Maandbladartikel

Ministeriële verantwoordelijkheid voor de Koning, het koninklijk huis en de koninklijke familie: molensteen of werkbaar concept?

Een korte inleiding

D.A. Roos

Dit stuk behandeld de welbekende ministeriële verantwoordelijkheid voor de koning, het koninklijk huis en de koninklijke familie.

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2004
AA20040341

Misbruik van economische machtspositie onder de nieuwe Mededingingswet

J. Langer, W. Sauter

In haar eerste zaak stelde de Nederlandse Mededingingsautoriteit vast dat de NOS en de Holland Media Groep hun monopolie op programmagegevens misbruiken. Aan de hand van dit oordeel wordt ingegaan op de nieuwe Mededingingswet en in het bijzonder op het leerstuk van misbruik van een economische machtspositie.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 1999
AA19990088

Misbruik van het documentaire krediet en de bankgarantie

I. Grootenhuis

De betekenis van misbruik van het documentaire krediet en van de bankgarantie door de begunstigde als grond tot opheffing van de betalingsverplichting van de bank is reeds lange tijd voorwerp van een controverse. De vraag is in hoeverre de bank gehouden is zich te verdiepen in de onderliggende overeenkomst naar aanleiding waarvan het documentaire krediet gesteld is, teneinde te kunnen oordelen of er sprake is van misbruik. Een andere vraag betreft de interpretatie van het begrip misbruik. Omvat dit begrip alleen bedrog in de uitvoering van de onderliggende overeenkomst door de begunstigde of ook andere gebeurtenissen waardoor buiten iedere twijfel staat dat de begunstigde niets (meer) van de opdrachtgever heeft te vorderen?

juni 1986
AA19860413

Misbruik van omstandigheden als grond voor ongeldigheid van rechtshandelingen

P.A. Stein

Prof. mr. P.A. Stein promoveerde op 16 januari 1957 te Leiden met het onderwerp 'Misbruik van omstandigheden als grond voor ongeldigheid van rechtshandelingen'.

december 1985
AA19850760

Misbruik van omstandigheden in het erfrecht

H.J. de Jonge

Deze bijdrage richt zich hoofdzakelijk op misbruik van omstandigheden in het erfrecht. De verboden beschikkingen (art. 4:57 tot en met 4:62 BW) komen zijdelings aan de orde. De auteur pleit voor het erkennen van misbruik van omstandigheden als vernietigingsgrond voor uiterste wilsbeschikkingen en doet een suggestie hoe een dergelijk stelsel gestalte kan krijgen.

Rode draad | Recht & Geest
november 2021
AA20211039

Misbruik van rechtspersonen

R. Harmsen

Misbruik van rechtspersonen heeft in de laatste jaren een ware stofwolk van verbazing en verontwaardiging doen opwaaien. Vooral sommige koppelbazen, die met hun malafide praktijken met BV's de overheid voor miljoenen hebben opgelicht, zorgden ervoor dat velen vraagtekens gingen plaatsen bij het functioneren van rechtspersonen. De belangen van derden worden soms opzettelijk geschonden door op bepaalde wijze gebruik te maken van rechtspersonen. De vraag hoe degene, die misbruik maakt van een rechtspersoon, aansprakelijk gesteld kan worden voor de schade, die derden daarvan ondervinden, levert verschillende antwoorden op. Hieronder zullen enkele grondslagen voor aansprakelijkheid wegen misbruik van rechtspersonen aan de orde komen.

Verdieping | Studentartikel
oktober 1984
AA19840532

Misdaad en straf; schade en (eenheids)boete

Rechterlijke matiging van een contractueel boetebeding

H. van der Zwan

Hoge Raad (HR) 27 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6638, nr. C05/268HR (Intrahof/Bart Smit) Uit het arrest Kok/Schoor wordt vaak afgeleid, dat een grote discrepantie tussen de omvang van de schade en de hoogte van een contractuele boete een zelfstandige matigingsgrond kan zijn. In dit artikel wordt betoogd dat het recente arrest van de Hoge Raad van 27 april 2007 (Intrahof Gouda B.V./Speelgoedpaleis Bart Smit B.V.) tot een andere conclusie noopt. Dit arrest corrigeert tevens de gangbare lezing van de arresten Hauer/Monda I en II, inhoudende dat vanwege een eenheidsboete automatisch gematigd mag worden. Vgl: HR 11 februari 2000, NJ 2000, 277 (Kok/Schoor); HR 13 februari 1998, NJ 1998, 725 m.nt. JH (Hauer/Monda I); ) en HR 26 oktober 2001, NJ 2002, 595 m.nt. JH (Hauer/Monda II).

Verdieping | Studentartikel
september 2007
AA20070633

Misdadig, ongrondwettig en primitief

Misdrijven tegen de menselijkheid in Oost-Timor

Misleidende reclame

P. Neleman

Ofschoon zij reeds enige tijd geleden in werking is getreden en inmiddels blijkens persberichten al tot rechterlijke uitspraken heeft geleid, verdient de medio vorig jaar tot stand gekomen wettelijke regeling omtrent  misleidende reclame nog enige aandacht in deze rubriek. Het gaat hier om de Wet van 6 juni 1980, Stb. 304, houdende regelen omtrent de privaatrechtelijke bescherming tegen misleidende reclame (kamerstukken 13 611) die met ingang van 14 juli 1980 in werking is getreden (indien men voor de wetstekst het Staatsblad raadpleegt, dient men er wel op te letten dat daarop naderhand een belangrijke rectificatie is verschenen). De parlementaire behandeling van het wetsontwerp heeft alles bij elkaar vrij geruime tijd in beslag genomen - het wetsontwerp werd al op 18 september 1975 onder verantwoordelijkheid van de toenmalige Minister van Justitie van Agt ingediend - maar wel zijn tijdens die behandeling een aantal wijzigingen aangebracht, die maakten dat het ontwerp, dat in zijn oorspronkelijke vorm velen niet ver genoeg ging, tenslotte in beide Kamers zonder stemming kon worden aangenomen. Aldus bezien kan men toch zeggen dat hier sprake is geweest van een vruchtbare samenwerking tussen Regering en Staten-Generaal. Tot slot van deze inleiding verdient voorts nog vermelding dat er tijdens de parlementaire behandeling reeds veel aandacht aan het wetsontwerp is besteed; te noemen vallen onder meer de artikelen van Verkade in NJB 1976, p. 357 e.v. en NJB 1979, p. 458 e.v. alsmede dat van Slagter in TVVS 1980, p. 37 e.v. In deze artikelen vindt men, behalve uitgebreide verwijzingen naar verdere literatuur, beschouwingen over de inhoud van het ontwerp in de verschillende stadia van behandeling.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
januari 1981
AA19810022

Misverstand-arrest

P. van Schilfgaarde

Hoge Raad 17 december 1976, nr. 11032, ECLI:NL:HR:1976:AC5835, NJ 1977/241 (Bunde/Erckens). Ook wel bekend als Misverstand.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1977
AA19770654

Mitigeren en compenseren in het milieurecht

R. Ligtvoet

Post thumbnail

Op 15 mei 2014 heeft het Europese Hof van Justitie de prejudiciële vragen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beantwoord inzake de wegverbreding van de Rijksweg A2. De uitspraak van het Hof zorgt voor een milieurechtelijke landverschuiving en heeft grote gevolgen voor de praktijk en waarschijnlijk ook voor de A2. In deze bijdrage wordt de uitspraak van het Hof geanalyseerd en worden de mogelijke gevolgen voor de praktijk uiteengezet.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2014
AA20140918