Maandbladartikel

Onderwijs in rechtsfilosofie

G.C.G.J. van Roermund

Dit tijdschrift heeft mij uitgenodigd wat prikkelende stellingen over het onderwijs in de rechtsfilosofie naar voren te brengen, ontleend aan de Tilburgse ideeën en ervaringen. De bedoeling was dat die dan hartstochtelijk tegengesproken zouden worden. De redactie heeft lang gezocht om iemand te vinden die het er grondig mee oneens was. Maar ik heb begrepen dat iedereen er juist van harte mee instemde. Met des te meer vertrouwen en genoegen, want mede namens al die geraadpleegde collega's en (mag ik hopen) studenten, breng ik daarom het nu volgende in de openbaarheid. Hier zijn een paar inhoudelijke, vervolgens een paar didactische, tenslotte een paar programmatische stellingen.

Perspectief | Perspectiefartikel
juli 1995
AA19950577

Onderwijs in rechtsfilosofie, een reactie

H.G. van der Werf

Reactie op een eerder artikel in Ars Aequi over het vak rechtsfilosofie binnen de rechtenstudie.

Opinie | Reactie/nawoord
november 1995
AA19950860

Onderwijsballonnen

F.G.H. Kristen, M. Thöenes

Redactioneel artikel over de onzekerheid die de uitlatingen van de minister van Onderwijs & Wetenschappen teweeg brengen over de veranderingen in het hoger onderwijs en die rechtspositie en rechtszekerheid van (aankomend) studenten aantast.

Opinie | Redactioneel
september 1995
AA19950657

Onderzoek aan het lichaam

A.H.J. Swart

Hoge Raad 8 november 1988, ECLI:NL:PHR:1988:AC0609 (Rectaal fouilleren Het lichaam van de verdachte kan voorwerp van strafvorderlijk onderzoek zijn wanneer het informatie kan verschaffen die van belang is voor het bewijs van een strafbaar feit. Naar de mening van de Hoge Raad heeft het Hof Amsterdam terecht geoordeeld dat het onderzoek aan het lichaam ook een onderzoek kan omvatten van de natuurlijke openingen en holten van het lichaam. In de noot wordt uitvoerig ingegaan op onderzoek in en aan het lichaam.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1989
AA19890780

Onderzoek in een smartphone

Zoeken naar een redelijke verhouding tussen privacybescherming en werkbare opsporing

L. Stevens

Hoge Raad 4 april 2017, nr. 15/03882, ECLI:NL:HR:2017:584; Hoge Raad 4 april 2017, nr. 15/05365, ECLI:NL:HR:2017:588; Hoge Raad 4 april 2017, nr. 15/01973, ECLI:NL:HR:2017:592

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2017
AA20170730

Onderzoek op de plaats delict

Een kwestie van keuzes

M. Roos

Bijzonder nummer | Bewijs
juli 2010
AA20100490

Onderzoeksbevoegdheden ter voorkoming van terroristische aanslagen: de pro’s en contra’s van het Amerikaanse antiterrorismebeleid

M.F.H. Hirsch Ballin

Post thumbnail De bestrijding van terrorisme heeft in het laatste decennium van de vorige eeuw het strafrechtelijk opsporingsonderzoek veranderd. Het proefschrift van Marianne Hirsch Ballin brengt in beeld hoe Nederlandse en Amerikaanse antiterrorismemaatregelen zich verhouden tot de fundamentele rechten en beginselen die in het strafrechtelijk onderzoek en het strafproces dienen te worden gewaarborgd. In dit artikel licht zij toe welke onderzoeksbevoegdheden ter voorkoming van terroristische misdrijven aan de Amerikaanse autoriteiten ter beschikking staan. Vervolgens geeft zij aan hoe de Verenigde Staten zowel in positieve als negatieve zin als voorbeeld kunnen dienen voor reflectie op ons eigen systeem van opsporing van terroristische misdrijven.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
maart 2013
AA20130247

Oneerlijke bedingen in leningen luidend in vreemde valuta

D. Busch

Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) 10 juni 2021, C-776/19 t/m C-782/19, ECLI:EU:C:2021:470 (VB e.a./BNP Paribas Personal Finance SA & AV e.a./BNP Paribas Personal Finance SA en Procureur de la République)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2022
AA20220127

Oneerlijke bedingen, minimumharmonisatie en iustum pretium

M.W. Hesselink

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 3 juni 2010, zaak C-484/08, ECLI:EU:C:2010:309 (Caja de Ahorros y Monte de Piedad de Madrid t. Asociación de Usuarios de Servicios Bancarois (Ausbanc))

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2010
AA20100621

Oneerlijke contractsbedingen en de gevolgen van hun niet-verbindendheid

A.S. Hartkamp

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 21 december 2016, ECLI:EU:C:2016:980, gevoegde zaken C-154/15, C-307/15 en C-308/15, (Gutiérrez Naranjo e.a./Cajasur Banco SAU e.a.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2017
AA20170218

Oneerlijke contractsbedingen in verband met hypothecaire uitwinning en gezag van gewijsde

A.S. Hartkamp

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 26 januari 2017, C-421/14, ECLI:EU:C:2017:60 (Banco Primus SA/Gutiérrez García)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2017
AA20170827

Oneerlijke handelspraktijken

J. Kok, I. Wolffram-Van Doorn

In dit artikel wordt de 'Wet oneerlijke handelspraktijken' besproken. Deze wet, gebaseerd op een Europese richtlijn, past de boeken 3 en 6 BW aan om oneerlijke handelspraktijken tegen te gaan. De wet waakt tegen misleidende reclame en andere uitingen. In dit artikel wordt eerst uiteengezet hoeveel mensen recentelijk last hebben gehad van oneerlijke handelspraktijken. Daarna wordt de richtlijn besproken die vooral de bevordering van de interne markt en een hoog niveau van consumentenbescherming beoogt. Daarna wordt de totstandkoming van de richtlijn op Europees niveau besproken. In de vijfde paragraaf komt de implementatie van de richtlijn in het Nederlandse BW aan bod (afd. 6.3.3a BW). Daarin wordt ondermeer de uitwerking van de richtlijn in de Nederlandse wetgeving besproken, alsmede de handhaving. In de enerlaatste paragraaf wordt kort aandacht besteed aan de parlementaire behandeling van de wet.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
februari 2009
AA20090120