Resultaat 2509–2520 van de 7242 resultaten wordt getoond
W.D.H. Asser
Bewijsrisicoverdeling verlangt objectieve criteria. De hoofdregel van artikel 150 die verwijst naar de toepasselijke materiële rechtsregels, is Duits. De op de eisen van redelijkheid en billijkheid gebaseerde uitzondering is wel typisch Nederlands maar sluit met zijn basis in het ongeschreven objectieve recht aan bij de theoretische grondslag van de hoofdregel.
Bijzonder nummer | Duits rechtjuli 2014AA20140536
D. Allewijn
Anders dan veel andere landen kent Nederland geen mediationwet. Drie pogingen in het verleden om tot zo’n wet te komen hebben de eindstreep niet gehaald. In zijn Kamerbrief van 20 januari 2020 heeft Sander Dekker, Minister voor Rechtsbescherming, aan de Tweede Kamer bericht dat er een nieuw voorstel voor een Mediationwet aankomt. Wat wil hij rond mediation regelen en wat niet? De brief van de minister bevat een voorzet. In deze bijdrage wordt het voornemen van Dekker van een context voorzien en worden de belangrijkste keuzes die volgens de Kamerbrief gemaakt worden, besproken.
Opiniedecember 2020AA20201127
J.H. Nieuwenhuis
Hoge Raad 8 februari 1985, nr. 6515, 42 ECLI:NL:HR:1985:AG4961, RvdW 1985 (Henderson/Gibbs en Ned. Antillen). Ook bekend als Renteneurose. Aansprakelijkheid indien, mede door een neurotische behoefte aan schadevergoeding bij het slachtoffer, de gevolgen van een onrechtmatige daad ernstiger zijn en langer duren dan in de normale lijn der verwachtingen ligt.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuli 1985AA19850417
M.J. Borgers
Hoge Raad 21 maart 2006, nr. 02868/05 B, ECLI:NL:HR:2006:AU8131, LJN: AU8131, NJ 2006, 246, m.nt. T.M. Schalken Een geschokte rechtsorde, volgens de rechtbank is de Nederlandse rechtsorde niet geschokt wanneer er 3 dagen na een wetswijziging, waardoor in plaats van 3 kg al bij 1,5 kg cocane meer dan 12 jaar cel mogelijk is, iemand wordt gepakt met 2,2 kg, de Hoge Raad sluit zich hier bij aan.
Annotaties en wetgeving | Annotatiemaart 2007AA20070245
J.M.E. Cornelissen, R.C. van Daal
Annotaties en wetgeving | Wetgevingjuni 2015AA20150516
J.E. Soeharno
De auteur bespreekt het doel van tuchtrecht, alsook drie actuele uitdagingen, tegen de bredere achtergrond van tucht.
Bijzonder nummer | Tuchtrechtjuli 2016AA20160494
N. Hovers
Kinderarbeid is een probleem dat al lange tijd de aandacht van velen op zich weet te vestigen. Wereldwijd maken kinderen lange werkdagen, worden aan machines vastgeketend, krijgen door slechte arbeidsomstandigheden allerlei lichamelijke klachten en worden door hun arbeid geestelijk afgestompt. Vanwege de slechte economische situatie kan kinderarbeid in veel ontwikkelingslanden echter niet plotseling worden afgeschaft. Daarnaast kan bepaalde arbeid voor kinderen ook een positieve, vormende waarden hebben omdat zij daardoor een beroep kunnen leren. Om deze redenen is men veelal de mening toegedaan dat alleen de vormen van arbeid die kinderen schaden en in het algemeen als ontoelaatbaar worden geacht, bestreden dienen te worden.De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) heeft voor de zitting van 2 juni 1998 in Genève de bespreking van een voorstel voor nieuw verdrag inzake ontoelaatbare vormen van kinderarbeid op de agenda staan. In dit artikel zal dit voorstel nader worden bekeken en zal worden bezien in hoeverre het een doeltreffende bijdrage kan leveren aan de strijd tegen ernstige vormen van kinderarbeid.
Verdieping | Verdiepend artikelmaart 1998AA19980178
S. van Gessel, M.F.J. Haak
In dit redactionele artikel wordt door twee redacteurs van Ars Aequi ingegaan op het nieuwe Wetboek van Strafvordering op de Nederlandse Antillen waar de cautie pas later behoeft te worden gegeven dan in Nederland en er voor verdachten een legitimatieplicht bestaat. Ook wordt er ingegaan op het strafrechtelijk kort geding waarbij er voor gedupeerden en andere belanghebbenden de mogelijkheid bestaat om voorzieningen te verzoeken bij de rechter. Redacteuren gaan daarbij ook in op het in het Koninkrijk der Nederlanden geldende concordantiebeginsel dat is opgenomen in het Statuut.
Opinie | Redactioneeldecember 1996AA19960737
J. Broekhuizen, I. Schmohl
Op 2 mei 1994 werd het wetsvoorstel 23 704 Regelen inzake de confiscatie van met criminaliteit in verband staand vermogen (Wet Confiscatie Crimineel Vermogen) bij de Tweede Kamer ingediend. In dit artikel bespreken wij de inhoud van dit wetsvoorstel en leveren kritiek. In hoofdstuk 1 wordt eerst de voorgeschiedenis weergegeven. Het wetsvoorstel zal in hoofdstuk 2 besproken worden, waarbij wij de indeling van de wet zullen volgen. In hoofdstuk 3 volgen enkele slotbeschouwingen.
Annotaties en wetgeving | Wetgevingjuni 1995AA19950484
C.C.M. van Deudekom
Een deel van de verdachten en veroordeelden heeft ook familieleden die strafbare feiten plegen of hebben gepleegd. Dat crimineel gedrag binnen een familie bij meer leden voorkomt, kent voor politie en justitie vooral zorgelijke kanten, maar sinds 1 april 2012 ook een lichtpuntje. Op die datum is de wet in werking getreden die de officieren van justitie en rechters-commissarissen een nieuw instrument in handen heeft gegeven om daders van misdrijven met behulp van het celmateriaal van hun familieleden op te sporen. Het betreft hier het zogenaamde DNA-verwantschapsonderzoek. Karin van Deudekom behandelt in deze bijdrage alle aspecten van deze nieuwe wet.
Annotaties en wetgeving | Wetgevingnovember 2012AA20120849
S.S. Arendse
Annotaties en wetgeving | Wetgevingfebruari 2017AA20170139
K. Kalkman
'Het is van groot belang dat een ieder zoveel mogelijk bij het beleid van en in de verantwoordelijkheid van het gebruik der media betrokken wordt. Participatie in de zin van gebruik of medegebruik van de communicatiemiddelen is slechts voor zeer weinigen weggelegd. Daarom moeten programma- en krantenmakers een inbreng van het publiek verdisconteren in hun beleid. Producenten moeten een evenwicht vinden tussen inspraak en deskundigheid.'
januari 1983AA19830020