Maandbladartikel

Wet wapens en munitie

J. van Ees

Met ingang van 1 september 1989 trad in werking de Wet van 5 februari 1986, houdende nieuwe wettelijke regeling inzake het vervaardigen, verhandelen, vervoeren, voorhanden hebben, dragen, enzovoort van wapens en munitie (Wet wapens en munitie). De nieuwe wet bevat een administratief stelsel waarmee wordt beoogd het legale wapenbezit zo veel mogelijk te beheersen. Verder bevat de nieuwe wet ruime bevoegdheden voor de toezichthoudende ambtenaren, teneinde hen de mogelijkheden te bieden voor een zo effectief mogelijke bestrijding van het illegale wapenbezit. De ontwikkeling die de voorstellen met betrekking tot deze bevoegdheden tijdens de parlementaire behandeling hebben doorgemaakt, is een interessante. Op die ontwikkeling wordt in dit artikel kort teruggeblikt. Ook wordt er aandacht besteed de inhoud en systematiek van de WWM en het toezicht op de naleving van de WWM;

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
november 1989
AA19890929

Wet wijkt voor ongeschreven recht

I.C. van der Vlies

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 27 oktober 1994, ECLI:NL:RVS:1994:AS6053, nr. G05932786 In deze uitspraak en de daaraan gekoppelde noot staat het overgangsrecht binnen het bestuursprocesrecht centraal in een milieurechtelijke casus. Ook wordt er ingegaan op de toepassing van nieuwe wetgeving en een zeer lange behandeltijd.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1996
AA19960454

Wet Ziekenhuisvoorzieningen artikel 18

P.W.C. Akkermans

Afdeling geschillen van bestuur van de Raad van State (AGRvS) 31 mei 1990, ECLI:NL:RVS:1990:AN1115, nr. G06.88.0570.248.89, AB, nr. 481 met nt. PJS. In deze uitspraak en de daarbij behorende noot is de financiering van bijzondere middelen in de gezondheidszorg en de planning die daarmee samenhangt. Deze ingewikkelde problematiek wordt in de noot enigszins toegelicht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1991
AA19910155

Wetenschap als norm?*

F.W. Houtman

Meesters-column

Opinie | Column
juli 1986
AA19860490

Wetenschap en voorwaardelijke opzet

J. de Hullu

Hoge Raad 16 februari 1993, nr. 93.235, ECLI:NL:HR:1993:AD1828 In een zaak die over heling gaat komen twee aspecten van het materiële strafrecht aan de orde. Ten eerste is het de vraag of er met de wijziging van de regels rondom heling sprake is van een wijziging in de strafbaarheid van de gedraging. Ten tweede dient te worden uitgemaakt of onder het bestanddeel 'wetende dat' ook voorwaardelijk opzet geschaard kan worden. In de noot wordt dieper op het leerstuk van voorwaardelijk opzet ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1993
AA19930491

Wetenschappelijk onderzoek: georganiseerde vrijheid

P.J.J. Zoontjens

In dit artikel wordt ingegaan op onderzoek en wetenschapsuitoefening. Aan de orde komen: werkplaatsen van onderzoek, instituten en kenniscentra, financiering en de verhouding tussen onderzoek en onderwijs.

Perspectief | Perspectiefartikel
maart 1995
AA19950201

Wetgever, literatuur en rechtspraktijk: spreek niet meer van faillissementsfraude, maar van insolventiefraude!

A. Karapetian, R.E. de Vries

Post thumbnail In de eerste aflevering van de Blauwe Pagina’s ‘Liever kwijt dan rijk’ roepen Arpi Karapetian & Robin de Vries de wetgever, auteurs en rechtspraktijk op om voortaan niet meer te spreken van faillissementsfraude, maar van insolventiefraude.

Blauwe pagina's | Liever kwijt dan rijk
januari 2023
AA20230004

Wetgever, pas op! De (vrijwel) autonome auto komt eraan

E.F.D. Engelhard

Post thumbnail

In de technologiesector en in de autobranche wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling van zelfrijdende auto’s. Het zal niet lang meer duren voordat zeer vergaand zelfrijdende auto’s hun intrede doen in het verkeer. Die zullen de verkeersveiligheid bevorderen, zeker op lange termijn, maar ze zullen ook weer nieuwe schaderisico’s introduceren. Dat roept vragen op over de juridische consequenties indien een ongeval plaatsvindt waarbij de zelfrijdende auto is betrokken. Wie is dan aansprakelijk voor de schade? De gebruiker van de auto? De autobranche? Softwareleveranciers? Worden die risico’s wel voldoende ondervangen door het aansprakelijkheidsrecht?

Rode draad | Te land, ter zee en in de lucht
maart 2017
AA20170230

Wetgevers met keurmerk

Een postdoctorale beroepsopleiding wetgevingsjurist

W. Konijnenbelt

Aan wetgeven als productiemethode voor nieuw recht werd tot voor kort al helemaal geen aandacht besteed. Voor het ontwerpen van de enorme hoeveelheid wetsvoorstellen, amvb's, ministeriële regelingen, verordeningen en andere regelingen is slechts een beperkt aan­tal goede, door de praktijk gevormde wetge­vingsjuristen beschikbaar; gevolg is dat veel re­gelingen (moeten) worden ontworpen door personen die daarvoor noch door middel van ervaring onder leiding van vooraanstaande vaklui, noch door middel van opleiding vol­doende gekwalificeerd zijn. Dat leidt tot wetten en andere regelingen waarvan de kwaliteit tot klachten aanleiding geeft, soms tot grote klach­ten. In dit artikel wordt aandacht besteed aan het IIWO, het Interuniversitair Instituut voor Wetgevings Onderwijs, opgericht in 1987. Enkele kenmerken van de opleiding en de opzet van de cursus met haar vakken worden kort besproken.

Perspectief | Perspectiefartikel
januari 1989
AA19890037

Wetgeving en wetenschap

R.A.J. van Gestel

Post thumbnail In dit artikel wordt ingegaan op de beperkte invloed van de rechtswetenschap op het welslagen van wetgeving. Daartoe wordt eerst ingegaan het karakter van de rechtenstudie. Daarna wordt ingegaan op het wetgevingsproces; welk proces weinig ruimte laat voor het laten doorklinken van wetenschappelijke visies. Tenslotte gaat de auteur in op de consequenties voor onder meer de kwaliteit van wetgeving.

Verdieping | Studentartikel
januari 2009
AA20090030

Wetgeving internationale echtscheidingen

R. van Rooij

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
augustus 1981
AA19810420

Wetgeving inzake morele kwesties: een procesgerichte benadering

W. van der Burg

Mogen morele normen, bijvoorbeeld rond abortus of homoseksualiteit, in wetgeving worden omgezet? Dit is doorgaans de centrale vraag in rechtsfilosofische analyses over de verhouding tussen moraal en wetgeving. Daarbij gaat men uit van twee veronderstellingen. Ten eerste veronderstelt men dat de morele normen bekend en relatief onomstreden zijn. Ten tweede worden juridische regels een effectief middel geacht om morele normen af te dwingen. In deze pluralistische en dynamische samenleving zijn deze veronderstellingen minder adequaat. De moraal is zeer divers en sterk in beweging en bovendien vaak niet toegesneden op nieuwe kwesties zoals dir rond biotechnologie. De handhaving van juridische regels blijkt steeds meer een probleem. In een dergelijke situatie kan de verhouding tussen wetgeving en moraal beter worden gezienals een tweerichtingsverkeer. Hierbij is er zowel tijdens het wetgevingsproces als tijdens het implementatieproces een voortdurende wisselwerking tussen ontwikkeling van morele normen en rechtsontwikkeling. Deze benadering past ook een andere visie op wetgeving. De explosieve en communicatieve functies van de wet komen dan meer op voorgrond te staan.

Overig | Rode draad | Recht en ethiek | Verdieping | Verdiepend artikel
februari 1998
AA19980079