Maandbladartikel

De regulering van de infrastructuur van het internet: de afnemende invloed van de staten

R.W. Rijgersberg, C.N.J. de Vey Mestdagh

Het internet heeft een communicatierevolutie teweeggebracht, en ook ingrijpende gevolgen gehad voor de van oudsher grote invloed van staten op de regulering van de publieke communicatie-infrastructuur. De invloed van staten op de infrastructurele inrichting van het internet blijkt aanzienlijk kleiner dan traditioneel het geval was ten aanzien van soortgelijke publieke infrastructuren. Dit artikel behandelt de technische kenmerken van het internet die hiervoor verantwoordelijk zijn en laat zien waarom de staat zich op het internet van traditionele monopolist op het gebied van de regulering van publieke communicatie-infrastructuren heeft ontwikkeld tot slechts een belangenbehartiger onder velen.

Bijzonder nummer | Internet & recht | Verdieping | Studentartikel
juli 2008
AA20080505

De reikwijdte van de plicht tot conforme interpretatie in het strafrecht tegen de achtergrond van de verhouding tussen de Europese en de nationale rechtsorde

J.G.H. Altena-Davidsen

Mag de nationale rechter weigeren een strafbepaling conform te interpreteren terwijl het Europese recht hem daartoe verplicht, indien conforme interpretatie volgens hem in strijd is met het legaliteitsbeginsel van artikel 1 Strafrecht? Deze vraag wordt bekeken vanuit verschillende constitutionele theorieën over de verhouding tussen het Europese en het nationale recht.

Bijzonder nummer | Zoeken naar hiërarchie | Overig
juli 2012
AA20120552

De relativiteit van de ongeschreven norm naar Nederlands en Engels recht

R.J.Q. Klomp

Het relativiteitsvereiste levert in de praktijk van het delictuele aansprakelijkheidsrecht zelden problemen op. Toch is het, vooral in het onderwijs, een lastig onderwerp. Het kan een stuk eenvoudiger, zo zal in onderstaande bijdrage worden betoogd. Voorzover het de relativiteit van de ongeschreven norm betreft kunnen we wat van het Engels recht leren.

Bijzonder nummer | Anglo-Amerikaans recht
mei 1998
AA19980398

De relativiteit van de toelating als vluchteling

S.D. Lindenbergh

Hoge Raad 13 april 2007, nr. C06/081HR, ECLI:NL:HR:2007:AZ8751, LJN: AZ8751, RvdW 2007, 397 (Staat/Y) In deze annotatie komt aan de orde hoe de Hoge Raad heeft geoordeeld over de relativiteitsleer bij een geschonden norm over toelating tot Nederland en het daardoor mislopen van inkomsten. De annotator gaat in op de verschillende aspecten van de relativiteitsleer en bespreekt de achtergronden.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2007
AA20070777

De relativiteit van wettelijke normen

P.W. den Hollander

Post thumbnail

Sinds het Duwbak Linda- arrest is er veel te doen over de rechtspraak over de relativiteit van wettelijke normen in de zin van artikel 6:163 BW. Hoe zou de rechter de relativiteit van zo'n norm moeten vaststellen? Waarover hebben we het dan eigenlijk? En hebben we het relativiteitsvereiste echt nodig? Deze en andere vragen bespreekt de auteur in zijn proefschrift, dat hij in deze bijdrage op hoofdlijnen bespreekt.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
december 2016
AA20160990

De relativiteitseis in het aansprakelijkheidsrecht

G.H. Lankhorst

Tot 1928 werd aan een vordering uit onrechtmatige daad een viertal eisen gesteld: onrechtmatigheid, schuld, schade en causaal verband. In datzelfde jaar werd dit eenvoudige beeld genuanceerd.

juni 1987
AA19870375

De relevantie van de Nederlandse Grondwet voor Nederlands-Indië

N.S. Efthymiou

Deze Rode Draad-bijdrage gaat over de relevantie die de Nederlandse Grondwet heeft gehad voor de inrichting van de Nederlands-Indische overheidsorganisatie. Om een oordeel te geven over die relevantie wordt gekeken naar de totstandkoming in 1815 van het koloniale artikel van de Grondwet, en naar de gevolgen van de Grondwetsherzieningen van 1848 en 1922 voor dit Grondwetsartikel.

Rode draad | Grenzeloze Grondwetten
maart 2022
AA20220216

De respectplicht ten aanzien van andermans contractuele belangen

L.M. van Bochove

Post thumbnail

Niet-contractspartijen zijn verplicht in hun handelen enige rekening te houden met het bestaan van een overeenkomst. Dit blijkt uit het feit dat het uitlokken van contractbreuk, en onder omstandigheden ook het profiteren hiervan, als strijdig met de maatschappelijke zorgvuldigheid wordt aangemerkt. Maar in hoeverre is ‘contractbreuk’ vereist? Kan bijvoorbeeld ook het aanzetten tot de opzegging van een overeenkomst als onzorgvuldig worden gekwalificeerd?

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2018
AA20180361

De Rhodische zeewet: te land en ter zee, niet in de lucht

De avarij-grosse regeling en haar historische wortels

F. Brandsma

Post thumbnail

De lex Rhodia begon zijn tocht op Rhodos, zeilde naar Rome, deed Bologna aan, belandde aan de Friese Zuiderzeekust, wist Oostenrijk te bereiken en vaart nog steeds op rivieren en zeeën. Frits Brandsma doet verslag van de reis.

Rode draad | Te land, ter zee en in de lucht
juni 2017
AA20170545

De Rijkswet op het Nederlanderschap

W. Breukelaar

Op 19 december 1984 is een drietal rijkswetten op het gebied van de nationaliteit tot stand gekomen. Zij zijn in de jaargang 1984 van het Staatsblad gepubliceerd onder de nummers 627, 628 en 629. Naast een rijkswet tot goedkeuring van enige nationaliteitsverdragen betreft het een nieuwe wettelijke regeling van de Nederlandse nationaliteit, die de citeertitel 'Rijkswet op het Nederlanderschap' meekreeg, en een rijkswet waarbij die regeling bij haar verheffing tot wet werd gewijzigd.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
september 1985
AA19850464

De RiK-regeling; waardevol of waardeloos?

C.J.M. Stubenrouch

Dit artikel geeft een omschrijving van de Regeling inzake Kantoorverklaringen. Een uiteenzetting van de voor en nadelen van de mogelijkheden om getuigen zonder de aanwezigheid van een rechter-commissaris te horen.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2005
AA20050072

De rode draad: goed nieuws voor slachtoffers van delicten

M.S. Groenhuijsen

In de afgelopen jaren is door een grote meerderheid van wetenschappers, politici en practici de mening verdedigd dat een heroriëntatie op de belangen van slachtoffers in de strafrechtsbedeling noodzakelijk is. Aan het eind van de artikelenreeks in Ars Aequi een evaluatie over de huidige stand van zaken in de doctrine en in de rechtspraktijk. Onder meer aandacht voor secundaire victimisatie en de mogelijkheid van regelingen betreffende geleden schade. De richtlijnen-Vaillant en het rapport van de commissie Terwee komen uitgebreid aan de orde.

Overig | Rode draad | Slachtoffers van delicten
september 1989
AA19890740