B. Oosting
Na alle commotie rond de opvoering van Fassbinders vermeende antisemitische toneelstuk 'Het vuil, de stad en de dood' zijn de extremistische 'anti-democratische' groeperingen weer in het middelpunt van de belangstelling komen te staan.Hierdoor kwam de vraag naar de mogelijkheden tot juridische bestrijding van dergelijke organisaties prominent in beeld. Het meest geëigende instrument dat het Nederlandse recht kent is de beperking van het in de Grondwet neergelegde recht van vereniging door de artikelen 15 en 16 boek 2 BW. Door middel van deze artikelen kunnen organisaties verboden worden verklaard en/of worden ontbonden. In dit artikel volgt een beschouwing over de vraag of een democratie zich mag verweren tegen 'anti-democratische' organisaties en, zo ja, hoe ver men hierin mag gaan.Hierbij zal tevens het wetsontwerp verboden rechtspersonen, waarvan de parlementaire behandeling (1988) inmiddels is gevorderd tot en met het voorlopig verslag Eerste Kamer, aan de orde komen.
Verdieping | Studentartikel
juni 1988
AA19880359