O. van Klinken, M. Veldt
Jan Remmelink werd in 1922 in Zelhem, in de Gelderse Achterhoek, geboren. In 1946 behaalde hij zijn doctoraal aan de universiteit van Utrecht en begon hij in een aanvangsfunctie bij het Openbaar Ministerie te Dordrecht. Remmelink promoveerde in 1951 bij Pompe, de befaamde leider van de Utrechtse School, op het proefschrift 'Onbevoegde uitoefening van beroepen in het Nederlandse Strafrecht'. In 1956 volgde zijn benoeming tot substituut-OvJ, ook in Dordrecht.In 1963 werd Remmelink benoemd tot hoogleraar Straf- en Strafprocesrecht aan de RU Groningen. Hij volgde daar Rƶling op, die zich geheel aan het volkenrecht en de polemologie ging wijden. In 1968 aanvaardde hij de positie van Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad. De liefde voor het professoraat bleef echter en in 1970 volgde hij Gerard Mulder op als hoogleraar Strafrecht aan de VU. In 1988 volgde zijn benoeming tot Procureur-Generaal bij de Hoge Raad. Het jaar daarop wordt hij aan de VU emeritus. Zijn afscheidscollege was gewijd aan 'Tijd en plaats in het strafrecht'.Remmelink heeft zich in de loop der jaren met vele onderwerpen beziggehouden. Zijn voorkeur gaat echter duidelijk uit naar het materiĆ«le strafrecht. Dit blijkt onder andere uit zijn bewerkingen van Noyon/Langemeijer alsmede Hazewinkel-Suringa. Voorts hadden ook verkeersrecht, uitleveringsrecht en oorlogsstrafrecht (hij concludeerde in de Menten-zaak) zijn belangstelling. Nadat hij al eerder in een preadvies over gewetensbezwaren voor de NJV had doen blijken van zijn Lutherse geloofsovertuiging, schreef hij in 1989 voor de Calvinistische juristenvereniging een studie over Luther en het strafrecht.Remmelink, die voorts hoofdredacteur is van de Nederlandse Jurisprudentie en lid van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, was enkele malen voorzitter van een commissie die de regering moest adviseren, met name over de positie van de bedreigde getuige en over de medische praktijk inzake de euthanasie. In 1991 hield hij de zogenaamde David de Wied-lecture gewijd aan strafrechtelijke aspecten van begin en einde van het menselijk leven. Dit jaar bereikt Remmelink de pensioengerechtigde leeftijd van 70 jaar. Op de dag waarop het spraakmakende `Borgers-arrestĀ“ werd gewezen spraken wij met hem over zijn functie, het strafrecht en het functioneren van ons justitiĆ«le apparaat.
Verdieping | Interview
maart 1992
AA19920144