Vind een Maandblad-aflevering
Kies de maand en het jaar waarin het nummer dat je zoekt is verschenen en ga naar de aflevering.
* Van 2012 tot en met heden vind je naast de artikelen van de betreffende maand ook het volledige nummer integraal.
* Vóór 2012 vind je per nummer alleen de losse artikelen die in dat nummer zijn verschenen en kun je niet het volledige nummer integraal bekijken.
Maandblad juni 2021





Net zoals rechtspraak soms op politiek terrein komt, vervullen politici weleens semi-rechterlijke functies. Maar de jongste impeachment van Donald Trump roept de vraag op of zij daar nog wel geschikt voor zijn.
Uit de diverse IE-regelgeving op Nederlands, Benelux- en EU-niveau blijkt dat een pandrecht op een geregistreerd IE-recht pas jegens derden kan worden ingeroepen na inschrijving ervan in het register. De reikwijdte van deze derdenwerkingbepalingen is niet geheel duidelijk en verschilt per IE-recht. Wat kunnen de totstandkomingsgeschiedenissen en de jurisprudentie ons leren over de positie van rechtsopvolgers, latere beperkt gerechtigden, beslagleggers en de faillissementscurator? Een blik op het Draft Common Frame of Reference biedt mogelijk aanknopingspunten voor een uniforme interpretatie van de derdenwerking.
Binnen de Nederlandse strafrechtspraak zijn voor de rechterlijke straftoemeting zogenaamde oriëntatiepunten geformuleerd, vaak aangeduid als ‘LOVS-oriëntatiepunten’. De auteur bespreekt onder meer de volgende vragen. Wat zijn oriëntatiepunten? Wat is hun status? Hoe komen ze tot stand? Hoe moeten ze worden gebruikt? Wat is de verhouding tot de rechterlijke straftoemetingsvrijheid?
The purpose of this article is to provide a novel critique of economic social and cultural rights and to suggest the universal basic income as an alternative future for social rights.
In deze bijdrage wordt de harmonisatiebeweging van het Europees contractenrecht van de afgelopen decennia geanalyseerd, waarbij aandacht wordt besteed aan het Unierecht en niet-bindende regelgeving als de Principles of European Contract Law. In ieder geval zijn drie stadia te herkennen: waar in het begin nog werd gepleit voor een alomvattend Europees Burgerlijk Wetboek, werd later een stap terug gezet en werd gepoogd alleen grote delen van het contractenrecht te harmoniseren. Het huidige stadium is weer verder afgeschaald: vanuit een centrale thematiek – nu de interne digitale markt – wordt uniforme regelgeving ontworpen. Op basis van deze tendensen wordt nader ingegaan op de toekomst van de harmonisatieontwikkeling.
De kritische adviezen van de Hoge Colleges van Staat over de wetgeving die aan de basis lag van de toeslagenaffaire hebben regering en Tweede Kamer niet (tijdig) op andere gedachten kunnen brengen. Dit roept de vraag op in hoeverre de adviezen van deze colleges meer in het algemeen het verschil kunnen maken wanneer kritiek en tegenmacht het meest nodig zijn.
Het buitenlandbeleid van de regering-Trump werd gekenmerkt door de inzet van het internationaal recht ter realisatie van doelen die passen in de ‘America First’-politiek. Deze bijdrage bekijkt in hoeverre dit ‘Trumpisme’ een invloed heeft gehad op het internationaal recht, waarbij door te kijken naar verschillende deelterreinen van het internationaal recht we laten zien waar het internationaal recht geschonden is of waar het als instrument is ingezet ten behoeve van nationale belangen.
In zijn bijdrage in Ars Aequi van oktober 2020 beschrijft Reijer Passchier de (dis)balans in de trias politica als gevolg van digitalisering. Passchier verdient terecht waardering voor het erkennen van het belang van digitalisering en de effecten daarvan op de machtsverhoudingen in onze democratische rechtsstaat. Juist vanwege het belang van het onderwerp, is een kritische reflectie op zijn betoog noodzakelijk. Een kritische reflectie niet zozeer vanuit juridisch perspectief, maar met name vanuit het perspectief van een ‘digitaliseringexpert’.
Dit artikel geeft een impressie van de belangrijkste elementen van de Trade and Cooperation Agreement die de Europese Unie vorig jaar sloot met het Verenigd Koninkrijk, en die op 27 april jl. definitief werd geaccordeerd. De bedoeling van deze overeenkomst is om een fatsoenlijk einde te breien aan het Brexit-proces, en een vaste vorm te geven aan de toekomstige juridische betrekkingen. Als rode draad door de bijdrage loopt de vraag in hoeverre het bereikte resultaat alle inspanningen waard was.
Gelden voor discussies over de interpretatie van rechtsnormen regels van redelijkheid? In deze bijdrage wordt deze vraag bevestigend beantwoord. Op grond van theoretische en empirische overwegingen wordt betoogd dat rechtsvinding een gestructureerde, regelgeleide activiteit is. In het betoog staan drie vragen centraal: welke interpretatieproblemen kun je onderscheiden, welke methoden zijn er om deze interpretatieproblemen op te lossen en welke regels gelden er voor het gebruik van die methoden?