Maandbladartikel

Digitaal identiteitsmanagement

M. van der Linden

Post thumbnail

We hebben bijna allemaal wel eens ’s nachts dronken over straat gezwalkt, of gaan dat nog doen. Een enkeling heeft dan de pech tegen iemand aan te lopen die daar een leuk filmpje van maakt en dat op internet zet. Daar kun je dan enorm veel last van hebben, bijvoorbeeld als je gaat solliciteren. En het wordt nog erger als je een juridische procedure start. Dat levert alleen maar meer publiciteit op, en jouw zaak wordt dan ook nog eens als voorbeeld gebruikt, zoals in dit stukje. Als voorbeeld van hoe het niet moet, wel te verstaan. Maar hoe moet het dan wel?

Blauwe pagina's | Recht en Media
september 2011
AA20110606

Digital cloud services and higher education: the quest for data autonomy

O.J. Gstrein

Post thumbnail Universities are increasingly dependent on cloud-based data infrastructure and services. They have been migrating ‘their local data’ now for more than a decade. We need a profound discussion about this paradigmatic shift, which heavily affects the autonomy of students, staff, and higher education as such. AI-based inferences might deprive students and institutions of fundamental choices, the data generated with public money is volatile for extraction by powerful actors and there is a lack of exit-strategies.

Opinie | Opiniërend artikel
april 2023
AA20230266

Digitale publicaties: veel naar verwezen, weinig gelezen?

Y.E. Schuurmans

Digitaal publiceren op open access-omgevingen is de toekomst voor wetenschappers, ook in de juridische discipline. Deze publicatiewijze biedt belangrijke voordelen: de vorm is vrijer en het levert snel goed vindbare én toegankelijke publicaties op. In deze bijdrage wordt verslag gedaan van ervaringen met een van de eerste Nederlandse juridische open access-tijdschriften, Netherlands Administrative Law Library (NALL). 

Perspectief | Perspectiefartikel
april 2013
AA20130332

Digitale vermogensdelicten in het Wetboek van Strafrecht.

Een zoekplaatje met gevolgen?

J.M. ten Voorde

Post thumbnail

In deze bijdrage wordt bezien met behulp van welke strafbaar­stellingen in het Wetboek van Strafrecht in het digitale domein gepleegde vermogens­criminaliteit kan worden bestraft en welke rechts­belangen daarmee worden beschermd. Digitale vermogensdelicten blijken, onder meer door hun deels Europese (EU) herkomst, niet steeds dezelfde rechtsbelangen te beschermen als de vermogensdelicten, hetgeen theoretische en praktische bezwaren heeft.

Bijzonder nummer | De eigendom voorbij
juli 2018
AA20180630

Digitalisering en de (dis)balans binnen de trias politica

Digitalisering en de ontwrichting van de trias politica

Reactie op Reijer Passchier, ‘Digitalisering en de (dis)balans in de trias politica’

D. de Koning

Post thumbnail In zijn bijdrage in Ars Aequi van oktober 2020 beschrijft Reijer Passchier de (dis)balans in de trias politica als gevolg van digitalisering. Passchier verdient terecht waardering voor het erkennen van het belang van digitalisering en de effecten daarvan op de machtsverhoudingen in onze democratische rechtsstaat. Juist vanwege het belang van het onderwerp, is een kritische reflectie op zijn betoog noodzakelijk. Een kritische reflectie niet zozeer vanuit juridisch perspectief, maar met name vanuit het perspectief van een ‘digitaliseringexpert’.

Opinie | Reactie/nawoord
juni 2021
AA20210566

Dijkverzwaring en milieu-effectrapportage

Th.G. Drupsteen

Rechtbank Arnhem 14 oktober 1994, nr. AWB/2827, ECLI:NL:RBARN:1994:AN4010, AB 1995, 29 (mr. Crol) (Tielerwaard: m.e.r.-plicht voor dijkverzwaring) Rechtstreekse werking richtlijn 85/337/EEG betreffende Milieu-Effectbeoordeling. In deze uitspraak en de daarbij behorende noot wordt ingegaan op de vele juridische problemen rondom dijkverzwaringsprocessen. Zo zijn er tal van vergunningsprocedures, is er vaak sprake van onteigening en zijn er milieuvraagstukken die een rol spelen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1995
AA19950712

Dilan

K.A.M. van Vught

Op dit moment kan alleen de rechter een rechtspersoon verbieden, maar een initiatiefvoorstel maakt ook de Minister voor Rechtsbescherming bevoegd tot een verbod. Koen van Vught legt uit waarom dat wetsvoorstel beter in de prullenbak kan belanden.

Perspectief | Column
maart 2025
AA20250235

Dior-Evora – auteursrecht

H. Cohen Jehoram

Hoge Raad 20 oktober 1995, nr. 15735, ECLI:NL:HR:1995:ZC1845, NJ 1996, 682 (Dior/Evora) De uitdrukkelijke wettelijke beperkingen op het auteursrecht, waaraan in de regel een belangenafweging ten grondslag ligt, sluiten niet uit dat de grenzen van het auteursrecht ook in andere gevallen aan de hand van een vergelijkbare afweging van belangen nader moeten worden bepaald, in het bijzonder wanneer de behoefte aan de desbetreffende begrenzing door de wetgever niet is onderkend en zij past in het stelsel van de wet, zulks in het licht van de ontwikkeling van het auteursrecht als middel tot bescherming van commerciële belangen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1997
AA19970640

Dior/Evora – merkenrecht

H. Cohen Jehoram

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 4 november 1997, zaak C-337/95, ECLI:EU:C:1997:517, Jurispr. I-6013 (Dior/Evora) Het staan een wederverkoper van merkproducten niet alleen vrij om deze door te verkopen doch ook om het merk te gebruiken in reclame voor deze verdere verhandeling. De wederverkoper mag echter niet deloyaal handelen tegenover de gerechtvaardigde belangen van de merkhouder. Zijn op zichzelf geoorloofde reclame moet niet de waarde van het merk aantasten doordat deze de reputatie van het merk ernstig schaadt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1999
AA19990480

Directe leer en doorleveringsleer in de artt. 3.5.4 en 3.4.2.10

C. Loth-Illegems

In een drie-partijenverhouding A-B-C zijn twee manieren denkbaar waarop A, via B, bezit en eigendom kan verkrijgen van een roerende lichamelijke zaak waarvan C eigenaar is. In dit artikel worden de hoofdstukken 1 en 2 de zakenrechtelijke aspecten van respectievelijk art. 3.5.4 en art. 3.4.2.10 besproken. In hoofdstuk 3 komt de vraag aan de orde of art. 3.5.4 een rol speelt in het kader van de levering bij voorbaat van toekomstige goederen, een vraag die recentelijk onderwerp is geweest van een polemiek in WPNR en die de auteur ontkennend beantwoord.

mei 1986
AA19860341

Directeur-grootaandeelhouder is ondernemer voor de heffing van omzetbelasting

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 26 april 2002, nr. 35 775, ECLI:NL:HR:2002:AD3572 De omstandigheid dat een directeur-grootaandeelhouder civielrechtelijk met zijn BV een arbeidsovereenkomst heeft, staat er niet aan in de weg dat hij voor de heffing van omzetbelasting als ondernemer moet worden aangemerkt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2002
AA20020917