Maandbladartikel

Het Nederlandse staatshoofd in rechtshistorisch perspectief

P.A.J. van den Berg

Post thumbnail In 2010 werd door twee parlementariërs een wetsvoorstel ingediend, dat ertoe strekt om de deelname van de koning aan de regering te beëindigen. De vorst zou zich volledig moeten toeleggen op zijn functie als staatshoofd. In dit stuk wordt betoogd dat de dubbelfunctie van de koning het gevolg is van de opkomst van het parlementaire stelsel en dat het wetsvoorstel uit 2010 past in de lijn van die historische ontwikkeling.

Blauwe pagina's | Recht en politiek
mei 2020
AA20200436

Het Nederlandse strafrecht in de ban van het Unierecht

M.J.J.P. Luchtman, R.J.G.M. Widdershoven

Post thumbnail Het Nederlandse strafrecht europeaniseert in hoog tempo. De EU-invloed op de strafrechtspleging is al veel groter dan velen denken. Zo is de betekenis van het Handvest van de Grondrechten en de rechtspraak van het Hof van Justitie sterk toegenomen, terwijl de directe betekenis van het EVRM vermoedelijk zal gaan afnemen. Dit artikel brengt de belangrijkste ontwikkelingen ter zake in kaart.

Verdieping | Verdiepend artikel
november 2018
AA20180873

Het Nederlandse toelatingsbeleid voor asielzoekers

A.P. Taselaar

Bijzonder nummer | Vreemdelingenrecht | Verdieping | Studentartikel
mei 2000
AA20000376

Het Nederlandse verbod op no cure no pay en quota pars litis: een mededingingsrechtelijk perspectief

F. ten Have, J. Mulder

Vrije mededinging in markten waar vrije beroepen actief zijn, is geen vanzelfsprekendheid. Vrije beroepen worden vaak gedeeltelijk gereguleerd door het publiekrecht. Deze inmenging door de overheid kan de concurrentie belemmeren maar wordt, in het geval van de advocatuur, echter als noodzakelijk beschouwd om het kwaliteitsniveau en de onafhankelijkheid van de beroepsgroep te kunnen waarborgen. Dit wordt nodig geacht omdat in de markten voor vrije beroepen vaak sprake is van marktimperfecties. Het recente voornemen van minister van Justitie Hirsch Ballin om het verbod op no cure no pay en quota pars litis voor de advocatuur wettelijk vast te leggen, is een voorbeeld van een overheidsmaatregel die mededingingsbeperkende effecten heeft. Tegelijkertijd beoogt de regelgeving inzake no cure no pay en quota pars litis echter de belangen van de justitiabele waar het betreft de partijdigheid, de integriteit en de onafhankelijkheid van de advocaat te beschermen, alsmede het excessief declareren te voorkomen. Bij toetsing van regulerende maatregelen aan het mededingingsrecht is van belang dat een bepaalde beperking van de concurrentie in de beroepsgroep noodzakelijk is voor de bescherming van de integriteit van het vrije beroep of van het algemeen belang.

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2007
AA20070438

Het nieuwe burgerlijk procesrecht

F.R. Salomons

Per 1 januari 2002 is een omvangrijke herziening van het burgerlijk procesrecht gerealiseerd (Wet van 6 december 2001 tot herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste aanleg, Stb. 580).1 Bij de parlementaire behandeling van het nieuwe procesrecht is gewerkt met een voorlopige aanduiding van de nieuwe wetsartikelen (‘telefoonnummering’), welke door de minister van Justitie bij beschikking van 14 december 2001 (Stb. 623) is omgezet in een definitieve nummering.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
mei 2002
AA20020347

Het nieuwe Burgerlijk Wetboek en profil

E. Florijn

Op 25 april 1947 ontving de Leidse hoogleraar E.M. Meijers (1880-1954) bij Koninklijk Besluit de opdracht een 'nieuw burgerlijk wetboek te ontwerpen'. Daarmee werd het sein gegeven voor het waarschijnlijk grootste en meest ambitieuze wetgevingsproject van de twintigste eeuw. Nu, bijna vijfenveertig jaar later, is de herziening van het uit 1838 stammende Burgerlijk Wetboek nagenoeg voltooid. Op 1 januari 1992 zullen namelijk de Boeken 3, 5 en 6 in werking treden, alsmede een aantal belangrijke titels van Boek 7. Zij werden voorafgegaan door Boek 1 (Personen- en familierecht) en Boek 2 (Rechtspersonen), die respectievelijk op 1 januari 1970 en 26 juli 1976 geldend recht werden. De totstandkoming van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, waarin ook de stof van het Wetboek van Koophandel is opgenomen, is een werk van zeer lange adem geweest en heeft generaties van ontwerpers, rechtsgeleerden en soms ook Kamerleden in de ban gehouden. In dit artikel wil ik ingaan op een aantal aardige en minder aardige aspecten van het ontstaan en de ontwikkeling van dit grote werk. Daarbij zal ik tevens aandacht schenken aan de betekenis van dit hercodificatieproject voor de rechtsontwikkeling in het privaatrecht.

Verdieping | Studentartikel
december 1991
AA19911078

Het nieuwe BW – ontwikkelingen sinds 1992

Inclusief voorwoord Rode draad '20 jaar Nieuw BW'

A.S. Hartkamp

Post thumbnail Vooraf aan dit artikel het Voorwoord Rode draad '20 jaar Nieuw BW' door P.W. (Wouter) den Hollander, D.F.H. (Daniël) Stein en J.J. (Joep) Wolfhagen. Precies 20 jaar geleden werd het Nieuw BW ingevoerd. Althans, het algemeen vermogensrecht van de Boeken 3, 5 en 6 en een deel van Boek 7. Tegen de achtergrond van dit jubileum presenteert de redactie bij wijze van Rode Draad 2012 de serie ‘20 jaar Nieuw BW’. Heeft het Nieuw BW gebracht wat er destijds van werd verwacht? Hebben de afschaffing van de fiduciaire zekerheden en de grootschalige invoering van risicoaansprakelijkheden het burgerlijk recht ingrijpend veranderd of zijn deze in de praktijk geruisloos geaccommodeerd? Welke megatrends beheersen het familierecht, het ondernemingsrecht en het algemeen vermogensrecht? Hoe verhoudt het BW zich tot het oprukkende Europees privaatrecht?

Rode draad | 20 jaar Nieuw BW
januari 2012
AA20120048

Het nieuwe erfrecht

F.R. Salomons

Dit artikel behandeld de nieuwe dingen van het nieuw ingevoerde erfrecht.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
januari 2000
AA20000042

Het nieuwe erfrecht in een notendop

W.D. Kolkman

Op 1 januari 2003 ziet het nieuwe erfrecht het licht. Het oude, in Boek 4 neergelegde erfrecht maakt plaats voor vers recht. Het fonkelnieuwe erfrecht laat van het oude, vergrijsde Boek 4 geen spaander heel. Alle leerstukken gaan op de schop. In dit artikel licht ik kort de meest in het oog springende noviteiten toe, zonder de illusie hoog te houden volledig te zijn. Onder de loep worden genomen de aanmerkelijk verbeterde positie van de langstlevende echtgenoot, de degradatie van de rol van de legitimaris en het fenomeen ‘andere wettelijke rechten’.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2002
AA20020716

Het nieuwe huurrecht: afbraak of een goede fundering?

S.R. Damminga, B. Degelink

Auteurs gaan in op de belangrijkste wijzigingen in het huurrecht wat betreft de verhuur van woonruimte naar aanleiding van wetsvoorstel 26 089. In titel 7.4 BW wordt veel van het bestaande huurrecht ge(her)codificeerd, maar belangrijke wijzigingen betreffen de gebrekenregeling, veranderingen en toevoegingen door de huurder, dringende werkzaamheden en renovatie. Auteurs geven een overzicht van de parlementaire geschiedenis en het commentaar op het wetsvoorstel uit praktijk en wetenschap.

Annotaties en wetgeving | Wetsvoorstellen
oktober 2002
AA20020752

Het nieuwe huwelijksvermogensrecht

J.M.I. Vink

Vanaf 1 januari 2018 is de algehele gemeenschap van goederen niet langer het basisstelsel waarin stellen trouwen als zij geen huwelijkse voorwaarden hebben opgemaakt. Vanwege een initiatiefwet van de Tweede Kamer wordt het basisstelsel gewijzigd in een beperkte gemeenschap van goederen. In dit artikel worden de totstandkoming en achtergrond van de nieuwe wet uiteengezet en wordt ingegaan op de belangrijkste wijzigingen die per 1 januari 2018 in werking treden.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
november 2017
AA20170932

Het nieuwe LGO-besluit

F.A.N.J. Goudappel

Post thumbnail Het nieuwe LGO-besluit inzake de Landen en Gebieden Overzee herdefinieert de relatie die de Europese Unie heeft met de overzeese gebieden van de lidstaten. De overzeese gebieden krijgen meer inspraak, er zijn nieuwe subsidiemogelijkheden maar ook worden er strengere eisen gesteld aan in- en export.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2014
AA20140452