Het Europese Hof over hulp bij suïcide


In het recente Pretty-arrest heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens vastgesteld dat onder het EVRM staten het recht hebben om hulp bij suïcide categorisch te verbieden. De overwegingenvan het Hof maken duidelijk hoe het recht op leven (art. 2) opgevat moet worden: het recht beschermt niet de vrijheid om zelf over leven en dood te beschikken, en zelfs niet het subjectieve belang van de rechthebbende, maar het leven als een objectief rechtsgoed. Toch wordt legalisering van hulp bij suïcide en euthanasie daarmee niet uitgesloten. De mogelijke rechtvaardiging daarvoor zou via het recht op een privé-leven (art. 8) moeten lopen. Bij legalisering geldt de eis dat kwetsbare personen worden beschermd, maar staten hebben een zekere beoordelingsvrijheid om te bepalen of dat het geval is.