie niet langer voldoet.

Opinie | Redactioneel
januari 2020
AA20200003

Cassatie in het belang der wet als instrument van rechtsvorming

T.F.E. Tjong Tjin Tai

Post thumbnail Cassatie in het belang der wet is misschien niet erg bekend. In dit artikel wordt hierop ingegaan. Omdat de cassatieprocedure in het algemeen misschien ook niet bij iedereen goed bekend is, wordt allereerst kort en simpel uitgelegd wat cassatie inhoudt, wat de functie daarvan is, en hoe de procedure verloopt. Daarnaast wordt specifieker ingegaan op het bijzondere instrument van cassatie in het belang der wet.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2022
AA20220975

De Hoge Raad als Europese civiele rechter

C. Mak

Post thumbnail

In rechtsvorming op het terrein van het Europees privaatrecht toont de Hoge Raad twee gezichten. Vanuit Europees-constitutioneelrechtelijk perspectief geeft hij voorrang aan het EU-recht. Vanuit privaatrechtelijk perspectief blijft het systeem van het Burgerlijk Wetboek het uitgangspunt. Deze bijdrage definieert het normatieve kader waarbinnen de Raad zijn positie bepaalt.

Rode draad | Rechtsvorming door de Hoge Raad
september 2015
AA20150716

De hoogste raad

J. Broekhuizen, M.F.J. Haak

In dit redactionele artikel wordt ingegaan op de derde fase van herziening van de rechterlijke macht waarbij aan de orde is hoe het bestuursprocesrecht moet worden hervormd zodat er minder hoogste bestuursrechters zijn en er meer rechtseenheid gecreëerd wordt. Door de auteurs worden meerdere suggesties gedaan waarbij de voor- en nadelen kort de revue passeren.

Opinie | Redactioneel
april 1995
AA19950241

De lijdensweg naar de Hoge Raad

F. Bruinsma

Sinterklaas en de Hoge Raad zijn beide instituten die in de belevingswereld van kinderen, respectievelijk juristen vele malen belangrijker zijn dan in werkelijkheid. Want ga maar na: zoals kinderen gaan geloven in een goed heiligman, zo wordt rechtenstudenten tijdens de studie wijs gemaakt dat de Hoge Raad een eerbiedwaardig college is, verantwoordelijk voor rechtspraak op en daardoor ook van het hoogste niveau. Procespartijen die de Hoge Raad gehaald hebben weten wel beter. ‘De Hoge Raad heeft argumenten waarvan je moet zeggen: beste mensen, dat heeft er helemaal niets mee te maken en wat er echt gebeurd is vind je niet meer in het verhaal terug’, aldus een van de procespartijen die we geïnterviewd hebben (De Hoge Raad van onderen). Ik wil niet beweren dat de Hoge Raad niet zou bestaan –hij heeft per slot van rekening een gebouw met een adres en een telefoonnummer en dat kan van Sinterklaas niet gezegd worden —, maar wel dat juristen niet moeten doen alsof hun rooskleurig beeld van de Hoge Raad beter zou zijn dan het aanmerkelijk genuanceerdere en op ervaring gebaseerde beeld van procespartijen. Wat geldt voor de Hoge Raad, geldt helemaal voor de weg ernaar toe: voor particuliere procespartijen is procederen tot en met de Hoge Raad een lijdensweg die gemiddeld vijf jaar en 50.000 gulden kost, voor (a.s.) juristen die kennis nemen van de uitspraak komt het neer op het geamuseerd of verveeld gadeslaan van juridisch pingpongen. In het navolgende bekijken we met de ogen en in de woorden van particuliere procespartijen de civiele rechtspraak in drie instanties, maar voordat we dat kunnen doen moeten eerst de juridische oogkleppen af.

Opinie | Opiniërend artikel
januari 2000
AA20000034

De Nederlandse Jurisprudentie

R.G.C. Crommelin

In deze Meesters-column wordt het tijdschrift Nederlandse Jurisprudentie beschreven dat in 1988 75 jaar bestaat. In het artikel wordt beschreven hoe het belangrijkste Nederlandse jurisprudentietijdschrift, dat uitsluitend civielrechtelijk en strafrechtelijke uitspraken publiceert, te werk gaat bij het selecteren van zaken, de verdeling van de gepubliceerde in civiel- en strafrechtelijk van aard en de verhouding tussen cassatie-uitspraken en feitelijke uitspraken. Ook wordt er in gegaan op de annotatoren van het tijdschrift.

Opinie | Column
november 1988
AA19880752

De verwijzingsplicht van de hoogste rechters in Nederland en de Cilfit-controverse: prejudicieel verwijzen of niet?

J. Krommendijk, J. Langer

Post thumbnail Op grond van artikel 267 VWEU zijn de hoogste nationale rechters verplicht om prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU te stellen bij twijfel over de uitleg of geldigheid van het Unierecht. De laatste jaren is er veel te doen over deze verwijzingsplicht, mede als gevolg van niet-eenduidige rechtspraak van het Hof hierover (de ‘Cilfit-controverse’). De hoogste Nederlandse rechters gaan verschillend om met deze plicht en betrekken ook niet juridisch-inhoudelijke en soms strategische overwegingen bij een verwijzingsbesluit. Het is de vraag of artikel 267 VWEU en de rechtspraak van het Hof die ruimte bieden.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2019
AA20190469

Een boekje open over de Hoge Raad en zijn ‘reservisten’ (Digitaal boek)

Een fundamenteel recht gedeukt, de rechtsstaat aangetast

H.U. Jessurun d'Oliveira

Post thumbnail In dit boek wordt betoogd dat de onwettige praktijk van 'reservisten' in de raadkamer van de Hoge Raad in strijd is met de Wet op de Rechterlijke Organisatie, strafwaardige schending van het geheim van de raadkamer oplevert, en vooral ook in allerlei opzichten in strijd komt met het in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens gewaarborgde recht op een eerlijk proces, voor een bij wet ingestelde rechter, die onafhankelijk en onpartijdig is. Hiertoe is, onder veel meer, de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in kaart gebracht en geanalyseerd. Ook vraagt de auteur zich af hoe het komt dat de Hoge Raad zo halsstarrig vasthoudt aan deze rechtsstatelijk onacceptabele praktijk.

9789492766830 - 25-11-2019

Expliciet gebruik van de literatuur door de Hoge Raad: een typologie

R. van Dijken

Post thumbnail Slechts in een klein aantal gevallen gebruikt de Hoge Raad expliciet de literatuur in zijn arresten. De auteur brengt in kaart op welke wijzen de Hoge Raad dit doet, door daarvan een typologie op te maken. Deze typologie kan als uitgangspunt dienen voor vervolgonderzoek over de rol van de literatuur in de jurisprudentie van de Hoge Raad.

Verdieping | Studentartikel
oktober 2019
AA20190755

Geheimtaal van de raadkamer

M.V. Polak

Martijn Polak schotelt ons het taalkundig gebakkelei van de raadkamer voor in deze column.

Opinie | Column
november 2019
AA20190864

Resultaat 1–12 van de 40 resultaten wordt getoond