Resultaat 1–12 van de 24 resultaten wordt getoond
J.J. Knol
In deze bijdrage wordt een beknopt overzicht gegeven van een aantal regelingen op het gebied van de publiekrechtelijke fusiecontrole. Aan de orde komen regelingen uit Nederland en diverse andere lidstaten van de EG. Tevens wordt aandacht besteed aan het concept voor een Europese verordening voor de controle van concentraties van ondernemingen en het recente 'Philip MorrisI Rothmans'-arrest van het Europese Hof over de toepassing van artikel 85 EEG op concentraties.
Verdieping | Studentartikelseptember 1988AA19880523
J. Lindeboom
Het recht is noodzakelijk om concurrentie in stand te houden. Hierover bestaat nagenoeg consensus. Maar hoe het recht de concurrentie het beste kan beschermen is controversieel. Evenzo controversieel is de vraag waarom we concurrentie precies willen beschermen, alsook de vraag wat concurrentie eigenlijk inhoudt. Dit artikel bespreekt de belangrijkste opvattingen over deze drie vragen, en beoogt daarmee inzicht te geven in de verhouding tussen juridische concurrentienormering en concurrentie als economisch fenomeen.
Bijzonder nummer | Concurrentiejuli 2020AA20200652
R.R.R. Hardy
Dit artikel behandeld de concentratiecontrole, ongeveer een jaar geleden is er namelijk een proefballontje opgelaten om deze te veranderen zodat er reacties zouden worden uitgelokt van betrokkenne.
Opinie | Opiniërend artikelmaart 2003AA20030179
P.J. Uitermark
De joint venture is een van de vele vormen van (strategische) samenwerking in het bedrijfsleven. Een algemeen aanvaarde definitie ervan kennen we niet, zodat de omvang van het verschijnsel niet nauwkeurig bekend is. Moeilijk te zeggen is evenzeer wat met de joint venture in het algemeen gesproken, wordt beoogd. De joint venture wordt ingezet in de concurrentiestrijd op de (wereld-)markt. Hoe en wanneer dit wapen wordt ingezet hangt af van de marktontwikkeling. Het is vaak een weinig kostbare en mede daardoor ook risicobeperkende manier om een nieuwe ondernemingsstrategie te beproeven.
Bijzonder nummer | Joint Venturesmei 1995AA19950347
D.M. Stubbé
Hoe maken we Europa de meest concurrerende markt ter wereld in 2010? Hoe geven we optimaal vorm aan de vrijheid van vestiging van vennootschappen? En hoe komen we af van de strikte regelgeving rondom de Besloten Vennootschap (verder: BV), zodat het ondernemingsklimaat in Nederland aantrekkelijk blijft? Deze vragen hebben onder andere geleid tot het wetsvoorstel betreffende de Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht, dat ingediend is bij de Tweede Kamer op 31 mei 2007.
Verdieping | Studentartikeljanuari 2008AA20080035
K.J.M. Mortelmans
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 25 juli 1991, zaak C-353/89, ECLI:EU:C:1991:325 (Commissie van de EG tegen Koninkrijk der Nederlanden) Uitspraak van het HvJ EG waarin de verhouding tussen de dienstentitel van het EEG-verdrag en nationale mediawetgeving een rol speelt. In de noot wordt dieper ingegaan op de problematiek en wordt een groot overzicht gegeven van zaken waar media-aspecten bij aan de orde komen.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 1992AA19920041
D.Y.M. Biemans, R.W. Holzhauer
Bijdrage bij de rode draad 'Recht en reclame' waarbij wordt ingegaan op de economische en psychologische aspecten van reclame en de verhouding met het juridische kader daarbij. Vragen als 'Is reclame per definitie misleidend, nu zij afkomstig is van een direct belanghebbende?' komen onder andere aan de orde.
Overig | Rode draad | Recht en reclamenovember 1993AA19930786
M. Fierstra
Met een optimisme zo mogelijk nog groter dan het pessimisme waarmee het door Orwell verdoemde 1984 werd tegemoetgetreden, wordt uitgekeken naar 1992, het jaar waarin de communautaire interne markt moet worden gerealiseerd. Veel aandacht wordt geschonken aan de voorstellen die de Commissie moet doen en besluiten die de Raad dient te nemen voor het bereiken van deze doelstelling alsmede aan de voorbereiding van het bedrijfsleven op de nieuwe mogelijkheden. Minder aandacht kreeg tot nu toe de betekenis van de interne markt voor die beleidsgebieden waar de Commissie al betrekkelijk zelfstandig een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de Europese integratie. Dit opstel heeft tot onderwerp mogelijke gevolgen van de interne markt voor het Europese mededingingsrecht.
Bijzonder nummer | Europa 1992mei 1989AA19890428
W. Stappers
De handelsrelatie tussen Europa en Japan is gespannen. Aan de ene kant voelen Europese producenten zich in hun bestaan bedreigd door de overmatige export van Japanse producten naar Europa en aan de andere kant is er heftige kritiek op de ontoegankelijkheid van de Japanse markt voor buitenlandse (Europese) producten. Hoewel de Europese- en Japanse overheden met de ondertekening van de Algemene Overeenkomst voor Tarieven en Handel het vrijhandelsprincipe hebben aanvaard, hebben zij zich ter bescherming van hun nationale producenten laten verleiden tot protectionistische handelswijzen. Dit protectionisme komt onder andere tot uiting in de manier waarop de EG-anti-dumpingwetgeving en de Japanse Antimonopoly Law gehanteerd worden.
Verdieping | Studentartikeloktober 1992AA19920561
Hof van Justitie Europese Gemeenschap (HvJ EG) 12 december 1991, zaak T 39/90, ECLI:EU:T:1991:71 (NV Samenwerkende Elektriciteits-Produktiebedrijven (SEP) tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen) In dit arrest is aan de orde in hoeverre de gegevens uit een contract en gedragsregels tussen de Nederlandse Gasunie en een andere gasleverancier verstrekt moeten worden en hoe een directoraat van de EC met deze gegevens moet omgaan. In de noot wordt daar verder op ingegaan. Ook wordt in de noot aandacht besteed aan de werkzaamheden door het Gerecht van Eerste Aanleg.
Annotaties en wetgeving | Annotatiemei 1992AA19920276
R. Van den Bergh
De introductie van een meer economische benadering heeft de verwachting gecreëerd dat het gebruik van economische inzichten de kwaliteit van het mededingingsrecht kan verbeteren. Ofschoon het juist is dat de economische theo¬rie kan helpen bij de interpretatie van de relevante mededingingsrechtelijke vragen is toch voorzichtigheid geboden. Economische modellen gaan uit van veronderstellingen die subjectieve keuzes impliceren. Ook moet worden gewaarschuwd voor het gebruik van empirisch bewijs wanneer de beschikbaarheid van data de uitkomst van een rechtszaak beïnvloedt.
Bijzonder nummer | Concurrentiejuli 2020AA20200672
december 2007
H.O. Kerkmeester, L.T. Visscher