Native Americans and the Supreme Court

Boekbespreking. De relatie tussen de inheemse Amerikanen, of Amerikaanse indianen,* en de federale overheid van de Verenigde Staten is een turbulente en pijnlijke. Toen de eerste Europeanen zich op het Noord-Amerikaanse continent vestigden, waren de kolonisten met weinigen en de Amerikaanse indianen met velen. Dit machtsoverwicht resulteerde in eerlijke verdragen, waarbij geen van de partijen overbedeeld werd. Naarmate de tijd vorderde, zorgde de toenemende kolonistenpopulatie en westerse technologische ontwikkelingen ervoor dat de machtsbalans meer gelijktrok. Tegelijkertijd groeide de behoefte om meer land van de indianen in te nemen. Langzamerhand veranderde de machtsbalans, kregen de kolonisten de overhand, en werden de verdragen eenzijdiger. De inheemse Amerikanen kregen reservaten toegewezen, vaak ver weg van hun oorspronkelijke woonplaats en vaak stukken kleiner. Om nog meer land te vergaren speelde de Amerikaanse overheid verschillende partijen in indianenstammen vaak tegen elkaar uit. Met geweld en bedrog werden de indianen steeds verder naar het westen gedreven, met als gruwelijk dieptepunt de Trail of Tears.

Ook in de twintigste eeuw gaf ‘the Indian Problem’ de Amerikaanse overheid hoofdbrekens. In de jaren 50 en 60, ook wel ‘the Termination Era’ werd de oplossing gevonden in het nogmaals verplaatsen en zo mogelijk afschaffen van indiaanse stammen. De inheemse Amerikanen moesten zich maar aanpassen aan de cultuur van de Verenigde Staten. Rond het eind van de jaren 60 blies er echter alweer een andere politieke wind. Nu was de oplossing niet afschaffing, maar zo veel mogelijk zelfbeschikking voor inheemse Amerikanen. Indiaanse stammen werden aangemoedigd om onder andere hun eigen wetten te maken en een eigen systeem van rechtspleging in te voeren.

In Native Americans and the Supreme Court vertelt Todd Henderson over de relatie tussen de inheemse Amerikanen en de Amerikaanse overheid aan de hand van acht recente zaken bij de Supreme Court. Daarbij wordt, om de lezer extra context te bieden, telkens ingegaan op eerdere relevante zaken en de historische gebeurtenissen die daaraan voorafgingen. Ook voor de lezer die nog weinig, of zelfs niets weet van de (juridische aspecten van) inheemse Amerikaanse stammen is dit boek daarom geschikt. Wat de leesbaarheid van het boek ook ten goede komt, is de vlotte, informele stijl waarin het geschreven is. Zo schrijft de auteur bijvoorbeeld dat bepaalde inheemse stammen een gebied al bewoonden ‘since time immemorial’ en zich er ‘eons ago’ hadden gevestigd. Ook heeft de auteur het over ‘NIMBYism’, wat na een zoekopdracht op internet bleek te zijn: ‘not in my back yard(ism)’. Met mij zullen veel anderen deze vlotte stijl wel waarderen, maar er zullen allicht ook lezers zijn die deze soms als té informeel ervaren.

Wat betreft de gekozen stijl mogen de meningen verschillen, aangaande de inhoud moet gezegd worden dat het boek informatief, scherp en bondig is. Het boek behandelt zoals gezegd acht rechtszaken die bij de Supreme Court speelden, waarbij iedere zaak een bepaalde problematiek uitlicht en in een apart hoofdstuk is opgenomen. Als schets van de behandelde thematiek geef ik een tweetal voorbeelden.

In hoofdstuk 1 wordt aan de hand van Tee-Hit-Ton Indians v. United States (1955) een antwoord gegeven op de vraag welke rechten indianen hebben ten opzichte van het land waarop zij leven. De houding van de Amerikaanse overheid jegens de indianen kan niet anders gekarakteriseerd worden dan als paternalistisch en imperialistisch. Alhoewel de indianen het land mogen gebruiken, zijn zij geen eigenaar, en kunnen ze het dus niet vervreemden. Eigenaar is de federale overheid, die kan immers beter dan de ‘wilde indianen’ bepalen hoe het land het best gebruikt kan worden. Als de federale overheid het wil, kan zij bovendien het land afpakken door het te kopen, of als dat niet gaat, door het te veroveren op de inheemse stammen.

In hoofdstuk 3 wordt de vraag behandeld welke rechten inheemse Amerikanen kunnen afleiden uit verdragen met de Amerikaanse overheid. Uit Menominee Tribe v. United States (1968), blijkt dat, alhoewel de Supreme Court altijd heeft geoordeeld dat dergelijke verdragen opgevat moeten worden als verdragen tussen staten, de indiaanse stammen geen staten zijn. Aangezien de Amerikaanse overheid ten opzichte van de inheemse Amerikaan is als een voogd voor zijn beschermeling, kan de overheid gesloten verdragen altijd eenzijdig intrekken als dat – volgens de federale overheid – in het voordeel is van de inheemse stam.

Uit het boek komt naar voren dat de houding die de overheid tegenover inheemse Amerikanen inneemt door de jaren heen nogal verandert. Continu wordt er geschipperd tussen integratie en segregatie; tussen opheffing en zelfbeschikking. In Native Americans and the Supreme Court legt Todd Henderson deze inconsistente houding van de Amerikaanse regering, en vooral de Supreme Court bloot. Wat de toekomst de inheemse Amerikanen zal brengen is nog ongewis. Wel duidelijk is dat de Supreme Court een belangrijke rol zal spelen in het bepalen ervan. (DdV)

Todd Henderson
Native Americans and the Supreme Court
Cheltenham: Edward Elgar Publishing 2022, 206 p., £ 76.50

*                Ik gebruik de termen ‘inheemse Amerikanen’ en ‘Amerikaanse indianen’ door elkaar en soms ook kortweg ‘indiaan’. Deze termen zijn omstreden, omdat zij ervan uitgaan dat alle inheemse stammen onder eenzelfde noemer geschaard kunnen worden, terwijl de stammen in veel opzichten van elkaar verschillen. Bovendien is ‘indiaan’ een term bedacht door de Europese kolonisator.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *